Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

6 mei 2003


1. Schuldhulpverlening onder druk


De Kredietbank beheert jaarlijks voor zo'n 300 Utrechtse burgers het inkomen en de vaste lasten. In 2002 nam het aantal met 8% toe. De landelijke trend waarbij het aantal meldingen van burgers met schulden fors toeneemt, is ook in Utrecht zichtbaar: het aantal meldingen met 21 % toegenomen. De ontwikkelingen in de Utrechtse schuldhulpverlening staan beschreven in de jaarrapportage die vandaag door het college is vastgesteld. Deze rapportage volgt op het in januari 2002 vastgestelde Plan van Aanpak Schuldhulpverlening, "Naar een positieve balans". Het Utrechtse beleid richt zich vooral op preventie van schulden en voorlichting bij met name jongeren.

De Utrechtse schuldhulpverlening bestaat uit drie trajecten: het preventieve traject, het minnelijk (d.w.z. vrijwillige) traject en het wettelijke schuldsaneringstraject (Wet Schuldsanering Natuurlijke Personen, WSNP).

Belangrijkste wapenfeiten in 2002 en plannen voor 2003:
* In 2002 zijn de directe resultaten van de schuldhulpverlening in het minnelijk traject verder onder druk komen te staan. Het aantal minnelijke schuldregelingen is met 5% gedaald terwijl het aantal aanmeldingen van Utrechtse burgers met schulden met 21% is toegenomen. De toename van de schuldproblematiek is voornamelijk het gevolg van de economische achteruitgang in Nederland, de invoering van de euro en andere landelijke problemen, zoals de verslechterende financiële draagkracht, en de vertraging met de uitbetaling van de landelijke huursubsidie en uitkeringen bij GAK-UWV. Ook blijkt dat enkele (lokale) schuldeisers, zoals de ENECO (voorheen REMU), maar ook plaatselijke woningcorporaties weinig toeschietelijk zijn om in te stemmen met schuldregelingsvoorstellen.

* Tegelijkertijd zet de gemeente Utrecht de gesprekken met de directies van de woningcorporaties voort. De gemeente wil met hen een samenwerkingsconvenant afsluiten om huisuitzettingen door corporaties zoveel mogelijk te voorkomen.

* In 2002 vond tegelijkertijd een flinke toename plaats van het aantal schuldregelingen in het wettelijk traject, de WSNP. Deze groei hangt rechtstreeks samen met de afname van het aantal schuldregelingen in het minnelijk traject.

* Er worden goede resultaten geboekt met het jongerenproject, dat de gemeente samen met het maatschappelijk werk van de Wijkwelzijnsorganisaties en dat van Sociale Zaken uitvoert. Met 40 jongeren, iets meer dan helft die zich heeft aangemeld, wordt resultaat geboekt. Dat gebeurt door zeer intensieve en dus kostbare begeleiding.


* De jongerenacties van begin 2002 waarbij het college aan banken, kredietinstellingen en telecombedrijven heeft gevraagd terughoudend om te gaan met kredieten aan jongeren heeft slechts enkele reacties opgeleverd. De Rabobank, de Vereniging van Banken en een kleinere financieringsinstelling hebben de gemeente benaderd en informatie opgevraagd, mede in verband met het trainen van personeel. Andere ontvangers van de brief hebben niet gereageerd. Wel constateert de Kredietbank dat de gevestigde banken hun kredietbeleid hebben bijgesteld en iets terughoudender zijn met het verstrekken van leningen. Dit heeft echter vooral te maken met de economische teruggang in Nederland en minder met het besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. De acties hebben in Utrecht de aanzet gegeven tot andere projecten zoals het voorlichtingsproject op middelbare scholen. Dit project, dat de Kredietbank Utrecht samen met het Nibud (Nationaal Instituut Budgetbeheer) en de gemeenten Amsterdam en Rotterdam hebben gestart, betekent dat op enkele scholen in deze gemeenten geëxperimenteerd gaat worden met lespakketten waarin staat hoe om te gaan met geld en budgetten.

