Gemeente Utrecht

Toelichting op besluiten van het college van burgemeester en wethouders

13 mei 2003

Persconferentie naar aanleiding van de collegevergadering om 16.00 uur in de perskamer van het stadhuis.


1. Planning scholen Leidsche Rijn vastgelegd
De planning van nieuwe scholen in Leidsche Rijn is vastgelegd in een Plan van Scholen 2004 - 2007. Het college van burgemeester en wethouders stelt de gemeenteraad voor om dit plan vòòr 1 augustus 2003 vast te stellen. Dit plan is een voorwaarde voor bekostiging van nieuwe scholen door het Rijk volgens de Wet op het Primair Onderwijs (WPO). Het plan betreft drie schooljaren en vermeldt welke nieuwe scholen voor basisonderwijs bij aanvang van het 1e schooljaar 1 augustus 2004 voor bekostiging in aanmerking komen. Het plan vermeldt verder van elke school de plaats van vestiging en de te verwachten omvang. Die omvang is afgeleid van de leerlingenprognose 2002-2016. Nadat de raad het plan heeft vastgesteld wordt het ter goedkeuring aan de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen voorgelegd.

In het plan worden voor bekostiging vanaf 1 augustus 2004 de volgende scholen gepland: de openbare basisschool O.B.S. Parkwijck, in het deelgebied Langerak, de protestants-christelijke basisschool De Krullevaar, in het deelgebied Veldhuizen, een protestants-christelijke, een openbare en een rooms katholieke basisschool in Kindercluster Noord in het deelgebied Vleuterweide Noord, Een katholieke en een openbare basisschool in Forumlocatie Waterwin in het deelgebied Terwijde en een protestants-christelijke basisschool in zorgcluster Spoor, in het deelgebied Terwijde.

Voor bekostiging vanaf 1 augustus 2005 staat gepland een openbare basisschool, in het deelgebied 't Zand. In het Plan worden ook al genoemd de 2e tranche van scholen voor basisonderwijs in het zuidelijk deel van Vleuterweide. De aanvangsdatum voor bekostiging hiervoor wordt bepaald in het Plan van Scholen 2005-2008.


2. Subsidie voor saneren verontreinigde bedrijfsterreinen Een bedrijf dat een verontreinigd bedrijfsterrein saneert kan daarvoor via de gemeente een subsidiebijdrage krijgen. De subsidie wordt betaald door het ministerie van VROM. Het college van burgemeester en wethouders heeft daarvoor de 'Subsidieverordening bodemsanering bedrijfsterreinen' vastgesteld. Deze tijdelijke verordening loopt vooruit op wetgeving van het ministerie van VROM.

De overheid en het bedrijfsleven hebben eerder in een convenant afspraken gemaakt over een nieuwe wettelijke regeling over bodemsaneringen. Zo'n regeling moet stimuleren dat er meer bodemsaneringen van ernstig verontreinigde bedrijventerreinen worden uitgevoerd. Bedrijven krijgen subsidie voor de kosten van bodemsanering, die kan oplopen tot 70% van de netto saneringskosten. De regeling is vooral gericht op de zogenaamde 'historische bodemverontreinigingen'. Dit zijn verontreinigingen die in een (ver) verleden zijn ontstaan en waarvoor geen veroorzaker meer aanspreekbaar is. Nieuwe verontreinigingen moeten volledig op kosten van de veroorzaker worden gesaneerd. De subsidieregeling is gekoppeld aan een verplichting voor bedrijven om te saneren en maakt snel duidelijk wie verantwoordelijk is voor sanering.

De minister van VROM moet het nieuwe beleid nog in wet- en regelgeving omzetten. Vooruitlopend daarop kan al aan bedrijven subsidie worden verleend op basis van de tijdelijke 'Subsidieverordening bodemsanering bedrijfsterreinen', die het college heeft vastgesteld. Na vaststelling van de verordening door de gemeenteraad kan een eigenaar of erfpachter bij de gemeente Utrecht een aanvraag indienen voor een subsidiebijdrage aan de kosten van de bodemsanering van zijn bedrijfsterrein.


3. Vervangende nieuwbouw Hotel Mitland
Het college van burgemeester en wethouders werkt onder voorwaarden mee aan vervangende nieuwbouw van het bowlinggebouw van Hotel Mitland aan de Arienslaan. De randvoorwaarden waarbinnen de directie haar plannen kan ontwikkelen staan in de planidentificatie waarmee het college heeft ingestemd.

In de nieuwbouwplannen van hotel Mitland komen de bowlingbanen terug, daarnaast worden er 72 hotelkamers (niveau 2 sterren) gebouwd, een restaurant en diverse opslagruimten. Bovendien wordt de entree tot het terrein aangepast.

