European Commission
IP/03/663
Brussel, 12 mei 2003
Afsluiting van de begrotingsrekeningen 2002: 7,4 miljard EUR overschot
De begrotingsrekeningen van 2002 zijn afgesloten met een overschot van
7,4 miljard EUR. Dit bedrag bestaat uit onbestede middelen aan de
uitgavenzijde, verminderd met lager dan verwachte ontvangsten. Het
overschot van 2002 betekent voor de lidstaten een besparing, omdat het
een belangrijke vermindering van hun afdrachten voor de begroting van
dit jaar meebrengt. Mevrouw Michaele Schreyer, commissielid voor
Begroting, merkt op: "Een hoog overschot op de EU-begroting dat
terugvloeit naar de lidstaten is altijd goed nieuws voor de ministers
van Financiën. Tegelijk ben ik verheugd dat dit overschot kleiner is
dan in de laatste twee jaren. Dit wijst erop dat de uitvoering van
onze uitgavenprogramma's, vooral die in het kader van het
structuurbeleid, is verbeterd".
Het resultaat van het begrotingsjaar 2002 is een overschot van 7,413
miljard EUR. Dit bedrag is het resultaat van een negatieve component,
namelijk de lager dan verwachte ontvangsten (-1,287 miljoen EUR), een
onderbesteding van kredieten(+8,954 miljard EUR) en een negatief
wisselkoersverschil (- 0,253 miljard EUR). De opname van het overschot
van 2002 in de begroting 2003 doet de financieringsbehoeften van de EU
in 2003 afnemen.
De lager dan verwachte ontvangsten van 2002 zijn vooral te verklaren
door een afname van de eigen middelen, met name de douanerechten en de
BTW.
Aan de uitgavenzijde is de opname van middelen verbeterd; zij was zeer
goed voor het Cohesiefonds, het externe beleid en de administratieve
uitgaven. Het grootste verschil tussen de resultaten en de
oorspronkelijke begroting 2002 is geregistreerd bij de
Structuurfondsen, waar de begrote bedragen gebaseerd zijn op ramingen
van de lidstaten. Ondanks aanzienlijke overdrachten van 2002 naar 2003
is ongeveer 4,85 miljard EUR niet uitbetaald, vooral met betrekking
tot de voorafgaande programmeringsperiode. De tweede plaats wordt
ingenomen door het interne beleid met ongeveer 1,16 miljard EUR aan
niet-gebruikte kredieten. Gezien de omvang van het landbouwbudget
blijken de ramingen voor de landbouwsector vrij juist te zijn geweest:
er is slechts een overschot van ongeveer 1,1 miljard EUR. De opname
van de pretoetredingssteun door de kandidaat-lidstaten is in 2002 een
probleem gebleven: de betalingen lagen bijna 0,8 miljard EUR lager dan
was begroot. Het overschot in de rubrieken landbouw, administratie en
reserves is een reële besparing.
In de begroting van 2003 is reeds een bedrag van 1 miljard EUR van dit
overschot opgevoerd bij de goedkeuring van de begroting in december
vorig jaar, zodat de laatste gewijzigde begroting de bijdragen van de
lidstaten aan de EU-begroting slechts ongeveer 6,4 miljard EUR zal
verminderen in vergelijking met de oorspronkelijke berekening.
Het effect van deze totale vermindering per lidstaat wordt echter ook
beïnvloed door de bijgewerkte prognose van de eigen middelen,
inclusief het herberekende bedrag van de Britse correctie. Dit zal
voorwerp zijn van een afzonderlijke gewijzigde begroting welke eind
mei 2003 door de Commissie zal worden ingediend en waarbij de
verdeling van het totale bedrag over de verschillende landen zal
worden gewijzigd.
Ter vergelijking: in 2001 bedroeg het overschot 15 miljard EUR, in
2000 11,6 miljard.
Het laatste voorontwerp van gewijzigde begroting zal door de Commissie
worden aangenomen op 13 mei 2003. Dit besluit valt bijna 1 maand
vroeger dan vorig jaar, want het nieuwe Financïeel Reglement schrijft
voor dat de gewijzigde begroting binnen 15 dagen na de indiening van
voorlopige rekeningen (1 mei 2003) bij de Raad en het Parlement moet
worden ingediend.
In de volgende tabel worden de oorspronkelijk geplande bijdragen in de
begroting 2003, de bijdragen na de opvoering van het overschot van
2002 en de als gevolg daarvan verlaagde bijdragen van de lidstaten in
2003 gegeven.
Financiering van de EU-uitgaven per lidstaat
In euro
Budget 2003 PDSAB 3/2003
Lidstaat Financiering door lidstaat als aanvankelijk gepland
(eigen middelen)
Financiering door lidstaat, aangepast
(eigen middelen)
Financiering door lidstaat
(% van totaal in kolom 2)
Verlaging als gevolg van overschot (VOGB nr. 3 - Begroting 2003)
(1) (2) (3) (4) = (2) - (1)
B 3.666.955.348 3.477.875.000 3,90% -189.080.348
DK 2.016.942.481 1.887.972.232 2,12% -128.970.249
D 22.010.178.231 20.553.770.358 23,03% -1.456.407.873
EL 1.639.409.765 1.538.510.570 1,72% -100.899.195
E 7.800.173.808 7.322.446.937 8,20% -477.726.871
F 16.576.518.208 15.527.021.727 17,39% -1.049.496.481
IRL 1.252.466.203 1.176.569.598 1,32% -75.896.605
I 13.606.499.338 12.720.663.692 14,25% -885.835.646
L 231.684.080 217.110.795 0,24% -14.573.285
NL 5.741.874.717 5.424.105.610 6,08% -317.769.107
A 2.177.774.489 2.029.665.107 2,27% -148.109.382
P 1.427.932.390 1.340.556.888 1,50% -87.375.502
FIN 1.448.590.212 1.352.491.653 1,52% -96.098.559
S 2.550.949.391 2.378.510.309 2,66% -172.439.082
UK 13.517.628.203 12.315.174.400 13,80% -1.202.453.803
Totaal 95.665.576.864 89.262.444.876 100,00% -6.403.131.988
Opm.: De financiering zal worden bijgewerkt bij VOGB nr. 4/2003. Voor veel lidstaten zal het om belangrijke veranderingen gaan t.o.v. VOGB nr. 3, met name verhoogde afdrachten voor België, Griekenland, Spanje, Frankrijk, Oostenrijk, Portugal, Finland en Zweden.