Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de

Tweede Kamer der Staten-Generaal

Binnenhof 4

DEN HAAG

Directie Integratie Europa

Bezuidenhoutseweg 67

2594 AC Den Haag


Datum

9 mei 2003

Auteur

M.Th. Crucq


Kenmerk

DIE-251/03

Telefoon

070 348 48 76


Blad


1/7


Fax

070 348 40 86


Bijlage(n)

3

E-mail

die-in@minbuza.nl


Betreft

Informatievoorziening aan de Tweede Kamer over nieuwe Commissievoorstellen

C.c.

Zeer Geachte Voorzitter,

Overeenkomstig de bestaande afspraken heb ik de eer u hierbij drie fiches aan te bieden die werden opgesteld door de Werkgroep Beoordeling Nieuwe Commissievoorstellen (BNC):


1. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: "Electronische communicatie: de weg naar een kenniseconomie"


2. Voorstel voor een Verordening van het Europese Parlement en De Raad inzake officiële controles van diervoeders en levensmiddelen


3. Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Europese Defensie - Industriële en marktvraagstukken - Naar een EU-beleid voor defensiematerieel
De Staatssecretaris voor Europese Zaken

Atzo Nicolaï

Fiche 1: Mededeling electronische communicatie

Titel:

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's: "Electronische communicatie: de weg naar een kenniseconomie"


Datum raadsdocument: 17 februari 2003
nr. Raadsdocument: 6411/03

nr. Commissiedocument: COM(2003)65 def

Eerstverantwoordelijke ministerie: EZ i.o.m. FIN, SZW, BZK, VWS, LNV

Behandelingstraject in Brussel:

De mededeling is tijdens de ER van 20 en 21 maart aan de orde geweest. Vervolgens heeft de Telecom Raad op 27 maart hierover een discussie gevoerd.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): geen

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel :

De Commissie beoogt met deze mededeling aan te geven welke stappen de komende periode genomen moeten worden om de situatie in de sector de verbeteren. Zij concentreert zich derhalve op de toekomst en laat een gedetailleerde analyse van de situatie in de sector achterwege.

De maatregelen die de Commissie in de mededeling noemt zijn niet nieuw. Deze sluiten over het algemeen nauw aan bij de reeds lopende initiatieven en programma's op communautair niveau. Hierdoor is de mededeling eigenlijk meer een overzicht van de activiteiten rond drie thema's:


1. het regelgevend kader voor electronische communicatie (ONP);


2. het eEurope actieplan 2005,



3. Research & Development en het IST- (Information Society Technologies) onderdeel van het zesde kaderprogramma.
De Commissie heeft ook de intentie om met de mededeling een politiek impuls te geven aan breedband.

In de mededeling is hiervoor derhalve een aantal acties opgenomen die overigens grotendeels ontleend zijn aan het eEurope 2005 actieplan:


- zo dienen alle lidstaten eind 2003 te beschikken over een breedbandstrategie;

- moeten overheden eind 2005 zijn aangesloten op breedband en

- dient er in Europa in 2005 een ruime beschikbaarheid en gebruik van breedbandnetwerken te zijn gerealiseerd.
De Commissie stelt voor om de structuurfondsen in te zetten voor de ontwikkeling en aanleg van breedbandinfrastructuur in de regio's van de lidstaten. Van de Commissie zijn onderhands richtsnoeren ontvangen waarin zij aangeeft hoe lidstaten hiermee kunnen omgaan.

Naast breedband noemt de Commissie ook acties op het gebied van spectrumtrading en het delen van netwerkinfrastructuur. Verder bevat de mededeling acties gericht op veiligheid, interoperabiliteit van o.a. netwerken en diensten, en onderzoek en ontwikkeling.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t. (mededeling)

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Het betreft een mededeling van de Commissie waardoor de subsidiariteits- en proportionaliteits toets van een andere orde is, aangezien het geen voorstel voor formele regelgeving betreft. De Commissie beoogt met deze mededeling de lidstaten op te roepen acties uit te voeren die grotendeels reeds in het eEurope 2005 actieplan staan geformuleerd. De subsidiariteitstoets is positief, mits de inhoud van de richtsnoeren voor het gebruik van structuurfondsen voor breedbandinfrastructuur, gerespecteerd wordt.

