Gemeente Utrecht
Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en
wethouders
6 mei 2003
1. Schuldhulpverlening onder druk
De Kredietbank beheert jaarlijks voor zo'n 300 Utrechtse burgers het
inkomen en de vaste lasten. In 2002 nam het aantal met 8% toe. De
landelijke trend waarbij het aantal meldingen van burgers met schulden
fors toeneemt, is ook in Utrecht zichtbaar: het aantal meldingen met
21 % toegenomen. De ontwikkelingen in de Utrechtse schuldhulpverlening
staan beschreven in de jaarrapportage die vandaag door het college is
vastgesteld. Deze rapportage volgt op het in januari 2002 vastgestelde
Plan van Aanpak Schuldhulpverlening, "Naar een positieve balans". Het
Utrechtse beleid richt zich vooral op preventie van schulden en
voorlichting bij met name jongeren.
De Utrechtse schuldhulpverlening bestaat uit drie trajecten: het
preventieve traject, het minnelijk (d.w.z. vrijwillige) traject en het
wettelijke schuldsaneringstraject (Wet Schuldsanering Natuurlijke
Personen, WSNP).
Belangrijkste wapenfeiten in 2002 en plannen voor 2003:
* In 2002 zijn de directe resultaten van de schuldhulpverlening in
het minnelijk traject verder onder druk komen te staan. Het aantal
minnelijke schuldregelingen is met 5% gedaald terwijl het aantal
aanmeldingen van Utrechtse burgers met schulden met 21% is
toegenomen. De toename van de schuldproblematiek is voornamelijk
het gevolg van de economische achteruitgang in Nederland, de
invoering van de euro en andere landelijke problemen, zoals de
verslechterende financiële draagkracht, en de vertraging met de
uitbetaling van de landelijke huursubsidie en uitkeringen bij
GAK-UWV. Ook blijkt dat enkele (lokale) schuldeisers, zoals de
ENECO (voorheen REMU), maar ook plaatselijke woningcorporaties
weinig toeschietelijk zijn om in te stemmen met
schuldregelingsvoorstellen.
* Tegelijkertijd zet de gemeente Utrecht de gesprekken met de
directies van de woningcorporaties voort. De gemeente wil met hen
een samenwerkingsconvenant afsluiten om huisuitzettingen door
corporaties zoveel mogelijk te voorkomen.
* In 2002 vond tegelijkertijd een flinke toename plaats van het
aantal schuldregelingen in het wettelijk traject, de WSNP. Deze
groei hangt rechtstreeks samen met de afname van het aantal
schuldregelingen in het minnelijk traject.
* Er worden goede resultaten geboekt met het jongerenproject, dat de
gemeente samen met het maatschappelijk werk van de
Wijkwelzijnsorganisaties en dat van Sociale Zaken uitvoert. Met 40
jongeren, iets meer dan helft die zich heeft aangemeld, wordt
resultaat geboekt. Dat gebeurt door zeer intensieve en dus
kostbare begeleiding.
* De jongerenacties van begin 2002 waarbij het college aan banken,
kredietinstellingen en telecombedrijven heeft gevraagd
terughoudend om te gaan met kredieten aan jongeren heeft slechts
enkele reacties opgeleverd. De Rabobank, de Vereniging van Banken
en een kleinere financieringsinstelling hebben de gemeente
benaderd en informatie opgevraagd, mede in verband met het trainen
van personeel. Andere ontvangers van de brief hebben niet
gereageerd. Wel constateert de Kredietbank dat de gevestigde
banken hun kredietbeleid hebben bijgesteld en iets terughoudender
zijn met het verstrekken van leningen. Dit heeft echter vooral te
maken met de economische teruggang in Nederland en minder met het
besef van maatschappelijke verantwoordelijkheid. De acties hebben
in Utrecht de aanzet gegeven tot andere projecten zoals het
voorlichtingsproject op middelbare scholen. Dit project, dat de
Kredietbank Utrecht samen met het Nibud (Nationaal Instituut
Budgetbeheer) en de gemeenten Amsterdam en Rotterdam hebben
gestart, betekent dat op enkele scholen in deze gemeenten
geëxperimenteerd gaat worden met lespakketten waarin staat hoe om
te gaan met geld en budgetten.