In het minnelijk traject verschuift het accent meer naar de preventieve kant. Het voorkómen van schulden en voorlichting over budgetbeheer hebben meer aandacht gekregen. Zo gaat de Kredietbank met wijkwelzijnsorganisaties Cumulus een proefproject Huisbezoeken Overvecht opzetten waarbij een team van zes medewerkers in 2003 en 2004 circa 200 huishoudens in de wijk Overvecht thuis gaan bezoeken en deze huishoudens hulp gaan bieden bij het budgetteren en hen leren om te gaan met geld. Verder zijn er gesprekken met VMBO-scholen en ROC-Utrecht gaande om lessen in budgetbeheer te ontwikkelen.


2. Extra belijning op HOV-baan bij oversteekplaats Nobelstraat / Muntstraat

Om de verkeersveiligheid te verbeteren komt er extra belijning op de HOV-baan op de Nobelstraat, ter hoogte van de oversteekplaats bij de Muntstraat. De belijning wordt binnen enkele weken aangebracht. Het college geeft de voorkeur aan extra belijning boven de aanleg van zebrapaden. Ook op andere plaatsen op de HOV-baan zijn inmiddels zo oversteekplaatsen gemarkeerd. Op enkele zeer drukke locaties is de oversteek al geregeld met verkeerslichten.

De gemeente kiest ervoor om geen zebrapaden aan te leggen over de HOV-baan. Voorop staat dat de HOV-baan een snelle en comfortabele verbinding tussen het station en de Uithof moet zijn. Zebrapaden wekken de indruk wekken dat overstekende voetgangers en fietsers voorrang hebben boven bussen. Dat is juist op de HOV-baan niet de bedoeling vanwege het belang van een goede doorstroming van het busverkeer. Daarom wordt gekozen via een duidelijke belijning oversteekplaatsen van voetgangers en fietsers te markeren. Zo blijft het duidelijk dat de bussen voorrang hebben en dat voetgangers en fietsers zelf verantwoordelijk zijn voor een veilige oversteek. In de zomer van 2002 werd om dezelfde reden al extra belijning aangebracht op 5 plaatsen in de HOV-baan tot aan de Berenkuil. Omdat er sober wordt omgegaan met belijning op de HOV-baan, vallen deze gemarkeerde oversteekplaatsen goed op.

Deze keuze betekent dat burgemeester en wethouders niet voldoen aan een verzoek van de heer Haffmans (gedaan op 9 oktober 2002) om op zes plaatsen zebrapaden aan te leggen op de HOV baan, tussen Vredenburg en Lucas Bolwerk. Op vijf van de zes plaatsen is inmiddels extra belijning aangebracht op de voetgangersoversteekplaatsen. Op de zesde plaats gebeurt dat dus binnenkort. Bovendien worden de oversteekplaatsen ter hoogte van de Neude en ter hoogte van de Stadsschouwburg met verkeerslichten geregeld. Het aanbrengen van verkeerslichten op de vier overige locaties zou volgens het advies van politie en gemeentelijke diensten de verkeersveiligheid nadelig beinvloeden. Belijning biedt op deze plaatsen volgens de politie en betrokken gemeentelijke diensten voldoende waarborg voor een veilige oversteek van voetgangers en fietsen.


3. Beatrixtheater wordt volwaardig musicaltheater
Het Beatrixtheater wordt uitgebreid tot 1522 stoelen en daarmee een volwaardige grote theaterzaal. Ruimte bieden aan grote theaterproducties zoals musicals geeft een nieuwe impuls aan het Utrechtse culturele klimaat. Daarmee neemt het belang verder toe van Utrecht als Cultuurstad voor een breed publiek van binnen en buiten de stad.

Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten aan Joop van den Ende vrijstelling van het bestemmingsplan Hoog Catherijne te verlenen voor de verbouwing en vergroting van het Beatrixtheater. De verbouwing vindt plaats aan de zijde van het Jaarbeursplein. De functie van (musical)theater sluit volgens het college goed aan bij de uitwerking van Visie A van het Stationsgebied. Het college heeft daarom besloten de vrijstellingsprocedure voor de uitbreiding van het Beatrixtheater voort te zettten en de zienswijze van Bewonersoverleg City Project ongegrond te verklaren. Zodra de provincie de vereiste verklaring van geen bezwaar afgeeft, zal het college de bouwvergunning verlenen.


