Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Zuid-Oost en Oost-Europa en Matra

Afdeling Oost-Europa en Centraal-Azië

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum

 8 mei 2003

Behandeld

D.M. Vinkeles Melchers


Kenmerk

DZO-101/03

Telefoon

(070) 348 5002 / 6361


Blad


1/1


Fax

(070) 348 5329


Bijlage(n)


1


E-mail

dm.melchers@minbuza.nl


Betreft

Beantwoording vragen van het lid Van Baalen (VVD) over president Loekasjenko van Wit-Rusland

Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Van Baalen (VVD) over president Loekasjenko van Wit-Rusland. Deze vragen werden ingezonden op 22 april 2003 met kenmerk 2020310640.

De Minister van Buitenlandse Zaken

Mr. J.G. de Hoop Scheffer

Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Van Baalen over president Loekasjenko van Wit-Rus­land.

Vraag 1.

Is president Loekasjenko van Wit-Rusland weer welkom in de EU? ) Zo ja, waarom?

Antwoord.

Het besluit van de desbetreffende EU-lidstaten tijdens de Raad Algemene Zaken en Externe Betrekkingen van 14 april jl. om de in november 2002 genomen visummaatregelen weer in te trekken, betekent dat er voor president Loeka­sjen­ko (en zeven naaste medewer­kers) geen belemmering meer is naar de EU te reizen. Hiermee is echter geen wijzi­ging opgetreden in het sinds september 1997 gevoerde be­leid van de EU als geheel dat contacten op top- en ministe­rieel ni­veau tussen Wit-Rusland en de EU sindsdien nog slechts via het EU-voorzitterschap ver­lo­pen. Er vinden geen bilaterale ontmoetingen plaats tussen Lidstaten en Wit-Rus­land op ministerieel niveau of hoger.

Vraag 2.

Is, mede met het oog op het feit dat de toenmalige mensen­rechtensituatie een half jaar geleden nog de reden was pre­sident Loekasjenko de toegang tot de EU te weigeren, thans sprake van een aantoonbare verbetering in de mensen­rech­ten­situatie in Wit-Rusland?

Antwoord.

Aanleiding voor veertien EU-lidstaten (Portugal deed niet mee) op 19 november 2002 visummaatregelen in te stellen tegen presi­dent Loekasjenko en zeven van zijn naaste mede­werkers was, tegen de achtergrond van de negatieve ontwik­keling van de mensen- en politieke rechten, in het bijzonder de sluiting van de OVSE 'Advisory and Monitoring Group' te Minsk. Die maatregelen werden op 14 april jl. door die zelfde veertien Lidstaten weer ingetrokken op grond van de vooruitzichten op het kunnen functioneren van het nieuwe OVSE-kantoor (zie het antwoord op vraag 3).

De mensen­rechten­situatie in Wit-Rusland is onverminderd slecht. Bij de intrekking van de visum­maatregelen heeft de EU daarom een afzonderlijke verklaring uitgegeven waarin de EU ernstige verontrusting uitspreekt over de verslech­tering van de mensen­rechtensituatie in dat land. De EU spreekt daarin ondermeer zorg uit over de voortdurende verslechtering van de democratie en de naleving van de beginselen van de rechtsstaat in Wit-Rusland. Ook acht de EU de geregeld voorkomende beperkingen op de fundamen­tele vrijheden niet in overeenstemming met de Europese democratische waarden.

Vraag 3.

Is, mede met het oog op het feit dat de toenmalige sluiting van de OVSE-missie in Minsk, een half jaar geleden nog de aan­lei­ding was president Loekasjenko de toegang tot de EU te ont­zeggen, de OVSE-missie in Minsk thans was geopend en ver­schaft /verlengt Wit-Rusland inmiddels weer visa aan/van OVSE-medewerkers?

Antwoord.

Eind decem­ber 2002 werd een akkoord bereikt over de voort­zetting van de OVSE-presentie in Wit-Rusland onder de nieuwe naam 'OSCE Office in Minsk' (OOM). Als hoofd van dat kantoor trad begin februari jl. ambassadeur Eberhard Heyken aan. Vier internationale stafleden hebben inmiddels hun werkzaamheden aangevangen. De Wit-Russische au­to­ri­teiten hebben hun zonder problemen een visum dan wel di­plo­matieke accreditatie verstrekt. In de rapportage van 27 maart 2003 aan het Neder­landse OVSE Voorzitterschap en op 2 april 2003 aan de Permanente Raad te Wenen be­richtte ambassadeur Heyken dat zijn kantoor operationeel is, de nood­zakelijke medewerking van de autoriteiten ontvangt en goede vooruitzichten heeft om in overeen­stem­ming met het mandaat te kunnen opereren.

Vraag 4.

Indien het antwoord op vraag 2 en 3 negatief is, welke ande­re wijziging in de situatie in Wit-Rusland rechtvaardigt dan deze wijziging in het beleid?

Antwoord.

Zoals aangegeven in het antwoord op vraag 2, heeft zowel bij de besluitvorming over de invoering van de visummaat­regelen als bij de intrekking van die maatregelen niet zozeer de mensenrechtensituatie maar in het bijzonder de sluiting en daarna de vooruitzichten op het weer kunnen functioneren van het OVSE-kantoor een doorslaggevende rol gespeeld.

Vraag 5.

Wat is de reactie van de Wit-Russische oppositie, die een half jaar geleden nog blij was met het besluit president Loekasjenko de toegang tot de EU te ontzeggen?

Antwoord.

De reacties van de Wit-Russische oppositie zijn gemengd. Ten aanzien van het functioneren van het OVSE-kantoor neemt de oppositie een afwachtende houding aan.

De EU blijft de situatie in Wit-Rusland, zowel met betrekking tot het kunnen functioneren van het OVSE-kantoor alsook meer in het algemeen, nauwgezet volgen.

Vraag 6.

Welke lidstaten van de EU ondersteunen deze beleids­wijziging en welke positie heeft de Nederlandse regering ingenomen?

Antwoord.

Het besluit tot opheffing van de visummaatregelen is geno­men door de zelfde veertien Lidstaten die deze maatregel eer­der instelden (dat wil zeggen alle behalve Portugal). Boven­genoemde verklaring over de mensen­rechten­situatie in Wit-Rusland is door de vijftien Lidstaten gezamenlijk uit­ge­bracht.

Algemeen Dagblad, 15 april jl.

===