Comitologie: geen

Nederlandse belangen:

Gegeven het belang van de telecommunicatie voor de EU en de Europese economie is het belangrijk dat deze sector er weer bovenop komt. De malaise in de telecomsector is voor Nederland geen reden om af te wijken van de regels over staatssteun. Tot nu toe heeft Nederland al het nodige gedaan. Zo is er een antennebureau opgericht om de problemen bij het verwerven en inrichten van antennes voor mobiele netten te helpen oplossen en is er zoveel mogelijk duidelijkheid gegeven over de mogelijkheden om UMTS-netten gezamenlijk op te zetten.

De mededeling van de Commissie past goed in het Nederlands beleid. Nederland heeft reeds de ambitie geformuleerd om in Europa voorop te lopen in het breedbanddomein. Zo is er een groot aantal initiatieven gestart op het gebied van breedband zoals Kenniswijk, breedbandproeven en verglazing van de Rijksoverheid.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG) n.v.t

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:

n.v.t; het betreft een mededeling die het EP tevens ter informatie is toegegaan.

Fiche 2: Verordening officiële controles van diervoeders en levensmiddelen

Titel:

Voorstel voor een Verordening van het Europese Parlement en De Raad inzake officiële controles van diervoeders en levensmiddelen


Datum Raadsdocument: 10 februari 2003
nr. Raadsdocument: 6090/03

nr. Commissiedocument: COM(2003)52 def.

Eerstverantwoordelijke ministerie: VWS i.s.m. LNV (diervoeder, diergezondheid, dieren-welzijn en fytosanitair)

i.o.m. FIN, JUST, VROM, BZ/OS, VWS, EZ

Behandelingstraject in Brussel:

Raadswerkgroepen Landbouw, LandbouwRaad.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar): M¤ 18 per jaar (meerjarig)

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

Dit voorstel heeft tot doel de geharmoniseerde voorschriften vast te stellen die de bevoegde autoriteiten bij het verrichten van officiële controles moeten volgen, alsook de taken van de Commissie in verband met de organisatie van deze controles. Dit voorstel is het resultaat van een herziening van de communautaire voorschriften hieromtrent, die afzonderlijk voor de diervoedersector, de levensmiddelensector en de veterinaire en niet veterinaire sector waren goedgekeurd.

Dit voorstel bestrijkt alle punten die onder de wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen vallen, waaronder de veiligheid van diervoeders en levensmiddelen, maar ook andere aspecten die verband houden met consumentenbescherming, zoals de etikettering van diervoeders en levensmiddelen. Het voorstel is vooral gericht op de organisatie van de officiële controles en richt zich daarom grotendeels tot de overheden zelf. Er is speciaal aandacht besteed aan afdwingbaarheidsmaatregelen, en in het bijzonder aan het opleggen van sancties op nationaal en communautair niveau. In dit verband bevat het voorstel de verplichting voor lidstaten om ten aanzien van ernstige overtredingen die opzettelijk of door grove nalatigheid worden gepleegd strafrechtelijke sancties op te leggen. Het voorstel behelst ook nieuwe middelen voor de Commissie om de toepassing van de communautaire wetgeving inzake diervoeders en levensmiddelen in de lidstaten af te dwingen. Ook dierenwelzijn en fytosanitaire aspecten komen aan de orde in dit voorstel.

Rechtsbasis van het voorstel:

art. 37, 95, 152 lid 4 onder b van het EG-verdrag (gekwalificeerde meerderheidsbesluitvorming)

Comitologie: Ja, Permanent Comité voor de voedselketen en diergezondheid

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering:

Subsidiariteit: positief voor wat betreft het functioneren van de interne markt; het verdient aanbeveling in de gehele Unie dezelfde eisen aan de controle(organisaties) te stellen.

Twijfelachtig voor wat betreft harmonisatie van handhaving; dit kan op zich nuttig zijn, maar de keuze van het handhavingsinstrumentarium en de wijze waarop een lidstaat handhaaft (civiel, bestuurs- of strafrechtelijk) dienen aan de lidstaten gelaten te worden.

Nederlandse belangen:

Nederland waardeert deze harmonisatievoorstellen zeer, met name de harmonisatie van de importcontroles. De ervaring heeft geleerd dat geharmoniseerde importcontroles noodzakelijk zijn voor het goed functioneren van de interne markt. Het voorstel sluit verder aan bij de Nederlandse opvattingen over het functioneren van organen die officiële controles uitoefenen (Voedsel- en Warenautoriteit e.d.)

