European Commission
MEMO/03/97
Brussel, 6 mei 2003
De negatieve trend omkeren: de Commissie stelt maatregelen voor om de
kabeljauwstand te herstellen
Waarom stelt de Commissie nog meer maatregelen voor de
kabeljauwvisserij voor?
Het langetermijnherstelplan voor de kabeljauwbestanden bevat geen
nieuwe maatregelen maar vervangt de tijdelijke maatregelen die de
afgelopen twee jaar zijn vastgesteld, met inbegrip van de tijdelijke
maatregelen die sinds 1 februari 2003 van kracht zijn (IP/03/631). Bij
het herstelplan wordt het crisisbeheer dat niet heeft kunnen zorgen
voor het herstel van de betrokken kabeljauwbestanden vervangen door
een strategie op de lange termijn waarin doelstellingen zijn
vastgelegd voor het herstel van de betrokken bestanden binnen een
realistische termijn (bijlage 1 van IP/03/631).
Hoe ziet de toekomst voor de kabeljauwvisserij in de EU eruit als deze
maatregelen worden goedgekeurd?
Relevanter, en ook makkelijker te beantwoorden, is natuurlijk de
vraag: "Is er nog een toekomst voor de kabeljauwvloot als dit
herstelplan niet wordt uitgevoerd?" Het antwoord op die vraag is
overduidelijk. De situatie is buitengewoon slecht: er is in sommige
gebieden zo weinig kabeljauw over dat wetenschappers niet meer kunnen
voorspellen welk effect mogelijke herstelmaatregelen op de betrokken
bestanden zullen hebben (bijlage 2 van IP/03/631). Zonder de
herstelmaatregelen zullen de kabeljauwbestanden echter, vroeg of laat,
volledig instorten en komt de kabeljauwvloot noodgedwongen stil te
liggen, met alle sociaal-economische gevolgen van dien.
De Europese Unie getuigt meer van sociaal verantwoordelijkheidsgevoel,
ook al maakt zij zichzelf ongetwijfeld minder populair, als zij harde
maatregelen neemt die alle betrokkenen op lange termijn waarschijnlijk
ten goede zullen komen, dan wanneer zij de kortetermijnmaatregelen
voortzet die, naar al is gebleken, ondoeltreffend zijn voor het
herstel van de kabeljauwstand. De EU is zich bewust van de potentiële
sociaal-economische gevolgen van de herstelmaatregelen voor de
betrokken vloten. Daarom is een reeks maatregelen goedgekeurd om de
visserijsector tijdens deze periode van herstructureringen financieel
te steunen (zie IP/03/631).
Deze voorstellen zijn duidelijk unfair, aangezien zij het einde
betekenen van bepaalde vloten, zoals de Schotse, terwijl andere
ongemoeid worden gelaten.
De vloten die het zwaarst door de herstelmaatregelen zullen worden
getroffen, zijn de vloten die de grootste impact op de
kabeljauwbestanden hebben gehad en dus mede verantwoordelijk zijn voor
de uitputting ervan.
We kunnen eindeloos discussiëren over wat er in het verleden al dan
niet is gebeurd, maar de realiteit is dat we onze verantwoordelijkheid
moeten opnemen en de actuele situatie moeten aanpakken. Het is
natuurlijk logisch dat de vloten die niet op de sterk uitgeputte
kabeljauwbestanden vissen, niet rechtstreeks door dit plan worden
getroffen.
Het aantal kilowattdagen dat aan de betrokken lidstaten wordt
toegewezen, wordt berekend op basis van de hoeveelheden kabeljauw die
zij gedurende de referentieperiode hebben aangeland. In gebieden waar,
zoals in Schotland, de afgelopen jaren tal van schepen uit de vaart
zijn genomen, wordt het toegewezen aantal kilowattdagen verdeeld over
een kleiner aantal schepen, wat resulteert in een groter aandeel per
overblijvend vaartuig dan normaliter het geval zou zijn geweest. Hoe
kleiner het aantal vaartuigen, hoe groter het aantal toegewezen
zeedagen en hoe groter de kans dat de vissers ervan kunnen leven.
De vissers willen niet dat de visserij-inspanning wordt beperkt.
Waarom wil de Commissie deze maatregel dan toch in haar voorstel
opnemen?
