Ministerie van Buitenlandse Zaken


http://www.minbuza.nl

MIN BZ: AIV: OS en Mensenrechten: een zaak van keuzes

ADVIESRAAD INTERNATIONALE VRAAGSTUKKEN
Persbericht
Datum: 7 mei 2003

Een mensenrechtenbenadering van ontwikkelingssamenwerking? Het gaat om keuzes!

Staten zoals Nederland dienen meer hun best te doen om te komen tot een rechtvaardiger verdeling van welvaart in de wereld. Een keuze voor een beter geïntegreerd mensenrechten- en ontwikkelingsbeleid kan daarbij het verschil maken. Dit concludeert de Adviesraad Internationale Vraagstukken (AIV) in een vandaag uitgekomen advies, getiteld 'een mensenrechten-benadering van
ontwikkelingssamenwerking'.

De AIV benadrukt dat het bestaan van wijdverbreide extreme armoede het onmogelijk maakt voor betrokkenen hun mensenrechten effectief te realiseren. De internationale gemeenschap moet topprioriteit blijven geven aan de verlichting en uiteindelijke uitbanning van de armoede.
De gemeenschappelijke noemer van zowel mensen-rechtenbeleid als het beleid inzake ontwikkelings-samenwerking is en moet blijven: het bevorderen en beschermen van de menselijke waardigheid. Hieraan moet zowel het beleid van het ontvangende land als dat van het donorland worden getoetst.

Hoewel niet alles in het kader van ontwikkelings-samenwerking te maken heeft met mensenrechten, is het ontwikkelings-samenwerkingsbeleid als geheel wèl doortrokken van mensenrechten.
Een mensenrechtenbenadering dwingt dan ook tot het maken van keuzes in het totaal van het beleid. Naleving van de internationaal erkende mensen-rechten moet daarbij het uitgangspunt te zijn.

De AIV is van oordeel dat de hierboven genoemde aspecten duidelijk hun weerslag moeten krijgen in het beleid en formuleert in het advies een aantal uitgangspunten en conclusies. De belangrijkste zijn:
- Mensen en hun rechten dienen voorop te staan bij het maken van beleidskeuzes, niet landen, overheden of economische doelen. Donoren dienen te kiezen voor armen.

- De selectie van landen waaraan steun wordt verleend, moet zodanig zijn, dat alleen landen in aanmerking komen waar steun een reële bijdrage kan leveren aan de bevordering van het geheel van de mensenrechten. De beoordeling hiervan dient plaats te vinden op grond van duidelijke, uniforme en transparante criteria; deze moeten vervolgens eenduidig worden toegepast. De toetsing moet zijn gebaseerd op een heldere landenanalyse. Daartoe moet voldoende aandacht worden besteed aan systematische gegevensverzameling en het volgen en beoordelen van de mensenrechtensituatie.

- De doorgevoerde decentralisatie van de budgetten voor het Nederlandse (bilaterale)beleid heeft op lokaal niveau een beter zicht gegeven op activiteiten en resultaten van activiteiten die in de landen plaatsvinden. Door gebrekkige terugkoppeling van deze informatie naar het departement bestaat echter onvoldoende overzicht van de volle breedte van dat deel van de ontwikkelingssamenwerking en is het bepalen van algemene beleidsprioriteiten lastig.
- Zowel de realisering van burger- en politieke rechten als die van economische, sociale en culturele rechten verdient een vaste plaats op de agenda van de dialoog tussen de regeringen van het donorland en het hulpontvangende land. Mensenrechten dienen zo als ijkpunt voor het beoordelen van enerzijds het door het ontvangende land gevoerde sociaal-economische beleid en anderzijds het door de donor gefinancierde programma.

- Voor een goede naleving van internationale mensenrechten-verplichtingen in ontwikkelingslanden is een goed functionerend rechtssysteem een belangrijk vereiste.
- De rol van de VN-instellingen, gespecialiseerde organisaties, internationale financiële instellingen en de EU op het terrein van mensenrechten en ontwikkeling is belangrijk. Nederland moet erop toezien en er aan bijdragen dat deze organisaties en instellingen hun beleid op dit terrein duidelijk en effectief in het teken van mensenrechten (blijven) stellen.

- Het totaal van het Nederlandse beleid dient coherent te zijn. Het dient vrij te zijn van tegenstrijdigheden en verschillende beleidsonderdelen dienen elkaar onderling te ondersteunen. Dit geldt zowel voor het beleid en de uitvoeringswerkzaamheden van alle Nederlandse ministeries alsook in internationaal verband.

Dit advies over een mensenrechtenbenadering van ontwikkelings-samenwerking is voorbereid in een commissie van de AIV onder voorzitterschap van Prof. mr. C. Flinterman en prof. mr. N.J. Schrijver. Het is vastgesteld op 4 april 2003 in de AIV, die onder de leiding staat van mr. F. Korthals Altes.

///