Politie Midden- en West Brabant

Vier aanhoudingen NAC- FC Utrecht

Breda, 10 mei 2003

Wedstrijd in goede sfeer verlopen
Vier aanhoudingen NAC FC Utrecht

Breda - Op zaterdag 10 mei 2003 heeft de politie voor en na de voetbalwedstrijd NAC FC Utrecht vier personen aangehouden. Na de wedstrijd verrichtte de Mobiele Eenheid enkele charges en werden twee bussen vernield. Verder verliep de wedstrijd in goede sfeer en waren bijna 13.000 bezoekers getuige van de 2-0 zege van NAC.

Voor de wedstrijd, rond 19.45 uur raakten bij een vechtpartij op de grote parkeerplaats twee mannen uit Zoetermeer gewond. Vlak voor aanvang van de wedstrijd kon de politie de verdachten, twee mannen uit Gilze van 24 en 29 jaar, aanhouden voor mishandeling. De twee mannen uit Zoetermeer moesten voor behandeling naar het ziekenhuis. Een van hen liep een gebroken neus op en de ander had verwondingen aan zijn onderlichaam. De twee verdachten uit Gilze wordt openlijke geweldpleging en mishandeling ten laste gelegd. Zij zijn ingesloten en in verzekering gesteld en naar de toedracht van het gebeuren wordt onderzoek gedaan.

Na de wedstrijd raakten de gemoederen tussen FC-Utrecht en NAC-supporters wat verhit. Utrecht-supporters gooiden vanuit hun vak voorwerpen naar NAC-supporters. Bij uitgang G wilde supporters van beide clubs elkaar te lijf gaan. Door enkele charges van de Mobiele Eenheid werd dat voorkomen. Een 21-jarige man uit Etten-Leur gooide met een fiets naar ME-ers en werd direct aangehouden op verdenking van openlijke geweldpleging. Ook hield de politie op de parkeerplaats een 15-jarige jongen uit Gilze aan op verdenking van vernieling. Hij trapte tegen geparkeerde autos.

Tot slot werden twee touringcars, met daarin Utrecht-supporters, bij het wegrijden vernield door vermoedelijk NAC-supporters. Een bus had twee kapotte ruiten en vernielingen aan het interieur. Bij de andere bus werd ook een voorruit beschadigd en liep een supporter lichte verwondingen op aan vingers.

De politie heeft 80 medewerkers ingezet om deze wedstrijd in goede banen te leiden.

Bron: Enny de Wit