In het minnelijk traject verschuift het accent meer naar de
preventieve kant. Het voorkómen van schulden en voorlichting over
budgetbeheer hebben meer aandacht gekregen. Zo gaat de Kredietbank met
wijkwelzijnsorganisaties Cumulus een proefproject Huisbezoeken
Overvecht opzetten waarbij een team van zes medewerkers in 2003 en
2004 circa 200 huishoudens in de wijk Overvecht thuis gaan bezoeken en
deze huishoudens hulp gaan bieden bij het budgetteren en hen leren om
te gaan met geld. Verder zijn er gesprekken met VMBO-scholen en
ROC-Utrecht gaande om lessen in budgetbeheer te ontwikkelen.
2. Extra belijning op HOV-baan bij oversteekplaats Nobelstraat /
Muntstraat
Om de verkeersveiligheid te verbeteren komt er extra belijning op de
HOV-baan op de Nobelstraat, ter hoogte van de oversteekplaats bij de
Muntstraat. De belijning wordt binnen enkele weken aangebracht. Het
college geeft de voorkeur aan extra belijning boven de aanleg van
zebrapaden. Ook op andere plaatsen op de HOV-baan zijn inmiddels zo
oversteekplaatsen gemarkeerd. Op enkele zeer drukke locaties is de
oversteek al geregeld met verkeerslichten.
De gemeente kiest ervoor om geen zebrapaden aan te leggen over de
HOV-baan. Voorop staat dat de HOV-baan een snelle en comfortabele
verbinding tussen het station en de Uithof moet zijn. Zebrapaden
wekken de indruk wekken dat overstekende voetgangers en fietsers
voorrang hebben boven bussen. Dat is juist op de HOV-baan niet de
bedoeling vanwege het belang van een goede doorstroming van het
busverkeer. Daarom wordt gekozen via een duidelijke belijning
oversteekplaatsen van voetgangers en fietsers te markeren. Zo blijft
het duidelijk dat de bussen voorrang hebben en dat voetgangers en
fietsers zelf verantwoordelijk zijn voor een veilige oversteek. In de
zomer van 2002 werd om dezelfde reden al extra belijning aangebracht
op 5 plaatsen in de HOV-baan tot aan de Berenkuil. Omdat er sober
wordt omgegaan met belijning op de HOV-baan, vallen deze gemarkeerde
oversteekplaatsen goed op.
Deze keuze betekent dat burgemeester en wethouders niet voldoen aan
een verzoek van de heer Haffmans (gedaan op 9 oktober 2002) om op zes
plaatsen zebrapaden aan te leggen op de HOV baan, tussen Vredenburg en
Lucas Bolwerk. Op vijf van de zes plaatsen is inmiddels extra
belijning aangebracht op de voetgangersoversteekplaatsen. Op de zesde
plaats gebeurt dat dus binnenkort. Bovendien worden de
oversteekplaatsen ter hoogte van de Neude en ter hoogte van de
Stadsschouwburg met verkeerslichten geregeld. Het aanbrengen van
verkeerslichten op de vier overige locaties zou volgens het advies van
politie en gemeentelijke diensten de verkeersveiligheid nadelig
beinvloeden. Belijning biedt op deze plaatsen volgens de politie en
betrokken gemeentelijke diensten voldoende waarborg voor een veilige
oversteek van voetgangers en fietsen.
3. Beatrixtheater wordt volwaardig musicaltheater
Het Beatrixtheater wordt uitgebreid tot 1522 stoelen en daarmee een
volwaardige grote theaterzaal. Ruimte bieden aan grote
theaterproducties zoals musicals geeft een nieuwe impuls aan het
Utrechtse culturele klimaat. Daarmee neemt het belang verder toe van
Utrecht als Cultuurstad voor een breed publiek van binnen en buiten de
stad.
Het college van burgemeester en wethouders heeft besloten aan Joop van
den Ende vrijstelling van het bestemmingsplan Hoog Catherijne te
verlenen voor de verbouwing en vergroting van het Beatrixtheater. De
verbouwing vindt plaats aan de zijde van het Jaarbeursplein. De
functie van (musical)theater sluit volgens het college goed aan bij de
uitwerking van Visie A van het Stationsgebied. Het college heeft
daarom besloten de vrijstellingsprocedure voor de uitbreiding van het
Beatrixtheater voort te zettten en de zienswijze van Bewonersoverleg
City Project ongegrond te verklaren. Zodra de provincie de vereiste
verklaring van geen bezwaar afgeeft, zal het college de bouwvergunning
verlenen.