4. Parkeerplaats Nijenoord afgesloten

De parkeerplaats naast de Hogeschool Utrecht, Faculteit Natuur en Techniek aan Nijenoord 1 zal worden afgesloten voor het openbaar verkeer. Het parkeerterrein biedt vanaf Nijenoord toegang tot de Vinkertlaan/Petemoederslaan. Het Terrein wordt ook begrensd door de spoorbaan Utrecht-Hilversum/Amersfoort. Het parkeerterrein wordt stijgende overlast van vandalisme en auto inbraken de laatste jaren steeds minder gebruikt door cursisten en bezoekers van de Hogeschool. Bezoekers kiezen in toenemende mate voor een parkeerplaats in de omliggende buurt. Dat leidt tot parkeeroverlast in de buurt. Overleg met de Hogeschool en de wijkagent is heeft uiitgewezen dat de beste oplossing zou zijn om het parkeerterrein af te sluiten aan de zijde Nijenoord en Vinkertlaan/Petemoederslaan met 2,5 meter hoog hek. Het afgesloten terrein wordt dan door de Hogeschool als parkeerterrein van de gemeente gehuurd. Voor de bouw van het hek zal de Hogeschool een bouwvergunning aanvragen. De kosten voor aanleg zijn voor de Hogeschool.

De procedure tot onttrekking aan de openbare weg wordt via de gemeentelijke informatiepagina in Ons Utrecht bekend gemaakt om belanghebbenden de gelegenheid te geven zienswijzen in te dienen op dit voornemen.


5. Uitbreiding kantoren Rijksgebouwendienst in Westraven
De Rijksgebouwendienst heeft plannen om op eigen terrein in Westraven de kantoor-bebouwing uit te breiden met 30.000 m2. De uitbreiding past binnen de met het Bestuur Regio Utrecht gemaakte afspraken met betrekking tot kantooruitbreiding in de stad. Er is wel een vrijstellingsprocedure Artikel 19 vereist omdat de plannen niet passen in het geldende bestemmingsplan.

Het college van burgemeester en wethouders heeft vandaag ingestemd met de planidentificatie. Daarin staan de randvoorwaarden waaronder de gemeente bereid is medewerking aan de uitbreiding te verlenen. Hiervoor wordt een traject van planbegeleiding ingezet dat een zorgvuldige inpassing van de nieuwbouw waarborgt. Een van de randvoorwaarden is dat omwille van het groen de parkeergelegenheid ten behoeve van de nieuwbouw in principe ondergronds moet worden uitgevoerd. Er wordt nog wel bekeken of medegebruik van het transferium Westraven mogelijk is.

De Rijksgebouwendienst zal naar verwachting binnenkort een bouwplan indienen. Op basis hiervan wordt inspraak georganiseerd. Bewoners en belanghebbenden worden hierover via een Stadsplan geïnformeerd.


6. Oplossing tijdelijke huisvesting basisonderwijs Terwijde
Het basisonderwijs voor leerlingen in de nieuwe wijk Terwijde in Leidsche Rijn kan tijdelijk onderdak krijgen in een aantal noodlokalen van het Leidsche Rijn College aan de Verlengde Vleutenseweg. Dat is het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de gemeenteraad. In Terwijde worden na de zomervakantie van 2003 de eerste woningen opgeleverd. Vanaf dat moment zijn tijdelijk voorzieningen nodig voor de schoolgaande jeugd, aangezien de nieuwe huisvesting in kindercluster Waterwin pas in de zomer van 2004 wordt opgeleverd.
Dat voor Terwijde dit tijdelijk onderkomen moest worden gezocht, was al voorzien, maar nu is een heel goede en voordelige oplossing gevonden.

Om de leerlingen tijdens dit overbruggingsjaar onder te brengen kan gebuik worden gemaakt van het resterende deel van de noodlokalen van het Leidsche Rijn College. Het Leidsche Rijn College verlaat deze lokatie in de zomervakantie.

Het gebouw zal geschikt gemaakt worden voor het basisonderwijs. Zo zullen voor de jongste groepen de toiletten worden aangepast. Om de kinderen uit Terwijde veilig naar de Verlengde Vleutenseweg te brengen zal de gemeente touringcar bussen inzetten.

