Ministerie van Buitenlandse Zaken

kamerbrief Irak 8 mei 2003

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

Den Haag

Directie Noord-Afrika en Midden-Oosten

Afdeling Golfstaten

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag

Datum

8 mei 2003

Behandeld

DAM

Kenmerk

DAM-242/03

Telefoon

070 348 6445

Blad

1/6

Fax

070 348 6639

Bijlage(n)

E-Mail

Josephine.frantzen@minbuza.nl

Betreft

Irak

Graag informeren wij u hierbij, mede namens de minister van Defensie en conform het verzoek van de voorzitter van de Vaste Commissie voor Buitenlandse Zaken, over de recente ontwikkelingen in Irak, waarbij wordt ingegaan op politieke en humanitaire aspecten, en op de voorbereidingen inzake de wederopbouw van Irak.

Politiek

Ontwikkelingen in Irak

In Irak zijn de afgelopen twee weken stappen gezet om de politieke wederopbouw op gang te zetten. Op 6 mei heeft President Bush Paul Bremer, voormalig ambassadeur voor de VS in Nederland, als presidentieel gezant voor Irak benoemd. Hij zal het overzicht houden over de fysieke wederopbouw activiteiten in Irak en over het politiek-institutionele wederopbouw proces, dat de Irakezen zelf zullen uitvoeren. Daarnaast is op 1 mei een Deense diplomaat, Ole Woehler Olsen, door de Britse minister van Buitenlandse Zaken Straw en zijn Deens ambtsgenoot Moeller benoemd als bestuurder van Basra.

Op 7 mei heeft de VS besloten de Amerikaanse sancties tegen Irak gedeeltelijk op te schorten omdat het regime waartegen deze sancties waren gericht niet meer aan de macht is in Irak. Economische sancties zijn opgeheven, hetgeen het voor Amerikaanse bedrijven mogelijk maakt sommige goederen, met name humanitaire en voor de wederopbouw noodzakelijke goederen naar Irak te exporteren. Van vrije handel naar Irak is echter nog geen sprake: de export van onder andere wapens blijft strikt verboden. Op 4 mei is een voormalige topambtenaar van het Iraakse ministerie voor Olie, Thamir Abbas Ghadham, benoemd als voorzitter van het management team van de Iraakse olie-industrie. Hij zal toezicht houden over de dagelijkse productie en verkoop van olie. Daarnaast is een adviesraad voor oliezaken gecreëerd, waarin zowel Irakezen als buitenlanders zitting zullen hebben. Voorzitter hiervan is een voormalige directeur van Royal Dutch/Shell in de VS, Phillip Caroll.

Op 28 april heeft in Bagdad de tweede bijeenkomst van de Iraakse oppositie in ballingschap en groeperingen in Irak zelf onder Amerikaanse coördinatie plaatsgevonden. Er waren ca. 200 Iraakse deelnemers aanwezig, waaronder voor het eerst ook vertegenwoordigers van de Shi'ietische partij SCIRI. Deze hadden uit protest tegen de Amerikaanse aanwezigheid in Irak niet aan de eerste bijeenkomst van 15 april deelgenomen. Desondanks hebben duizenden Shi'ieten tijdens de bijeenkomst in de straten van Bagdad ertegen gedemonstreerd dat zij niet vertegenwoordigd zouden zijn. In een slotverklaring hebben de deelnemers aan de bijeenkomst besloten binnen vier weken een nationaal congres te houden. Doel van dit congres is nog onduidelijk, maar zou naar verluidt de regels voor de vorming van een overgangsregering dienen te bepalen. Streven zou zijn om begin juni een Irak Interim Authority tot stand te brengen.