4. Parkeerplaats Nijenoord afgesloten
De parkeerplaats naast de Hogeschool Utrecht, Faculteit Natuur en
Techniek aan Nijenoord 1 zal worden afgesloten voor het openbaar
verkeer. Het parkeerterrein biedt vanaf Nijenoord toegang tot de
Vinkertlaan/Petemoederslaan. Het Terrein wordt ook begrensd door de
spoorbaan Utrecht-Hilversum/Amersfoort. Het parkeerterrein wordt
stijgende overlast van vandalisme en auto inbraken de laatste jaren
steeds minder gebruikt door cursisten en bezoekers van de Hogeschool.
Bezoekers kiezen in toenemende mate voor een parkeerplaats in de
omliggende buurt. Dat leidt tot parkeeroverlast in de buurt. Overleg
met de Hogeschool en de wijkagent is heeft uiitgewezen dat de beste
oplossing zou zijn om het parkeerterrein af te sluiten aan de zijde
Nijenoord en Vinkertlaan/Petemoederslaan met 2,5 meter hoog hek. Het
afgesloten terrein wordt dan door de Hogeschool als parkeerterrein van
de gemeente gehuurd. Voor de bouw van het hek zal de Hogeschool een
bouwvergunning aanvragen. De kosten voor aanleg zijn voor de
Hogeschool.
De procedure tot onttrekking aan de openbare weg wordt via de
gemeentelijke informatiepagina in Ons Utrecht bekend gemaakt om
belanghebbenden de gelegenheid te geven zienswijzen in te dienen op
dit voornemen.
5. Uitbreiding kantoren Rijksgebouwendienst in Westraven
De Rijksgebouwendienst heeft plannen om op eigen terrein in Westraven
de kantoor-bebouwing uit te breiden met 30.000 m2. De uitbreiding past
binnen de met het Bestuur Regio Utrecht gemaakte afspraken met
betrekking tot kantooruitbreiding in de stad. Er is wel een
vrijstellingsprocedure Artikel 19 vereist omdat de plannen niet passen
in het geldende bestemmingsplan.
Het college van burgemeester en wethouders heeft vandaag ingestemd met
de planidentificatie. Daarin staan de randvoorwaarden waaronder de
gemeente bereid is medewerking aan de uitbreiding te verlenen.
Hiervoor wordt een traject van planbegeleiding ingezet dat een
zorgvuldige inpassing van de nieuwbouw waarborgt. Een van de
randvoorwaarden is dat omwille van het groen de parkeergelegenheid ten
behoeve van de nieuwbouw in principe ondergronds moet worden
uitgevoerd. Er wordt nog wel bekeken of medegebruik van het
transferium Westraven mogelijk is.
De Rijksgebouwendienst zal naar verwachting binnenkort een bouwplan
indienen. Op basis hiervan wordt inspraak georganiseerd. Bewoners en
belanghebbenden worden hierover via een Stadsplan geïnformeerd.
6. Oplossing tijdelijke huisvesting basisonderwijs Terwijde
Het basisonderwijs voor leerlingen in de nieuwe wijk Terwijde in
Leidsche Rijn kan tijdelijk onderdak krijgen in een aantal noodlokalen
van het Leidsche Rijn College aan de Verlengde Vleutenseweg. Dat is
het voorstel van het college van burgemeester en wethouders aan de
gemeenteraad. In Terwijde worden na de zomervakantie van 2003 de
eerste woningen opgeleverd. Vanaf dat moment zijn tijdelijk
voorzieningen nodig voor de schoolgaande jeugd, aangezien de nieuwe
huisvesting in kindercluster Waterwin pas in de zomer van 2004 wordt
opgeleverd.
Dat voor Terwijde dit tijdelijk onderkomen moest worden gezocht, was
al voorzien, maar nu is een heel goede en voordelige oplossing
gevonden.
Om de leerlingen tijdens dit overbruggingsjaar onder te brengen kan
gebuik worden gemaakt van het resterende deel van de noodlokalen van
het Leidsche Rijn College. Het Leidsche Rijn College verlaat deze
lokatie in de zomervakantie.
Het gebouw zal geschikt gemaakt worden voor het basisonderwijs. Zo
zullen voor de jongste groepen de toiletten worden aangepast. Om de
kinderen uit Terwijde veilig naar de Verlengde Vleutenseweg te brengen
zal de gemeente touringcar bussen inzetten.
