European Commission

IP/03/631

Brussel, 6 mei 2003

Eerste toepassing van het hervormde gemeenschappelijk visserijbeleid: voorstel van de Commissie voor een langetermijnherstelplan voor kabeljauw

De Commissie heeft voorgesteld een herstelplan voor de lange termijn vast te stellen voor enkele kabeljauwbestanden die met instorting worden bedreigd. Ondanks de maatregelen die de voorbije twee jaar al zijn genomen, wordt er nog steeds meer kabeljauw uit de bestanden weggevist dan er door voortplanting bijkomt. Na nauw overleg met de sector stelt de Commissie voor om de huidige tijdelijke maatregelen te vervangen door maatregelen op de lange termijn op basis van een strategie voor het herstel van de betrokken kabeljauwbestanden. Net als momenteel het geval is, bestaan de maatregelen van het nieuwe plan uit lagere vangstquota, beperkingen van de visserij-inspanning en toezicht op de regels om de tenuitvoerlegging te garanderen. Het verschil is echter dat deze maatregelen moeten worden genomen in het kader van een langetermijnstrategie die erop is gericht de kabeljauwbestanden weer binnen biologisch veilige grenzen te brengen. De tijd die nodig is voor het bereiken van het beoogde herstel, wordt geraamd op 5 à 10 jaar. Dit meerjarenplan is het eerste van een reeks herstel- en beheersplannen voor de lange termijn die de Commissie zal voorstellen naargelang van de behoeften bij de verschillende bestanden. Binnenkort zal de Commissie een apart herstelplan voorstellen voor heek.

"Vanaf vandaag volgt het GVB een nieuwe koers. Dit herstelplan is de eerste toepassing van een nieuwe langetermijnaanpak van het visserijbeheer waartoe in het kader van de hervorming van het GVB is besloten. Hieruit blijkt dat we vastberaden zijn om de harde maar onvermijdelijke maatregelen te nemen die nodig zijn om de toekomst van onze kabeljauwvloten te beschermen. Ik weet dat dit bij velen in de sector hard zal aankomen. De Eu stelt miljoenen euro's aan steun beschikbaar om de door problemen getergde witvissector te helpen. Ik roep de lidstaten op om van deze steun gebruik te maken", aldus Franz Fischler, Commissaris voor Landbouw, Plattelandsontwikkeling en Visserij.

Dit voorstel voor een herstelplan voor kabeljauw zal worden besproken tijdens de volgende Visserijraad. Als het wordt goedgekeurd vervangt het herstelplan de huidige tijdelijke maatregelen die in december 2002 zijn goedgekeurd en die tot 31 december 2003 van kracht zijn. Ook vervangt het plan de in december 2001 door de Commissie voorgestelde herstelmaatregelen voor kabeljauw en heek.

Doelstellingen van het herstelplan

Het herstelplan is een rechtstreeks resultaat van de nieuwe aanpak waarvoor bij de hervorming van het GVB in december jongstleden is gekozen. De besluiten op korte termijn zullen geleidelijk worden vervangen door een aanpak op de lange termijn waardoor meerjarige maatregelen kunnen worden goedgekeurd.

Het herstelplan (zie bijlage 1) moet ervoor zorgen dat de volwassen populaties van alle kabeljauwbestanden die momenteel met instorting worden bedreigd (zie bijlage 2), weer een omvang bereiken die strookt met de voorzorgsaanpak. Er zullen drie soorten maatregelen worden genomen om de visserijsterfte - d.w.z. de hoeveelheid vis die van het bestand wordt weggevist - te verminderen, namelijk beperking van de totaal toegestane vangsten en van de visserij-inspanning, en een doeltreffende handhaving van deze maatregelen.

Op basis van wetenschappelijk advies wordt in het kader van het plan vastgesteld hoe groot de bestanden minimaal moeten zijn; bestanden die kleiner zijn lopen groot gevaar in te storten. Om een voorbeeld te geven: voor de kabeljauw in de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijk deel van het Kanaal wordt dit minimumniveau geraamd op 70 000 ton. Bij de laatste evaluatie in 2002 is de omvang van de volwassen populatie van dit bestand geraamd op 38 000 ton. Het streefniveau dat in het herstelplan voor de kabeljauw is vastgelegd, bedraagt 150 000 ton.

Wanneer op basis van wetenschappelijk advies van de ICES en na raadpleging van het Wetenschappelijk, Technisch en Economisch Comité voor de visserij (WTECV) wordt vastgesteld dat het streefniveau voor een van de betrokken kabeljauwbestanden twee jaar na elkaar is bereikt, zal de Commissie voorstellen om dat bestand uit de werkingssfeer van het herstelplan te halen. Voor het betrokken bestand wordt dan een meerjarig beheersplan vastgesteld.