De veiligheidssituatie in Irak laat nog te wensen over. Gevoelens van ongenoegen tegen de aanwezigheid van VS- en VK-militairen leken in de week van 28 april te zijn toegenomen, veroorzaakt door een aantal incidenten. Op 26 april jl. is in Bagdad een wapenopslagplaats ontploft. Op 29 en 30 april jl. hebben VS troepen in Falluja, circa 50 kilometer ten westen van Bagdad, op een demonstrerende menigte geschoten, nadat er volgens het Pentagon vanuit de menigte op hen werd geschoten. De afgelopen dagen hebben zich geen ernstige incidenten voorgedaan.

In de week van 28 april heeft de Amerikaanse minister van Defensie Rumsfeld als eerste lid van de Amerikaanse regering een bezoek gebracht aan Irak. Hij heeft onder andere Bagdad en de zuidelijke stad Basra bezocht. Daarbij heeft hij aangegeven dat Amerikaanse troepen "zo lang als nodig" in Irak zullen blijven. Daarnaast heeft de Amerikaanse minister van Buitenlandse Zaken Powell op 2 en 3 mei een bezoek gebracht aan Syrië en Libanon, waar hij niet alleen heeft gepleit voor een constructieve houding van deze landen inzake de toekomst van Irak, maar ook inzake de toekomst van het MOVP.

Internationaal overleg

Van 2 tot 4 mei heeft het informele Gymnich overleg van de Europese Unie op het Griekse eiland Rhodos plaatsgevonden. Irak was hierbij een van de onderwerpen van discussie. Over Gymnich en de inhoud van deze discussie wordt uw Kamer per brief separaat geïnformeerd.

Na een gesprek met de Secretaris-Generaal van de VN, Kofi Annan, heeft minister Powell op 7 mei laten weten dat de VS voornemens zijn zo spoedig mogelijk- en waarschijnlijk nog voor 10 mei - een conceptresolutie aan de Veiligheidsraad voor te leggen. Deze tekst zou de opheffing van de VN sancties invoeren, een regeling treffen voor het geleidelijk aan uitfaseren van het Olie-voor-Voedsel programma en de verdere rol van de VN bij de wederopbouw van Irak definiëren. Minister Powell heeft aangegeven dat de VN in deze resolutie een vitale rol toebedeeld zou krijgen. De VS, aldus Powell, streeft ernaar een resolutie voor te leggen die aanvaardbaar is voor alle leden van de Veiligheidsraad - ook Frankrijk, Rusland, Duitsland en China. Kofi Annan heeft de Veiligheidsraad opgeroepen eerdere meningsverschillen achter zich te laten en eenheid te bereiken over post-conflict Irak.

De Veiligheidsraad heeft op 24 april jl. unaniem een resolutie aangenomen waarin de tijdelijke bevoegdheden van de Secretaris-Generaal van de VN betreffende de inkoop en distributie van goederen binnen het Olie-voor-Voedsel (OvV) programma zijn verlengd tot 3 juni 2003. Op die datum loopt de huidige fase van zes maanden van het OvV programma af en is voor verlenging een nieuwe resolutie van de Veiligheidsraad nodig. Op 12 en 29 mei aanstaande zal de Veiligheidsraad consultaties over het programma houden. Daarnaast zijn er op 8 en 22 mei aanstaande bijeenkomsten van de VN Veiligheidsraad over Irak gepland.

Nederland neemt deel aan overleg met een groep van "like-minded countries" over de rol van de VN met betrekking tot Irak en tracht ook langs die weg een dergelijke besluitvorming te bevorderen.

Eerste ondergetekende bracht van 29 april t/m 1 mei jl. een bezoek aan Washington en sprak daar met Nationale Veiligheidsadviseur Rice en onder-minister van Defensie Wolfowitz, met name over Irak. Hij heeft bij beiden, evenals op State Department, erop aangedrongen dat een in te stellen stabilisatiemacht door middel van een Veiligheidsraadresolutie van een VN-mandaat zou worden voorzien. Daarnaast heeft hij het belang benadrukt van de rol van de VN op een reeks van andere terreinen, en aangedrongen op spoedige overeenstemming in de Veiligheidsraad terzake.