Van deze tijdelijke lokatie zullen het protestants-christelijk en het
katholiek onderwijs gebruik gaan maken. Het bestuur van het openbaar
onderwijs kiest ervoor om leerlingen uit Terwijde tijdelijk op te
vangen in hun school in Parkwijk.
Om deze tijdelijke voorziening te kunnen realiseren vraagt het college
van de raad een krediet van EUR 610.000; ruim binnen het budget dat
hiervoor was gereserveerd. Hiervan is EUR 100.000 bestemd voor
aanpassingen aan het schoolgebouw. De rest van het bedrag is voor
huurkosten van grond en gebouw en voor vervoerskosten van de
leerlingen.
7. Vervolgfase Kanaalplus
Bewoners van Kanaleneiland hebben samen met gemeente en corporaties
hun wensen voor een toekomstige ontwikkeling van de wijk inzichtelijk
gemaakt. Met het opstellen van een nota van uitgangspunten en van een
financieel haalbare ruimtelijke visie op Kanaleneiland wordt verder
gewerkt aan de plannen voor herstructurering van de woningvoorraad in
Kanaleneiland. Het college van burgemeester en wethouders heeft
besloten om daarbij de uitkomsten te betrekken van project Kanaalplus.
Het ging daarbij om een woonbelevingsonderzoek onder bewoners van
Kanaleneiland en om toekomstscenario's voor de wijk, die gemeente,
corporaties en bewoners samen hebben ontwikkeld.
Het overgrote deel van de wijkbewoners ziet de noodzaak in van flinke veranderingen in en van de wijk. Daarbij wordt vooral gedacht aan verandering van de bevolkingssamenstelling (bij voorbeeld meer mensen met een hoger inkomen) en meer recreatieve voorzieningen en, bij voorbeeld, restaurants. Ook is gebleken dat de bewoners veel belang hechten aan het aanwezige groen en water in de wijk. Er wordt dan ook gekeken hoe deze kwaliteitselementen optimaal benut kunnen worden.
Bewoners van Kanaleneiland en professionals hebben tijdens een
wijkconferentie in juni 2002 verschillende scenario's en onderdelen
daarvan op hun wenselijkheid bekeken en vergeleken. Via een stemming
is een voorkeursmodel voor de toekomst van de wijk naar voren gekomen,
het zogenaamde "wijkconferentiescenario". Dit scenario, maar ook
elementen uit andere modellen, worden betrokken bij de volgende fase
van de herstructurering: Kanaal Plus fase 2.
In grote lijnen wordt daarbij uitgegaan van een meer intensieve
woonbebouwing in Noord en een minder stedelijke bebouwing in het
zuidelijke deel van de wijk.
Inmiddels is Kanaal Plus fase 2 van start gegaan en stellen
corporaties en gemeente een ruimtelijke visie op waarbij de praktische
en financiële haalbaarheid van de verschillende ideeën wordt bekeken.
Doel van de visie is het opstellen van randvoorwaarden voor de verdere
aanpak van de wijk met een programma van uitvoeringsprojecten. Daarbij
staat voorop het vergroten van de veiligheid in de wijk en van
variatie in de woningvoorraad.
De Klankbordgroep uit de eerste fase van Kanaal Plus, bestaande uit
bewoners en professionals, zal op de hoogte worden gehouden van de
ontwikkelingen in de vervolgfase. Overige bewoners zullen tussentijds
een aantal keren over de voortgang worden geïnformeerd. De ruimtelijke
visie zal naar verwachting rond de zomer van 2003 op tafel liggen. Het
inspraaktraject wordt na de vakantieperiode opgestart.
8. Initiatief bewoners Aakplein gehonoreerd
Het initiatief van bewoners van het Aakplein en omgeving voor het
realiseren van een Jongeren Ontmoetingsplek aan de rand van het
Aakplein is gehonoreerd. Het projecdt Aakplein, Jop, zal worden
uitgevoerd door de Dienst Stadsbeheer voor wat betreft de praktische
uitvoering en het onderhoud. De Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
zal een beheersplan opstellen met belanghebbenden. De uitvoering van
dit project is begroot op EUR 27.347. De kosten voor de uitvoering
komen ten laste van het budget Recht van Initiatief 2003.