Van deze tijdelijke lokatie zullen het protestants-christelijk en het katholiek onderwijs gebruik gaan maken. Het bestuur van het openbaar onderwijs kiest ervoor om leerlingen uit Terwijde tijdelijk op te vangen in hun school in Parkwijk.

Om deze tijdelijke voorziening te kunnen realiseren vraagt het college van de raad een krediet van EUR 610.000; ruim binnen het budget dat hiervoor was gereserveerd. Hiervan is EUR 100.000 bestemd voor aanpassingen aan het schoolgebouw. De rest van het bedrag is voor huurkosten van grond en gebouw en voor vervoerskosten van de leerlingen.


7. Vervolgfase Kanaalplus

Bewoners van Kanaleneiland hebben samen met gemeente en corporaties hun wensen voor een toekomstige ontwikkeling van de wijk inzichtelijk gemaakt. Met het opstellen van een nota van uitgangspunten en van een financieel haalbare ruimtelijke visie op Kanaleneiland wordt verder gewerkt aan de plannen voor herstructurering van de woningvoorraad in Kanaleneiland. Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten om daarbij de uitkomsten te betrekken van project Kanaalplus. Het ging daarbij om een woonbelevingsonderzoek onder bewoners van Kanaleneiland en om toekomstscenario's voor de wijk, die gemeente, corporaties en bewoners samen hebben ontwikkeld.

Het overgrote deel van de wijkbewoners ziet de noodzaak in van flinke veranderingen in en van de wijk. Daarbij wordt vooral gedacht aan verandering van de bevolkingssamenstelling (bij voorbeeld meer mensen met een hoger inkomen) en meer recreatieve voorzieningen en, bij voorbeeld, restaurants. Ook is gebleken dat de bewoners veel belang hechten aan het aanwezige groen en water in de wijk. Er wordt dan ook gekeken hoe deze kwaliteitselementen optimaal benut kunnen worden.

Bewoners van Kanaleneiland en professionals hebben tijdens een wijkconferentie in juni 2002 verschillende scenario's en onderdelen daarvan op hun wenselijkheid bekeken en vergeleken. Via een stemming is een voorkeursmodel voor de toekomst van de wijk naar voren gekomen, het zogenaamde "wijkconferentiescenario". Dit scenario, maar ook elementen uit andere modellen, worden betrokken bij de volgende fase van de herstructurering: Kanaal Plus fase 2.

In grote lijnen wordt daarbij uitgegaan van een meer intensieve woonbebouwing in Noord en een minder stedelijke bebouwing in het zuidelijke deel van de wijk.

Inmiddels is Kanaal Plus fase 2 van start gegaan en stellen corporaties en gemeente een ruimtelijke visie op waarbij de praktische en financiële haalbaarheid van de verschillende ideeën wordt bekeken. Doel van de visie is het opstellen van randvoorwaarden voor de verdere aanpak van de wijk met een programma van uitvoeringsprojecten. Daarbij staat voorop het vergroten van de veiligheid in de wijk en van variatie in de woningvoorraad.

De Klankbordgroep uit de eerste fase van Kanaal Plus, bestaande uit bewoners en professionals, zal op de hoogte worden gehouden van de ontwikkelingen in de vervolgfase. Overige bewoners zullen tussentijds een aantal keren over de voortgang worden geïnformeerd. De ruimtelijke visie zal naar verwachting rond de zomer van 2003 op tafel liggen. Het inspraaktraject wordt na de vakantieperiode opgestart.


8. Initiatief bewoners Aakplein gehonoreerd
Het initiatief van bewoners van het Aakplein en omgeving voor het realiseren van een Jongeren Ontmoetingsplek aan de rand van het Aakplein is gehonoreerd. Het projecdt Aakplein, Jop, zal worden uitgevoerd door de Dienst Stadsbeheer voor wat betreft de praktische uitvoering en het onderhoud. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling zal een beheersplan opstellen met belanghebbenden. De uitvoering van dit project is begroot op EUR 27.347. De kosten voor de uitvoering komen ten laste van het budget Recht van Initiatief 2003.