Het is algemeen bekend en de wetenschap heeft dit bevestigd dat de
visserijactiviteiten zonder beperking van de visserij-inspanning,
vooral in de gemengde visserij, gewoon doorgaan nadat de TAC voor de
doelsoort is opgevist, omdat die soort wordt gevangen als bijvangst
bij de visserij op andere soorten waarvan de TAC nog niet is opgevist.
Voor de kabeljauwbestanden waarop dit herstelplan is gericht, is een
hoge visserijsterfte echter niet meer aanvaardbaar. Een beperking van
de visserij-inspanning is de beste garantie dat de TAC's voor
kabeljauw niet worden overschreden.
Een dergelijke beperking is geen wondermiddel maar beperkt wel het
risico op overbevissing en teruggooi en vergemakkelijkt de handhaving.
Het is immers makkelijker om na te gaan of een vaartuig al dan niet
buitengaats is, dan om de quota te handhaven.
Kunnen de vissers hun kilowattdagen verkopen?
De lidstaten zijn verantwoordelijk voor de verdeling en het beheer van
de nationale quota. Dit is ook het geval bij de bestaande regelingen
voor het beheer van de visserij-inspanning of bijvoorbeeld in het
kader van het laatste meerjarige oriëntatieprogramma. Dit betekent dat
de lidstaten zelf moeten bepalen hoe zij de beschikbare kilowattdagen
over de vaartuigen verdelen en hoe zij het gebruik daarvan willen
beheren. De Commissie moet erop toezien dat de lidstaten de betrokken
regels daadwerkelijk doen naleven.
Is deze toewijzing van kilowattdagen geen manier om langs de
achterdeur individuele overdraagbare quota (ITQ's) in te voeren?
Absoluut niet. Zoals gezegd, bepalen de lidstaten zelf welk beheerssysteem zij gebruiken. Sommige lidstaten hebben een regeling die een soort ITQ's omvat, terwijl andere landen hebben gekozen voor een systeem zonder dergelijke quota. Bij het beheer van hun kilowattdagen krijgen de lidstaten dezelfde flexibiliteit.
Hebben vissers recht op een vergoeding als zij niet alle toegewezen
kilowattdagen kunnen benutten?
Vissers hebben geen recht op een vergoeding als zij er niet in slagen
hun quota op te vissen, iets wat steeds vaker gebeurt door de
uitputting van de bestanden. Er is geen enkele reden waarom bij
ongebruikte kilowattdagen een andere regeling zou moeten worden
toegepast.
Hebben deze plannen ook betrekking op de Oostzee?
Nee. De EU beheert de visserij in de Oostzee in het kader van de
Internationale Visserijcommissie voor de Oostzee (IBSFC). Voor de
kabeljauw in de Oostzee is in 1999 een beheersplan voor de lange
termijn vastgesteld, en in 2001 een herstelplan. Enkele weken geleden
heeft de Commissie noodmaatregelen goedgekeurd om bepaalde takken van
de kabeljauwvisserij tijdelijk stil te leggen ter bescherming van de
paaibestanden.
Wat zegt de Commissie tegen vissers die dreigen met burgerlijke
ongehoorzaamheid als hun werkzaamheden door de herstelmaatregelen
onrendabel worden?
De afgelopen jaren hebben vele eigenaars besloten hun schepen uit de
vaart te nemen omdat hun vangsten en inkomsten als gevolg van de
uitputting van de bestanden steeds kleiner werden. Door deze problemen
zijn alleen al in de visvangst ongeveer 8000 arbeidsplaatsen verloren
gegaan. Dit herstelplan is een van de weinige mogelijkheden om te
zorgen voor het herstel van de bedreigde kabeljauwbestanden en
tegelijkertijd de kabeljauwvloot een toekomst te geven.
Alle betrokken kabeljauwvaartuigen krijgen een deel van de
kilowattdagen toegewezen. Zoals altijd moeten de eigenaars van de
vaartuigen zelf beslissen of zij in de visvangst willen blijven, of de
sector willen verlaten. Als zij de sector willen verlaten, stelt de EU
financiële steun beschikbaar voor het uit de vaart nemen van
vaartuigen en voor sociaal-economische maatregelen. Burgerlijke
ongehoorzaamheid is derhalve volkomen ongerechtvaardigd. De
maatregelen zijn noodzakelijk omdat er in onze belangrijkste
kabeljauwbestanden zo weinig kabeljauw over is. Iedereen die zich niet
aan de regels houdt, versnelt gewoon de achteruitgang van de
visbestanden en de vissersvloten, en dat gaat ten koste van de hele
gemeenschap en het mariene milieu.