Nieuw-Vlaamse Alliantie
N-VA wil tweetalige ministers (09/05/03)
De N-VA stelt vast dat Franstalige politici zoals Elio Di Rupo er vlak
voor de verkiezingen plots wél in slagen om Nederlands te spreken. De
rest van het jaar schijnt dat niet te lukken. Recent nog werd met Yvan
Ylief opnieuw een nederlandsonkundige minister benoemd. De N-VA vindt
het nochtans niet meer dan normaal dat bovenal ministers ook de taal
spreken van de meerderheid van de bevolking. Wanneer dat verwacht
wordt van een gewone ambtenaar, mag dat ook geëist worden van een
minister. Daarom heeft de N-VA een wetsvoorstel dat alle ministers en
staatssecretarissen verplicht om de twee grootste landstalen te
kennen. Als Di Rupo en Michel het zo goed voor hebben met Vlaanderen,
verwacht de N-VA dat niet alleen de Vlaamse maar ook de Franstalige
partijen het N-VA-voorstel steunen.
Zowel het Arbitragehof als de Raad van State omschreven het Nederlands
taalgebied bij herhaling als het gebied "waar en waarvoor de officiële
taal het Nederlands is, d.i. de taal die voor handelingen van het
openbaar gezag en voor rechtszaken moet worden gebruikt, behoudens
door de wet of decreet te stellen uitzonderingen".
Het lijkt de N-VA dan ook niet meer dan logisch dat ook de federale
regeringsleden deze wettelijke principes naleven
. Nu reeds is wettelijk bepaald dat de centrale overheidsdiensten
tweetalig dienen te zijn en zich steeds moeten bedienen van de taal
van het betrokken gebied. Uit de voorbereiding van de taalwetgeving
blijkt duidelijk dat ook ministeries centrale diensten zijn. In de
Grondwet (art. 31) worden de ministers zélf tot de openbare ambtenaren
gerekend.
Ook voor mandatarissen in de rand- en taalgrensgemeenten net als een
regeringslid bevoegd voor een bevolking van zowel Nederlands- als
Franstaligen geldt een taalkennisvereiste. Zo kan bvb. het vermoeden
van taalkennis van de burgemeester worden aangevochten voor de
afdeling administratie van de Raad van State.
Tot slot moeten zelfs legerofficieren tweetalig zijn, hun talenkennis
wordt herhaaldelijk getest gedurende de opleiding en voor elke
promotie. Waarom zou de hoogste verantwoordelijke voor defensie, de
minister, dan niet tweetalig moeten zijn?
Volgens de N-VA is het dus niet meer dan vanzelfsprekend dat federale
regeringsleden in de omgang met het publiek zélf de taal van het
betreffend taalgebied hanteren, en dus een voldoende kennis bezitten
van, minstens, de twee in de federale regering gebruikte talen. Wat
geldt voor ambtenaren en voor lokale mandatarissen dient ook te gelden
voor regeringsleden.
Het wetsvoorstel van N-VA-kamerlid Karel Van Hoorebeke stelt dat alle
leden van de federale regering bij elk publiek optreden steeds de taal
gebruiken van het desbetreffend Nederlandstalig of Franstalig
taalgebied.
Elk lid van de federale regering dient een voldoende kennis te hebben
van de tweede landstaal, gelijk aan het kennisniveau zoals wettelijk
vastgelegd voor het tweetalig kader van de graden van rang 13 en hoger
in de centrale openbare diensten
. Door de benoeming tot lid van de federale regering ontstaat het
vermoeden van een voldoende kennis, dit vermoeden kan echter weerlegd
worden door de Raad van State op verzoek van een lid van Kamer of
Senaat. Op basis van gegronde aanwijzingen (getuigenissen,
audiovisueel materiaal) kan de Raad van State vervolgens het betrokken
regeringslid aan een taalexamen onderwerpen, zoals vastgelegd voor
ambtenaren van rang 13. Slaagt het regeringslid niet in dit examen dan
wordt de benoeming, net zoals bij burgemeesters, vernietigd.
Tot slot stipuleert het wetsvoorstel tevens dat de ministers in Kamer en Senaat steeds moeten antwoorden in de taal van de interpellant.
Auteur:
Nieuw-Vlaamse Alliantie
Karel Van Hoorebeke, Kamerlid en lijsttrekker Oost-Vlaanderen
Meer informatie:
Contactpersoon: Ben Weyts, woordvoerder
Telefoon: 02/219.49.30
Fax: 02/217.35.10
E-post: ben.weyts@n-va.be
Url: www.n-va.be