Om te voorkomen dat door de uitbreiding kwetsbaar groen in de Voorveldse polder verloren worden de volgende randvoorwaarden gehanteerd:
* De nieuwe bebouwing krijgt een bebouwingsoppervlak dat 1/3 kleiner is dan dat van de huidige bowlingbaan wel wordt de nieuwbouw (met een maximale bouwhoogte van 36 meter) hoger dan de bestaande bebouwing;
* Er komt een volledig ondergrondse parkeervoorziening voor de nieuw toe te voegen en bestaande parkeerplaatsen nabij de entree van het hotel;
* Een deel van het bestaande parkeerterrein achter de bowlingbanen (ca. 800m2) krijgt bij de nieuw invulling een groene bestemming. Binnenkort zal de gemeente bewoners en belanghebbenden uitnodigen voor een consultatieronde.


4. Nieuwbouw op Nefkensterrein
De gemeente zal vergunning geven voor de bouw van 25 woningen en een garage op het terrein van de voormalige Nefkensgarage aan de Biltstraat. De vergunning wordt pas verleend nadat een verklaring van geen bezwaar ontvangen is van het college van gedeputeerde staten.

Daarmee heeft het college van burgemeester en wethouders de bezwaren van omwonenden tegen de bouwplannen ongegrond verklaard. De bezwaren hadden onder meer te maken met de verhoging van de parkeerdruk, de hoge bebouwingsdichtheid, het kappen van bomen en mogelijke bodemverontreiniging.

In het plan komen er 30 parkeerplaatsen op eigen terrein waarmee voldaan wordt aan de geldende parkeernorm. De bebouwingsdichtheid zal in de nieuwe situatie niet groter maar juist circa 30 procent minder zijn dan voorheen. Bekeken wordt of een te kappen boom kan worden herplaatst. Verder heeft onderzoek aangetoond dat de milieuhygiënische bodemkwaliteit voldoet aan de normen die gelden voor woningbouw.


5. Deel Muntsteeg afgesloten
Het achterste deel van de Muntsteeg in de wijk Utrecht-Oost wordt afgesloten voor het verkeer, heeft het college van burgemeester en wethouders besloten. In de doodlopende steeg komt nieuwe bebouwing. De maatregel past bij de met het betreffende bouwbedrijf afgesproken intentie c.q. realiseringsovereenkomst uit 1997. Een deel van de toekomstige bebouwing (waaronder 11 appartementen en een voorziening) is in de steeg gepland. Het voorste deel van de Muntsteeg behoudt de functie van openbare weg. Omdat de steeg doodlopend is zijn er geen verkeerstechnische gevolgen.


6. Ontwikkelingen Utrecht gunstig voor woon-werkbalans De gemeente en de BRU hebben onderzoek gedaan naar de 'pendel' van woon-werkverkeer in de stad Utrecht. Er heeft zich de afgelopen jaren een duidelijke verschuiving voorgedaan in de balans wonen, werken en de verkeersstromen die dat met zich meebrengt.

Uit het onderzoek blijkt dat door het bouwen van woningen, onder meer in Leidsche rijn, de woon-werkbalans positief wordt beïnvloed, in die zin dat de mobiliteit afneemt. Ook blijkt uit het onderzoek dat de stad economisch als zeer interessant wordt ervaren. Utrecht is een echte werkstad. Het college is van mening dat de groei van de werkgelenheid positief is beïnvloed door een aantal randvoorwaarden voor bedrijven om zich te vestigen in Utrecht, zoals voorzieningen op het gebied van cultuur, sport, onderwijs en parkeren. Bedrijven ervaren deze voorzieningen als positief.

Het onderzoek laat zien, dat in de afgelopen tien jaar het aantal mensen dat woont en werkt in de stad is gestegen met 36%. Het aantal werkforensen is gestegen met 27%. Het aantal woonforensen met 11%. Binnen de stad vindt pendelverkeer vooral per fiets, lopend of met openbaar vervoer plaats.

Ook op regionaal niveau is er sprake van een sterke toename van de pendel. Opvallend is een toename van de pendel tussen Utrecht en Amersfoort. Woongebieden rond Utrecht zijn qua werkgelegenheid gegroeid, waardoor werkgelegenheid op regionaal niveau in goede afstemming was met de groei van de beroepsbevolking. Utrecht, Nieuwegein en Houten hebben een goede afstemming tussen wonen en werkgelegenheid bereikt: de beroepsbevolking is voor een groot deel gaan werken binnen de gemeentegrenzen. Ondanks dit goede nieuws is in absolute zin sprake van sterke groei van de pendelstromen naar Utrecht. Het regionale pendelverkeer gaat vooral per auto (56%) en relatief vaak per openbaar vervoer (20 % tegen landelijk 9 %).