Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

16 mei 2003

Behandeld

Esther Loeffen


Kenmerk

DIE-/2003

Telefoon


+31 (0)70 348 61 33


Blad


1/1


Fax


+31 (0)70 348 4086


Bijlage(n)


1


E-Mail

eje.loeffen@minbuza.nl


Betreft

Beantwoording vragen van kamerlid Timmermans over de ondertekening van het Benelux-memorandum

Zeer geachte Voorzitter

Hierbij bied ik u, mede namens de Minister van Buitenlandse Zaken, de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het kamerlid Timmermans over de ondertekening van het Benelux-memorandum. Deze vragen werden ingezonden op 8 mei 2003 met kenmerk 2020311300.

De Staatssecretaris voor Europese Zaken

Atzo Nicolaï

Antwoord van de heer Nicolaï, staatssecretaris voor Europese Zaken, mede namens de heer De Hoop Scheffer, de minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het kamerlid Timmermans (PvdA) over de ondertekening van het Benelux-memorandum.

Vraag 1

Is bij de recente discussie over het Benelux-memorandum over de Europese Conventie het voorstel gedaan om het memorandum ook te laten ondertekenen door de parlementaire leden van de Europese Conventie uit de Benelux?

Antwoord
In het Benelux-overleg op 5 mei jl., dat diende ter opstelling van het gezamenlijke Benelux-amendement betreffende de ontwerpartikelen aangaande de institutionele bepalingen in het beoogde nieuwe verdrag, is door Belgische en Luxemburgse zijde zonder voorafgaande indicatie aangegeven dat werd verwacht dat alle Belgische en Luxemburgse parlementaire leden van de Conventie er mee zouden instemmen dat de op dat moment opgestelde tekst mede namens hen zou worden ingediend. Deze verwachting werd gebaseerd op de overweging dat de bedoelde parlementariërs in december 2002 het toen gepubliceerde Benelux-memorandum steunden en dat het nu ingediende amendement goeddeels op dat memorandum was gebaseerd.

Vraag 2
Zo ja, is dit voorstel afgewezen door de Nederlandse regering, terwijl de regering van België en de regering van Luxemburg voor waren? Zo ja, wat heeft de regering ertoe gebracht af te zien van mogelijk grotere steun voor de Benelux-voorstellen?

Antwoord

In het overleg heeft de (ambtelijke) Nederlandse delegatie aangegeven niet voor de Nederlandse parlementariërs te kunnen spreken. Onder de drie delegaties bleek er voorts overeenstemming over te bestaan dat het Benelux-amendement nog die dag, de door het Praesidium gestelde deadline, moest worden ingediend. In het door de Ministerraad aan de Nederlandse delegatie verstrekte mandaat was deze urgentie ook aangegeven. De praktische omstandigheid dat op dat moment (Bevrijdingsdag) niet kon worden vastgesteld of de Nederlandse parlementariërs allen en voor het geheel er mee zouden instemmen dat het Benelux-amendement mede namens hen zou worden ingediend, leidde tot de ­door de drie delegaties gezamenlijk getrokken- conclusie het amendement die avond door de drie regeringsvertegenwoordigers namens de drie Benelux-landen in te laten dienen. Dit laat uiteraard onverlet dat voor alle parlementariërs binnen de Conventie de ruimte bestaat, bijvoorbeeld bij de plenaire bespreking van de betreffende teksten, het Benelux-amendement te steunen, welke eventuele steun door de regering van harte zal worden verwelkomd.

===