Betrokken kabeljauwbestanden

De bestanden waarop het herstelplan betrekking heeft, zijn de kabeljauwbestanden in het Kattegat, de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijk deel van het Kanaal, ten westen van Schotland en in de Ierse Zee (zie bijlage 3). Het voorstel uit december 2001 had geen betrekking op de kabeljauw ten westen van Schotland maar dit bestand valt wel onder de huidige tijdelijke maatregelen. De Commissie vindt het ook belangrijk de kabeljauwbestanden in het oostelijk deel van het Kanaal en in de Ierse Zee, die buiten de huidige tijdelijke maatregelen vallen, bij het definitieve herstelplan te betrekken. De momenteel in de Ierse Zee toegepaste technische maatregelen zijn niet voldoende om dit uitgeputte bestand te herstellen.

Vaststelling van totaal toegestane vangsten

De Commissie stelt een langetermijnregeling voor waarbij naast de totaal toegestane vangsten (TAC's) de overeenkomstige visserij-inspanning wordt vastgesteld die nodig is om deze TAC's op te vissen. Deze regeling is gericht op een groei van 30% van de volwassen populaties in de zee tussen het begin en het eind van het betrokken jaar. Er zijn echter extra voorwaarden aan de regeling verbonden, zoals bepaalde beperkingen ter voorkoming van grote schommelingen van de TAC's en van overschrijdingen van de hersteldoelstellingen en van de visserijsterfte die overeenkomt met de voorzorgsaanpak; daarnaast is voorzien in maatregelen bij eventuele onverwachte dalingen van de bestandsgrootte.

Zo kunnen bijvoorbeeld de vangstmogelijkheden drastisch worden verminderd als uit wetenschappelijk advies blijkt dat de omvang van een bestand is gedaald tot onder de biologisch veilige grens (bijvoorbeeld onder de 70 000 ton voor de kabeljauw in de Noordzee, het Skagerrak en het oostelijk deel van het Kanaal). Onvermijdelijk zal het herstelplan voor de kabeljauw ook gevolgen hebben voor de TAC's voor andere soorten en bestanden die samen met kabeljauw worden gevangen.

Beperking van de visserij-inspanning

Het beheersen van de visserij-inspanning is de centrale pijler van het herstelplan. De ervaring heeft geleerd - zoals ook het wetenschappelijk advies heeft bevestigd - dat de TAC's en quota enerzijds en de technische maatregelen anderzijds niet voldoende zijn om de visserijsterfte te regelen, vooral niet wanneer, zoals nu het geval is, de vangstcapaciteit te groot is voor de beschikbare visbestanden. Bovendien wordt bij de gemengde visserij, zoals de kabeljauwvisserij, op verschillende soorten tegelijk gevist en gaan de visserijactiviteiten door totdat de TAC's voor alle betrokken soorten zijn bereikt. Op deze manier worden de lage TAC's voor bepaalde soorten, waaronder kabeljauw, overschreden. Dit is een van de redenen waarom wetenschappers al lange tijd pleiten voor een beperking van de visserij-inspanning.

Het systeem dat de Commissie voorstelt om de visserij-inspanning te beheersen, is eenvoudig. Voor iedere lidstaat wordt een beperking van de visserij-inspanning vastgesteld, uitgedrukt in kilowattdagen (een visserij-inspanningseenheid die wordt berekend door het motorvermogen van een vaartuig te vermenigvuldigen met het aantal visdagen), en het is aan de lidstaten om deze beperking over hun vaartuigen te verdelen. Om te beginnen wordt de gezamenlijke visserij-inspanning van alle kabeljauwvissers berekend.

Vervolgens wordt berekend welke aanpassing nodig is om de vastgestelde TAC op te vissen. Deze vermindering wordt over de lidstaten verdeeld en het vastgestelde aantal kilowattdagen staat in verhouding tot de impact die vaartuigen van de betrokken lidstaten op de kabeljauwbestanden hebben gehad.

De lidstaten mogen de kilowattdagen verschuiven van het ene vaartuig naar het andere, maar niet van het ene geografische gebied, behorend bij een van de betrokken kabeljauwbestanden, naar het andere. De beperkingen zijn volledig overdraagbaar en mogen op elk moment van het jaar worden toegepast.

Controle, inspectie en bewaking

Het herstelplan voor kabeljauw voorziet ook in specifieke maatregelen ter verbetering van de bewaking, inspecties en controles ten aanzien van vaartuigen die onder de regeling voor inspanningsbeperking vallen. Een betere en eerlijker handhaving van de regels van het GVB is ook een belangrijk onderdeel van de hervorming van het GVB. Tot de voorgestelde maatregelen behoren een speciale meldingsplicht, de verplichting om vangsten boven een bepaalde hoeveelheid aan te landen in aangewezen havens en voorwaarden voor het wegen en vervoeren van aangelande kabeljauw. Aan maatregelen in verband met het gebruik van satellietvolgsystemen zal, eveneens in het kader van de hervorming van het GVB, een apart voorstel worden gewijd.

EU-steun voor de kabeljauwvloot

De betrokken herstelmaatregelen zullen in combinatie met de toch al kleinere vangsten als gevolg van de uitputting van de kabeljauw- en andere bestanden, voor sommige vaartuigen van de kabeljauwvloot waarschijnlijk leiden tot een inkomstendaling. Daarom is bij de hervorming van het gemeenschappelijk visserijbeleid voorzien in extra steun voor de betrokkenen.

