Ministerie van Financiën
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer
der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
Datum Uw brief Ons kenmerk (Kenmerk)
4 april 2003 DGB 2003-01958
(2020309820)
Onderwerp
Vragen van het lid B.M. de Vries over uitspraken op bezwaarschriften door belastinginspecteurs
Hierbij ontvangt u de beantwoording van de door het lid B.M. de Vries gestelde vragen over uitspraken op bezwaarschriften door belastinginspecteurs.
De Staatssecretaris van Financiën,
Steven R.A. van Eijck
Vragen
---
Hebt u kennisgenomen van de volgende uitspraken
c.q. arresten: HR 8 maart 2002, BNB 2002/274,
Vakstudie-Nieuws 2002/29.2; Hof Amsterdam 25
juni 2002, Vakstudie-Nieuws 2003/2.8; Hof
Amsterdam 19 november 2002, Vakstudie-Nieuws
2003/15.4?
---
Is het waar dat de wijze waarop de
belastinginspecteur zijn uitspraak op een
bezwaarschrift vorm geeft verschilt per
belastingsoort, en tevens varieert afhankelijk
van de inhoud van de uitspraak (zie de noot van
R.F.C. Sopek in BNB 2002/274)?
---
Bent u van mening dat uit een geschrift van de
inspecteur in het kader van een bezwaarprocedure
ondubbelzinnig dient te blijken of dit wel of
niet de uitspraak op het bezwaarschrift vormt?
---
Wordt de vereiste duidelijkheid altijd geboden
in de huidige werkwijze van de Belastingdienst,
waarbij de beslissing op het bezwaar in een
aantal gevallen in twee > aan de
belastingplichtige wordt meegedeeld?
---
Acht u het gewenst om nadere richtlijnen tot de
Belastingdienst te richten opdat inspecteurs in
dit opzicht een eenvormige en voldoende
duidelijke gedragslijn volgen?
Antwoorden
---
Ja
---
De wijze waarop de belastinginspecteur zijn
uitspraak op een bezwaarschrift vorm geeft, is
afhankelijk van de aard van de beslissing. De
wijze van bekendmaking ervan kan per
belastingmiddel verschillen. Wordt een bezwaar
geheel of gedeeltelijk toegewezen dan geldt voor
alle belastingmiddelen dat de uitspraak op het
bezwaar centraal vanuit Apeldoorn wordt
verzonden, voorzien van een summiere motivering
en een rechtsmiddelverwijzing. Is daarbij een
nadere motivering vereist, dan wordt separaat
een aanvullende brief door de behandeld
inspecteur aan belanghebbende verzonden. Dit
vanwege de beperkte mogelijkheid tot motivering
op het "Apeldoornse" bericht. Wordt een bezwaar
daarentegen geheel afgewezen dan is de wijze van
bekend maken van de uitspraak niet voor alle
belastingmiddelen gelijk. Bij de
aanslagbelastingen (inkomstenbelasting/premie
volksverzekeringen en vennootschapsbelasting)
wordt in dat geval namelijk geen bericht vanuit
Apeldoorn verzonden maar zendt de behandelend
inspecteur belanghebbende rechtstreeks zijn
beslissing toe, voorzien van een motivering en
een rechtsmiddelverwijzing. Bij de
aangiftebelastingen (omzetbelasting en
loonbelasting) daarentegen wordt ook in dat
geval centraal vanuit Apeldoorn een bericht
verzonden, voorzien van een
rechtsmiddelverwijzing en een verwijzing naar
een van de inspecteur nader te ontvangen bericht
waarin de motivering van de beslissing is
opgenomen.
---
Ja.
---
Voor de bij de beantwoording van vraag 2
beschreven werkwijze heeft de Belastingdienst
modelbrieven ontworpen waarmee
belastingplichtige normaal gesproken de vereiste
duidelijkheid wordt geboden. Helaas komt het
voor dat bij deze werkwijze fouten worden
gemaakt. Er wordt dan zowel door "Apeldoorn" als
door de behandelend inspecteur een bericht
gezonden, waarbij op beide berichten de
omschrijving "uitspraak" wordt gebezigd, al dan
niet voorzien van een
rechtsmiddelverwijzing. Ook komt het voor dat in
gevallen waarin de beslissing op bezwaar in
"twee afleveringen" aan de belastingplichtige
wordt meegedeeld, de centraal in Apeldoorn
aangemaakte uitspraak en de aanvullende
motivering van de behandelend inspecteur aan
verschillende personen (belastingplichtige /
gemachtigde) worden gezonden. In beide gevallen
kan dan bij belastingplichtige (of diens
gemachtigde) onduidelijkheid bestaan over de
aard en strekking van het desbetreffende
bericht.
---
Omdat de procedure zoals beschreven bij de
beantwoording van vraag 2 op zichzelf bezien
voldoende helder is, acht ik het niet
noodzakelijk terzake nadere richtlijnen tot de
Belastingdienst te richten. Wel zal worden
onderzocht in hoeverre de door de
Belastingdienst te bezigen programmatuur, in
gevallen waarin een beslissing op bezwaar in
"twee afleveringen" aan belastingplichtige wordt
medegedeeld, zodanig kan worden aangepast dat
geen onduidelijkheid meer kan bestaan over de
aard en strekking van het desbetreffende
bericht.