Wijkwethouder Verhulst heeft dit op 8 april 2003 besloten en het
college van burgemeester en wethouders van dit besluit op de hoogte
gesteld. Bewoners van het Aakplein hadden in januari 2003 een
initiatiefvoorstel ingediend. Het is op 19 februari behandeld in de
raadscommissie voor de wijk West.
9. Monitor Kinderopvang uitgevoerd
Het aantal kinderopvangplaatsen in Utrecht is tussen mei 2001 en mei
2002 gegroeid. 40% van de kinderen van 0 tot 4 jaar gaat naar een
kinderopvangverblijf terwijl er plaatsen zijn voor 47%. Van de
kinderen tussen 4 en 12 jaar maakt 8,3% gebruik van buitenschoolse
opvang tegen een aanbod voor 11,3%. Dit blijkt uit de Monitor
Kinderopvang, gemeten over deze periode, die het college van
burgemeester en wethouders heeft vastgesteld. 83% van de
kinderdagverblijven heeft meegewerkt aan het onderzoek dat is
uitgevoerd door het bureau Oberon.
Het aanbod van kinderopvangplaatsen (0 - 4 jaar) is in die periode
gegroeid met 656 plaatsen. Dat is 210 plaatsen meer dan de prognoses
van vorig jaar. De maximale behoefte in Utrecht is volgens ramingen
van het Sociaal Cultureel Planbureau een aanbod voor bijna 60% van de
kinderen. In 2003 is een groei van 296 plaatsen gepland waarmee het
aanbod met 5% wordt verhoogd. (Daarmee gaat het bezettingspercentage
omlaag) De bezetting van de kinderdagverblijven is in 2002 gezakt van
89% naar 85%. Voorzichtigheid bij uitbreiding is geboden. Meer aanbod
zou tot meer leegstand kunnen leiden.
De buitenschoolse opvang is gegroeid met 196 plaatsen. (Dat is 103
plaatsen minder dan vorig jaar.) De maximale behoefte in Utrecht is
een aanbod voor 23% van de schoolgaande kinderen. In 2003 is een
toename met 103 plaatsen gepland waarmee het aanbod met 1% wordt
verhoogd. Het bezettingsperscentage (daalt daarmee) is inmiddels
gedaald naar 72,4% (wat) verdere uitbreiding kan dus ook op de
buitenschoolse opvang tot meer (zou) leegstand kunnen leiden.
De meting en conclusies zijn een momentopname en kunnen daarom niet maatgevend zijn voor voornemens tot uitbreiding van kinderopvangactiviteiten door ondernemers in deze sector. Inzet is om de Monitor Kinderopvang 2003 rond de jaarwisseling 2003/2004 uit te voeren, zodat met jaarcijfers kan worden gewerkt.
10. Meer toezicht op kwaliteit bestaande woningvoorraad
Om de kwaliteit van de bestaande woningvooraad in de stad op peil te
houden gaat de gemeente actief optreden richting huiseigenaren. Ook
het toezicht op illegale bouw en illegaal gebruik zal worden
geintensiveerd. Jaarlijks zal door de afdeling Bouwbeheer in een
Programma Woningtoezicht een overzicht worden gegeven van de te
ondernemen activiteiten. Het college van burgemeester en wethouders
heeft ingestemd met deze aanpak, zoals is vastgelegd in de nota' Van
Goede Huize'. Bij de aanpak wordt gebruik gemaakt van de mogelijkheid
op basis van de Woningwet eigenaren van woningen met
achterstalligonderhoud aan te schrijven. Gekozen wordt voor een
gebiedsgerichte aanpak. Prioriteit krijgen particuliere woningen in
vooroorlogse buurten waarin nog niet de alle achterstanden in het
kader van de stadsvernieuwing zijn weggewerkt. De selectie van
projecten gebeurt in overleg met de wijkorganisaties. Extra aandacht
krijgt ook de woningvoorraad in de na-oorlogse
herstructureringswijken. Voor wat betreft de aanpak van sociale
huurwoningen zijn hierover met de corporaties afspraken gemaakt in het
kader van De Utrechtse Opgave (DUO). Het college heeft besloten om met
de grote particuliere verhuurders in de na-oorlogse wijken een open
overleg aan te gaan, waarbij zonodig aanschrijving als
handhavingsinstrument wordt ingezet. Om dit bestuurlijk overleg van de
grond te krijgen is een notitie Particuliere Huurwoningen opgesteld.