Militair

Zoals de Kamer op 11 april is gemeld (23432, nr. 105), onderzoekt de regering de wenselijkheid en de mogelijkheid van een Nederlandse militaire bijdrage aan een stabilisatiemacht in Irak. In dat kader heeft een Nederlandse delegatie deelgenomen aan een voorbereidend overleg van eventuele troepenleverende landen op 30 april in Londen. Op 8 mei heeft een tweede bijeenkomst plaatsgevonden. Tevens zal een militaire inventarisatiemissie binnenkort naar Irak vertrekken.

Humanitair

Toegang

Er zijn thans 90 internationale VN-medewerkers in Irak aanwezig, het merendeel daarvan in Bagdad, en het aantal zal in de komende periode worden uitgebreid.

De veiligheidsituatie in Bagdad en elders is echter, zoals vermeld, nog steeds onzeker. Complicatie is bovendien dat, door toedoen van zowel de VS als de VN zelf, luchttransport voor de VN nog steeds moeilijk is. Ook voor het ICRC blijft het erg moeilijk om toestemming voor vluchten op Bagdad te krijgen van de coalitie. Het is vooralsnog bij een hulpvlucht van ICRC gebleven. Veiligheids- en operationele redenen zouden onder meer daaraan ten grondslag liggen. Nederland wijst er in de contacten met de VS op dat humanitaire hulpverlening zo spoedig mogelijk onder andere door VN-medewerkers verleend dient te worden.

Bezoek humanitaire coördinator / humanitaire situatie

De humanitaire coördinator Ramiro Lopes da Silva is deze week in Bagdad gearriveerd en heeft aangegeven dat er geen sprake is van een grootschalige humanitaire ramp in Irak. Hij benadrukte echter dat de condities voor de ontwikkeling hiervan nog steeds aanwezig zijn. In het algemeen zijn de primaire publieke voorzieningen, zoals het gezondheidssysteem, toevoer van water en elektriciteit, afval inzameling en dergelijke nog steeds gedeeltelijk buiten gebruik, waardoor grote delen van de bevolking in een precaire situatie verkeren. UNICEF geeft daarnaast aan dat door onveiligheid en onvoldoende prioriteit die aan het heropenen van scholen wordt gegeven kinderen op straat blijven zwerven en daarmee worden blootgesteld aan grote gevaren.
De voorziening van water en elektriciteit is nog steeds problematisch. Met name in het Zuiden vormt diarree onder kinderen een groot probleem, hetgeen de behoefte aan schoon water nog urgenter maakt. Voorts meldt de VN dat er in een week rond Kirkuk 52 doden en 63 gewonden door landmijnen en blindgangers zijn gevallen. Ook in Centraal en Zuid Irak zijn incidenten met mijnen gerapporteerd. De VN is in samenwerking met NGO's begonnen aan ontmijning. Nederland overweegt op dit moment directe assistentie aan een NGO die in het Noorden reeds ervaring op dit gebied had.

Appeal

De VN geeft aan dat het VN Flash Appeal voor Irak van 28 maart dient te worden herzien en gaat er vanuit dat het Appeal, met een totale waarde van UDS 2,2 miljard, fors naar beneden moet worden bijgesteld. Het medium impact scenario waarop het Flash Appeal was gebaseerd stemt niet overeen met de werkelijkheid. Met name het aantal vluchtelingen en ontheemden waarmee rekening werd gehouden, blijkt veel lager uit te vallen. Daar staat tegenover dat in het Flash Appeal geen rekening is gehouden met de grootschalige plunderingen, die ook voor de VN aanzienlijke extra kosten met zich meebrengen, waarvan de omvang nog niet geheel ingeschat kan worden. Daarnaast is nog onduidelijk hoeveel fondsen uit het OvV programma zullen kunnen worden aangewend ten behoeve van de leniging van humanitaire noden in Irak.