Wijkwethouder Verhulst heeft dit op 8 april 2003 besloten en het college van burgemeester en wethouders van dit besluit op de hoogte gesteld. Bewoners van het Aakplein hadden in januari 2003 een initiatiefvoorstel ingediend. Het is op 19 februari behandeld in de raadscommissie voor de wijk West.


9. Monitor Kinderopvang uitgevoerd

Het aantal kinderopvangplaatsen in Utrecht is tussen mei 2001 en mei 2002 gegroeid. 40% van de kinderen van 0 tot 4 jaar gaat naar een kinderopvangverblijf terwijl er plaatsen zijn voor 47%. Van de kinderen tussen 4 en 12 jaar maakt 8,3% gebruik van buitenschoolse opvang tegen een aanbod voor 11,3%. Dit blijkt uit de Monitor Kinderopvang, gemeten over deze periode, die het college van burgemeester en wethouders heeft vastgesteld. 83% van de kinderdagverblijven heeft meegewerkt aan het onderzoek dat is uitgevoerd door het bureau Oberon.

Het aanbod van kinderopvangplaatsen (0 - 4 jaar) is in die periode gegroeid met 656 plaatsen. Dat is 210 plaatsen meer dan de prognoses van vorig jaar. De maximale behoefte in Utrecht is volgens ramingen van het Sociaal Cultureel Planbureau een aanbod voor bijna 60% van de kinderen. In 2003 is een groei van 296 plaatsen gepland waarmee het aanbod met 5% wordt verhoogd. (Daarmee gaat het bezettingspercentage omlaag) De bezetting van de kinderdagverblijven is in 2002 gezakt van 89% naar 85%. Voorzichtigheid bij uitbreiding is geboden. Meer aanbod zou tot meer leegstand kunnen leiden.

De buitenschoolse opvang is gegroeid met 196 plaatsen. (Dat is 103 plaatsen minder dan vorig jaar.) De maximale behoefte in Utrecht is een aanbod voor 23% van de schoolgaande kinderen. In 2003 is een toename met 103 plaatsen gepland waarmee het aanbod met 1% wordt verhoogd. Het bezettingsperscentage (daalt daarmee) is inmiddels gedaald naar 72,4% (wat) verdere uitbreiding kan dus ook op de buitenschoolse opvang tot meer (zou) leegstand kunnen leiden.

De meting en conclusies zijn een momentopname en kunnen daarom niet maatgevend zijn voor voornemens tot uitbreiding van kinderopvangactiviteiten door ondernemers in deze sector. Inzet is om de Monitor Kinderopvang 2003 rond de jaarwisseling 2003/2004 uit te voeren, zodat met jaarcijfers kan worden gewerkt.


10. Meer toezicht op kwaliteit bestaande woningvoorraad
Om de kwaliteit van de bestaande woningvooraad in de stad op peil te houden gaat de gemeente actief optreden richting huiseigenaren. Ook het toezicht op illegale bouw en illegaal gebruik zal worden geintensiveerd. Jaarlijks zal door de afdeling Bouwbeheer in een Programma Woningtoezicht een overzicht worden gegeven van de te ondernemen activiteiten. Het college van burgemeester en wethouders heeft ingestemd met deze aanpak, zoals is vastgelegd in de nota' Van Goede Huize'. Bij de aanpak wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid op basis van de Woningwet eigenaren van woningen met achterstalligonderhoud aan te schrijven. Gekozen wordt voor een gebiedsgerichte aanpak. Prioriteit krijgen particuliere woningen in vooroorlogse buurten waarin nog niet de alle achterstanden in het kader van de stadsvernieuwing zijn weggewerkt. De selectie van projecten gebeurt in overleg met de wijkorganisaties. Extra aandacht krijgt ook de woningvoorraad in de na-oorlogse
herstructureringswijken. Voor wat betreft de aanpak van sociale huurwoningen zijn hierover met de corporaties afspraken gemaakt in het kader van De Utrechtse Opgave (DUO). Het college heeft besloten om met de grote particuliere verhuurders in de na-oorlogse wijken een open overleg aan te gaan, waarbij zonodig aanschrijving als handhavingsinstrument wordt ingezet. Om dit bestuurlijk overleg van de grond te krijgen is een notitie Particuliere Huurwoningen opgesteld. Ook met het voorstel, om via gerichte voorlichting, huurders te wijzen op mogelijkheden actie te ondernemen tegen excessieve huurprijzen, heeft het college ingstemd.