Ook met het voorstel, om via gerichte voorlichting, huurders te wijzen
op mogelijkheden actie te ondernemen tegen excessieve huurprijzen,
heeft het college ingstemd.
11. Uitbreidingsplannen Grand Hotel Karel V
De gemeente gaat de uitgangspunten vastleggen waarbinnen uitbreiding
mogelijk kan worden van het Grand Hotel Karel V, gelegen tussen
Geertebolwerk en de Springweg. De ruimtelijke, functionele en
monumentale voorwaarden worden in een planidentificatie vastgelegd.
Het 5 sterren hotel wil met 23 kamers uitbreiden omdat de huidige
logiescapaciteit te gering is om een voldoene bedrijfsrendement te
realiseren. Daarnaast kampt Karel V met een chronisch gebrek aan
magazijn en productieruimten. De bedrijfseconomische argumenten voor
de uitbreiding zijn door een onhankelijk onderzoeksbureau bevestigd.
Het hotel telt nu 91 kamers en beschikt daarnaast over
conferentieruimten, een brasserie en restaurant. De gewenste
uitbreiding van Utrechts enige 5 sterren accommodatie kan gerealiseerd
worden op eigen grond.
12. Bestedingsplan Fonds Stadsverfraaiing 2003-2004
Voor kunst in de openbare ruimte is geld beschikbaar uit het Fonds
Stadsverfraaiing. Het college heeft het bestedingsplan voor 2003 en
2004 vastgesteld, dat is opgesteld door de Adviescommissie Beeldende
Kunsten. De uitgangspunten en doelstellingen van beleid zijn terug te
vinden in het Beleidsplan Kunst in de openbare ruimte 2001-2004.
Gestreefd wordt naar hoge artistieke kwaliteit, inbedding in
wijkgerichte ontwikkelingen en maatschappelijke betrokkenheid.
Het Fonds Stadsverfraaiing is een beleidsinstrument dat de gemeente de
mogelijkheid biedt om actief, door middel van een gericht
opdrachtenbeleid, met beeldende kunst bij te dragen aan de visuele en
sociale kwaliteit van de openbare ruimte en het stadsbeeld.
Recentelijk zijn in Utrecht spraakmakende werken opgeleverd. Deze
werken hebben op uiteenlopende wijze aangetoond dat kunst een
belangrijke bijdrage kan leveren aan de kwaliteit en betekenis van de
openbare ruimte. Het betreft niet alleen sculpturen, maar ook
interactieve projecten waarin kunstenaars direct contact zoeken met
bewoners en betrokkenen.
De 160 bomen zijn door hun leeftijd en soortspecifieke eigenschappen
niet verplantbaar. De boomgroepen zijn niet te verplanten omdat ze
daarvoor te dicht op elkaar staan.
Nieuwe ontwikkelingen op het gebied van de kunst in de openbare ruimte
zijn bijvoorbeeld te zien in Kanaleneiland (het vierjarige project
13. Velvergunning Servaasbolwerk 18
Op het Servaasbolwerk mogen 9 bomen worden geveld. Het college van
burgemeester en wethouders verleent de velvergunning maar verplicht
wel tot herplanting. Bomen vellen is nodig om een terrein waar nu nog
een bunker staat, bouwrijp te maken. Er liggen bouwplannen voor een
woongebouw op dit terrein. Van de vergunning kan pas gebruik worden
gemaakt als de sloop- en bouwvergunning voor het nieuwbouwproject is
afgegeven en er ook daadwerkelijk gebruik van wordt gemaakt.
14. Velvergunning Verlengde Vleutenseweg
In het plantsoen aan de Verlengde Vleutenseweg (Leidsche Rijn) mogen
160 bomen worden geveld. Het college van burgemeester en wethouders
verleent de velvergunning. Bomen vellen is nodig vanwege de
voorbereidingen die getroffen moeten worden voor de tijdelijke
verbinding van de Verlengde Vleutenseweg. Er ligt een plan voor de
aanleg van een nieuwe wegconstructie.
Het gaat om 160 bomen met een stamdoorsnede van 15-60 cm, waarvan 80
Euroamerikaanse populieren monumentaal zijn (categorie C). Verder
heeft het college de vergunning verleend voor het vellen van vier
boomgroepen met een stamdoorsnede van 15-35 cm en voor het verplanten
van vijf wintereiken met een stamdoorsnede van 16-25 cm.