Er is een "sloopfonds" van 32 miljoen euro tot stand gebracht ter ondersteuning van de lidstaten die de visserij-inspanningen in het kader van de herstelplannen noodgedwongen moeten verminderen.

Dit komt bovenop de in het kader van het Financieringsinstrument voor de Oriëntatie van de Visserij (FIOV) voor de periode 2000-2006 reeds beschikbare middelen voor het uit de vaart nemen van vaartuigen. Steun uit dit nieuwe fonds is beschikbaar voor alle vaartuigen waarvan de visserij-inspanning met 25% of meer moet worden verkleind. De premies voor het definitief uit de vaart nemen van deze vaartuigen liggen 20% hoger dan de in het kader van het FIOV reeds beschikbare.

Er is ook EU-steun beschikbaar voor zowel eigenaars als bemanningen van schepen waarvan de activiteiten tijdelijk moeten worden stilgelegd. Wanneer de activiteten moeten worden stilgelegd wegens omvoorziene omstandigheden, kan de steun nu van één tot twee jaar worden verlengd indien deze tijdelijke stillegging het gevolg is van de toepassing van een herstel- of meerjarig beheersplan, of van door de Commissie goedgekeurde noodmaatregelen.

Tot dusverre hebben de lidstaten slechts 3% van de totale 3,7 miljard euro aan beschikbare FIOV-middelen (2000-2006) voor sociaal-economische maatregelen geoormerkt (zie ook bijlagen 4 en 5). De Commissie heeft de lidstaten aangemoedigd om hun FIOV-programmering te herzien en dit aandeel te verhogen, en om gebruik te maken van andere EU-middelen. Bovendien zijn de omscholingsmaatregelen van het FIOV voor vissers met het oog op de omschakeling naar activiteiten buiten de visserijsector, nu uitgebreid ter ondersteuning van de diversificatie van de activiteiten waardoor vissers deeltijds kunnen blijven vissen.

Overzicht van de tot dusverre genomen maatregelen
* December 1999: de Raad stelt een lage TAC voor kabeljauw in de Ierse Zee vast en verzoekt om dringende beschermende maatregelen voor dit gebied.

* Februari 2000: de Commissie keurt noodmaatregelen goed voor de paaibestanden van kabeljauw in de Ierse Zee die inhouden dat het gebied van half februari tot eind april wordt gesloten voor de visserij.

* December 2000: de TAC's voor kabeljauw worden voor 2001 verlaagd tot het laagste niveau uit de geschiedenis.
* Februari 2001, 2002 en 2003: de Commissie sluit de visgronden van de Ierse Zee opnieuw voor een periode van 10 weken.
* Maart-juni 2001: de Commissie ontwerpt nieuwe technische maatregelen voor kabeljauw, met inbegrip van het sluiten van het gebied tijdens de paaitijd en het vergroten van de maaswijdte voor kabeljauwtrawls van 110 mm tot 120 mm.

* December 2001: de Commissie doet een voorstel voor een herstelplan voor de lange termijn betreffende kabeljauw en heek. Dit voorstel wordt niet door de Raad goedgekeurd.

* December 2002: de Raad keurt tijdelijke maatregelen goed ten aanzien van kabeljauw, onder andere lagere vangstquota en, voor het eerst, beperkingen van de visserij-inspanning, om een moratorium op de kabeljauwvisserij voor de betrokken visserijtakken te voorkomen. De Raad verzoekt de Commissie om een voorstel voor een definitief herstelplan.

* Mei 2003: de Commissie dient een voorstel in voor een herstelplan betreffende bepaalde kabeljauwbestanden.

In dezelfde periode heeft de Commissie naast de reguliere vergaderingen met de Raadgevend Comité voor de visserij en de aquacultuur (RCVA) regelmatig overleg gevoerd met vertegenwoordigers over de herstelmaatregelen voor kabeljauw, namelijk in januari, april, mei en oktober 2001, in november 2002 en in februari en maart 2003.

Toekomstige herstelplannen

Later dit jaar zal de Commissie ook meerjarige plannen voorstellen voor de volgende bestanden, die zich eveneens buiten biologisch veilige grenzen bevinden:

* Heek: het zuidelijke bestand

* Tong: westelijk deel van het Kanaal en de Golf van Biskaje
* Schelvis: Rockall

* Langoestine in de Cantabrische Zee en het westelijke deel van het Iberische schiereiland

Bijlagen

Bijlage 1: Meerjarig herstelplan

Bijlage 2: Ontwikkeling van de biomassa van de kabeljauw in de Noordzee en visserijsterfte

Bijlage 3: Kaart van de ICES-gebieden

Bijlage 4: Beschikbare FIOV-middelen (2000-2006)

Bijlage 5: Geplande toewijzingen van het FIOV per maatregel

Bijlage 1

Bijlage 2

Bijlage 3

Bijlagen 4 en 5