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG)

Met het van kracht worden van deze verordening zullen de huidige bepalingen in de nationale regelgeving op dit terrein moeten worden aangepast of komen te vervallen.

Rol EP in de besluitvormingsprocedure: co-decisie

Fiche 3: Mededeling Europese Defensie ­ industriële en marktvraagstukken

Titel:

Mededeling van de Commissie aan de Raad, het Europees Parlement, het Economisch en Sociaal Comité en het Comité van de Regio's - Europese Defensie - Industriële en marktvraagstukken - Naar een EU-beleid voor defensiematerieel


Datum Raadsdocument: 15 april 2003
nr. Raadsdocument: 8484/03

nr. Commissiedocument: COM(2003)113 def.

Eerstverantwoordelijke ministerie: EZ i.o.m. BZ, DEF

Behandelingstraject in Brussel:

Gepresenteerd in Europese Raad, verdere behandeling in Raadscomité POLARM.

Consequenties voor EG-begroting in EURO (per jaar):

De Commissie voorziet voor standaardisatie o.a. het beschikbaar stellen van financiële middelen voor een Europees Handboek voor harmonisatie van militair materieel.

Korte inhoud en doelstelling van het voorstel:

In de mededeling wordt een aantal actielijnen geschetst die moeten bijdragen aan een grotere efficiëntie van de Europese defensie-industrie. De redenering van de Commissie hierachter is dat de EU geen Veiligheids- en Defensiebeleid tot stand zal kunnen brengen zonder de steun van een sterke en concurrerende defensie-industrie, met transparante marktcondities en een gezond investeringsklimaat in Onderzoek & Ontwikkeling (O&O). Een versterking van de Europese defensie-industriële basis ondersteunt volgens de Commissie het EVDB (Europees Defensie en Veiligheids Beleid) en zou daarmee ook bijdragen aan de bondgenootschappelijke verdediging door versterking van de Europese bijdrage aan de NAVO. Daarnaast is een verdere harmonisatie van operationele eisen en behoeftestellingen van belang.

De Commissie heeft reeds eerder in 1996 en 1997 mededelingen over de defensie-industrie uitgebracht, maar de vooruitgang tot dusver is beperkt omdat de lidstaten niet bereid bleken hun prerogatieven op dit terrein op te geven. Een resolutie van het EP uit april 2002 die oproept tot actie en de werkzaamheden in de Europese Conventie aangaande dit onderwerp hebben de Commissie tot de conclusie gebracht dat nieuwe initiatieven nodig zijn.

De Commissie stelt de volgende acties voor:


- Standaardisatie. Het beschikbaar stellen van financiële middelen zodat het Europees Handboek voor de harmonisatie van militair materieel (met gemeenschappelijke standaarden) eind 2004 gereed kan zijn.

- Monitoring van de defensiegerelateerde industrie. Teneinde beter inzicht te krijgen in het defensie-industriële en economische landschap van Europa zal de defensiegerelateerde industrie nauwer worden gevolgd.

- Doorvoer van materieel binnen de Gemeenschap. Een simpeler Europees vergunningensysteem zou de zware administratieve procedures, die de circulatie van militaire goederen tussen lidstaten bemoeilijken, kunnen verbeteren. De Commissie stelt voor een "impact assessment" studie te verrichten dit jaar, en op basis daarvan in 2004 te werken aan het juiste wetgevende instrument hiervoor.

- Mededinging. De Commissie kondigt aan haar onderzoek naar het aanwenden van de mededingingsregels in de defensiesector te zullen voortzetten, waarbij onder meer rekening zal worden gehouden met art. 296 EG.

- Aanbestedingsregels. De Commissie streeft naar eenvormige regels voor het aanbesteden van militair materieel in de EU. Er zijn recentelijk een aantal hofuitspraken geweest die helpen de reikwijdte van art. 296 EG te bepalen. Hierover zal de Commissie eind dit jaar een interpretatieve mededeling uitbrengen. Verder hoopt zij in 2004 een groenboek uit te kunnen brengen dat kan dienen als basis voor discussies met belanghebbenden.

- Export Controle van "dual use" goederen. Lidstaten zouden hierin nu vaak ongecoördineerde posities innemen, waardoor exportmogelijkheden voor de Europese industrie naar het oordeel van de Commissie bemoeilijkt zouden kunnen worden. De Commissie pleit er daarom voor dat zij kan deelnemen aan de bestaande internationale exportcontrole regimes.