11. Uitbreidingsplannen Grand Hotel Karel V
De gemeente gaat de uitgangspunten vastleggen waarbinnen uitbreiding mogelijk kan worden van het Grand Hotel Karel V, gelegen tussen Geertebolwerk en de Springweg. De ruimtelijke, functionele en monumentale voorwaarden worden in een planidentificatie vastgelegd. Het 5 sterren hotel wil met 23 kamers uitbreiden omdat de huidige logiescapaciteit te gering is om een voldoene bedrijfsrendement te realiseren. Daarnaast kampt Karel V met een chronisch gebrek aan magazijn en productieruimten. De bedrijfseconomische argumenten voor de uitbreiding zijn door een onhankelijk onderzoeksbureau bevestigd. Het hotel telt nu 91 kamers en beschikt daarnaast over conferentieruimten, een brasserie en restaurant. De gewenste uitbreiding van Utrechts enige 5 sterren accommodatie kan gerealiseerd worden op eigen grond.


12. Bestedingsplan Fonds Stadsverfraaiing 2003-2004
Voor kunst in de openbare ruimte is geld beschikbaar uit het Fonds Stadsverfraaiing. Het college heeft het bestedingsplan voor 2003 en 2004 vastgesteld, dat is opgesteld door de Adviescommissie Beeldende Kunsten. De uitgangspunten en doelstellingen van beleid zijn terug te vinden in het Beleidsplan Kunst in de openbare ruimte 2001-2004. Gestreefd wordt naar hoge artistieke kwaliteit, inbedding in wijkgerichte ontwikkelingen en maatschappelijke betrokkenheid.

Het Fonds Stadsverfraaiing is een beleidsinstrument dat de gemeente de mogelijkheid biedt om actief, door middel van een gericht opdrachtenbeleid, met beeldende kunst bij te dragen aan de visuele en sociale kwaliteit van de openbare ruimte en het stadsbeeld. Recentelijk zijn in Utrecht spraakmakende werken opgeleverd. Deze werken hebben op uiteenlopende wijze aangetoond dat kunst een belangrijke bijdrage kan leveren aan de kwaliteit en betekenis van de openbare ruimte. Het betreft niet alleen sculpturen, maar ook interactieve projecten waarin kunstenaars direct contact zoeken met bewoners en betrokkenen.

Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de kunst in de openbare ruimte zijn bijvoorbeeld te zien in Kanaleneiland (het vierjarige project ) en in Zuilen (sculptuur voor de As van Berlage).


13. Velvergunning Servaasbolwerk 18

Op het Servaasbolwerk mogen 9 bomen worden geveld. Het college van burgemeester en wethouders verleent de velvergunning maar verplicht wel tot herplanting. Bomen vellen is nodig om een terrein waar nu nog een bunker staat, bouwrijp te maken. Er liggen bouwplannen voor een woongebouw op dit terrein. Van de vergunning kan pas gebruik worden gemaakt als de sloop- en bouwvergunning voor het nieuwbouwproject is afgegeven en er ook daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt.


14. Velvergunning Verlengde Vleutenseweg

In het plantsoen aan de Verlengde Vleutenseweg (Leidsche Rijn) mogen 160 bomen worden geveld. Het college van burgemeester en wethouders verleent de velvergunning. Bomen vellen is nodig vanwege de voorbereidingen die getroffen moeten worden voor de tijdelijke verbinding van de Verlengde Vleutenseweg. Er ligt een plan voor de aanleg van een nieuwe wegconstructie.

Het gaat om 160 bomen met een stamdoorsnede van 15-60 cm, waarvan 80 Euroamerikaanse populieren monumentaal zijn (categorie C). Verder heeft het college de vergunning verleend voor het vellen van vier boomgroepen met een stamdoorsnede van 15-35 cm en voor het verplanten van vijf wintereiken met een stamdoorsnede van 16-25 cm.

De 160 bomen zijn door hun leeftijd en soortspecifieke eigenschappen niet verplantbaar. De boomgroepen zijn niet te verplanten omdat ze daarvoor te dicht op elkaar staan.