Op het gebied van voedsel geeft het WFP aan dat de voorziening ervan de internationale gemeenschap nog langere tijd financiële en logistieke hoofdbrekens zal opleveren. WFP bereidt zich dan ook voor op een verhoging van het WFP appeal. Vóór de militaire actie in Irak was 60 procent van de Iraakse bevolking afhankelijk van voedselhulp. Op dit moment stijgen de voedselprijzen in Bagdad gestaag als gevolg van slinkende voedselvoorraden in de huishoudens. De huidige voedseltransporten geschieden over de weg via vijf toegangswegen vanuit Koeweit, Iran, Syrië, Turkije en Jordanië.

ECHO missie

Een team van ECHO (de humanitaire hulpafdeling van de Europese Commissie) heeft een missie naar Bagdad uitgevoerd om de humanitaire situatie in kaart te brengen en de mogelijkheid tot het openen van een ECHO kantoor in Bagdad te onderzoeken. ECHO zal hierover aan de lidstaten rapporteren.

Ontheemdensituatie

De door de IOM opgezette kampen voor ontheemden in centraal en zuid Irak zijn bijna leeg. Op dit moment zijn slechts twee van de 24 kamplocaties open met in totaal 49 mensen.

Wederopbouw

Op 29 april jl. is in Washington door de bewindvoerders besloten dat het management van de Wereldbank mag besluiten op welk moment zij wil starten met de `needs assesment' in Irak. Daarmee is voor de Wereldbank de weg vrij om te beginnen met een inventarisatie van noodzakelijke wederopbouwactiviteiten en met het opstellen van een wederopbouwplan voor Irak. Dit is in overeenstemming met de algemene trend van de discussies in de voorjaarsvergadering van de Wereldbank. Daar liet ook Nederland weten op het standpunt te staan dat de Bank een belangrijke rol zou moeten spelen bij wederopbouw van Irak en bij de financiering ervan. Nederland is, evenals een aantal ander donoren, gevraagd om expertise te identificeren om deel te nemen aan de inventarisatie door de Wereldbank. In intensieve samenwerking tussen het ministerie van Economische Zaken, Buitenlandse Zaken en het VNO/NCW is een lijst opgesteld van Nederlandse expertise op het gebied van waterhuishouding en irrigatie, infrastructuur en de financiële sector die onder de aandacht is gebracht van de Wereldbank. In principe kan de Bankstaf voor financiering van opdrachten aan deze Nederlandse consultants gebruik maken van het Nederlandse Consultancy Trustfund, doordat Nederland Irak heeft toegevoegd aan de landen waarvoor het Trustfund open staat.

De lijst van experts is mede tot stand gekomen in overleg met de speciale Task Force Irak waarin het Nederlands bedrijfsleven heeft georganiseerd en waarvan het TNO-NCW en het Nederlands Centrum Handelsbevordering het secretariaat voeren. Deze Task Force bundelt bedrijven die een rol willen spelen in de wederopbouw van Irak. Het Ministerie van Economische Zaken is vertegenwoordigd in deze Task Force. Bedrijven die interesse tonen wordt voor zover mogelijk de weg gewezen. Binnenkort zal ook het loket van EZ worden geopend voor bedrijven die in aanmerking willen komen voor een bijdrage van de Nederlandse overheid uit de drie miljoen Euro die door het ministerie van Economische Zaken is gereserveerd voor dit doel.

Schulden

Op 24 april jl. kwam de Club van Parijs bijeen voor zijn maandelijkse vergadering, waarbij onder meer de schuldensituatie van Irak werd besproken. De bespreking resulteerde in het besluit dat, als eerste aanzet, een `comprehensive assesment' zal worden gemaakt van de Irakese schuldensituatie ten aanzien van Club van Parijs-crediteuren.

De Minister De Staatssecretaris
van Buitenlandse Zaken voor Ontwikkelingssamenwerking

Mr. J.G. de Hoop Scheffer A.M.A. van Ardenne-van der Hoeven