- Onderzoek. De Commissie stelt voor om de lidstaten en de industrie nog dit jaar te consulteren om gemeenschappelijke behoeftes te identificeren en een veiligheidsgerelateerde onderzoeksagenda vast te stellen. In dit kader is de Commissie van plan een pilot project te lanceren.
De Commissie is van mening dat een Europees "bewapeningsagentschap" voor de ontwikkeling en verwerving van defensievermogens kan helpen bij het coördineren van nationale programma's die open staan voor internationale samenwerking. Tot dusverre geschiedt dit geheel op nationaal niveau , maar er zou een plaats kunnen zijn voor bepaalde gemeenschapsinstrumenten en mechanismen.

Op het gebied van onderzoek is inmiddels op de laatste Europese Raad d.d. 20 en 21 maart een conclusie aangenomen waarin de Raad de rol die O&O op het gebied van veiligheid en defensie zouden kunnen spelen bij het bevorderen van geavanceerde technologieën en het aldus stimuleren van innovatie en concurrentievermogen erkent. Daarnaast verwelkomt de Europese Raad deze mededeling van de Commissie en verzoekt deze de Raad de rol van O&O-overheidsopdrachten in de defensiesector in de context van alle O&O-activiteiten in de Unie te analyseren, inclusief de mogelijke oprichting door de Raad van een intergouvernementeel agentschap voor de ontwikkeling van defensievermogens en voor defensie-aankopen. Overigens bestaat er reeds binnen de WEAO (Western European Armaments Organisation) een Research Cell, die zich bezig houdt met het faciliteren van Europees defensieonderzoek. Deze cell zou in het voornoemde agentschap op kunnen gaan.

Rechtsbasis van het voorstel: n.v.t. (mededeling)

Comitologie: n.v.t. (mededeling)

Subsidiariteit, proportionaliteit, deregulering: n.v.t. (mededeling)

Nederlandse belangen:

De inzet van Nederland is om het ondernemingsklimaat voor de Nederlandse industrie en instituten op de Europese defensiemarkt te verbeteren. De situatie waarin de Europese defensiemarkt verkeert is mede gebaseerd op art. 296 EG. Volgens dit artikel kan elke lidstaat maatregelen treffen die hij noodzakelijk acht voor de bescherming van de wezenlijke belangen van zijn veiligheid en die betrekking hebben op de productie van of de handel in militair materieel. Een aantal Europese landen beschermt de nationale defensie-industrie door concurrentie te limiteren met een beroep op dit artikel. Dit betekent dat de Nederlandse industrie en instituten geen eerlijke en gelijke kans krijgen bij het verwerven van orders in deze lidstaten. Hoewel ook Nederland op grond van dit artikel specifieke technologische kennis en deskundigheid kan behouden en zijn defensiegerelateerde industrie gericht kan inschakelen, zijn deze industrie en instituten op de lange termijn het meest gebaat bij een goede concurrentiepositie in een zo open mogelijke markt.

Gezien vanuit de positie van de defensiegerelateerde industrie is Nederland dan ook voorstander van liberalisering van de Europese markt voor defensiegoederen. Echter, de hiervoor noodzakelijk geachte heroverweging van art. 296 EG heeft vooralsnog binnen de lidstaten onvoldoende draagvlak gevonden. Initiatieven van de Commissie in die richting worden door Nederland ondersteund. Overeenstemming tussen de grote lidstaten is evenwel een noodzakelijke voorwaarde voor marktliberalisering; alleen grote lidstaten zijn in staat om op Europese schaal het gewenste level playing field te scheppen.

Nederland, i.c. het Ministerie van Defensie, is als 'klant' gebaat bij een open en transparante markt voor defensiematerieel. Concurrentie is een belangrijk instrument bij de invulling van het adagium voor de verwerving van defensiematerieel: "best value for money". Het voornoemde toekomstige Europese "bewapenings"agentschap kan zorg gaan dragen voor een verdere harmonisatie van de Europese markt voor defensiematerieel. Dit mag de keuze van de lidstaat t.a.v. de aankoop van materieel echter niet beperken.

Consequenties voor nationale regelgeving/beleid c.q. decentrale overheden (betrokkenheid IPO/VNG) geen

Rol EP in de besluitvormingsprocedure:

Geen; het betreft een mededeling die het EP tevens ter informatie is toegegaan.

===