Ministerie van Buitenlandse Zaken

Speech door Agnes van Ardenne over de relatie tussen water, armoede en gender, gehouden op de bijeenkomst van de christelijk-maatschappelijke vrouwenbeweging Ledenraad Passage ter afsluiting van het project 'Water Wereldwijd', 13 mei, Jaarbeurs Utrecht.

Geachte aanwezigen,

Het is mij een groot genoegen hier vandaag met u op feestelijke wijze stil te staan bij de successen van het project Water Wereldwijd.

Ik zie heel wat parallellen tussen het traject dat Passage heeft doorlopen vanaf het tweede Wereld Water Forum van Den Haag in maart 2000 tot het derde Wereld Water Forum in Kyoto, en de weg die ons departement in diezelfde periode heeft afgelegd.

Een eerste parallel: Ook binnen ontwikkelingssamenwerking krijgt de relatie tussen water, armoede en gender steeds meer aandacht. En terecht. Afwezigheid van veilig en betaalbaar drinkwater en behoorlijke sanitatie verslechtert de gezondheidssituatie van vooral de armen en heeft onmiddellijke gevolgen voor hun productiviteit. Onvoldoende toegang tot water voor landbouw en nijverheid versterkt de economische armoede. En falend bestuur uit zich onder meer in overbevissing, vervuiling van oppervlakte- en grondwater en overstromingen. Weer zijn het de armen die als eersten de negatieve gevolgen zullen ondervinden en de minste mogelijkheden hebben om deze op te vangen.

De relatie tussen water en armoede is dus evident. Maar die tussen armoede en gendergelijkheid is misschien nog wel evidenter. Zeventig procent van alle mensen die onder de armoedegrens leven zijn vrouw. Die constatering stond in het Human Development Report van 1995. We zijn er als wereldgemeenschap nog steeds niet in geslaagd de feminisering van de armoede een halt toe te roepen. Dit rechtvaardigt een meer dan evenredige inspanning. Om aandacht voor gender in alle activiteiten mee te nemen. En om activiteiten te steunen die bijdragen aan empowerment van vrouwen.

Ook daar zie ik een parallel: die tussen uw inzet en de onze.

Het project Water Wereldwijd heeft op een uitstekende manier laten zien hoe je dat in de praktijk brengt. U heeft aandacht besteed aan de zeer uiteenlopende behoeften aan water. U heeft ook stilgestaan bij het feit dat het ene gebruik van water een andere aanwending uitsluit. Daarbij heeft u oog gehad voor de verschillen in taken, verantwoordelijkheden en posities die mannen en vrouwen hebben in de samenleving. Kortom, u heeft een praktische invulling gegeven aan de genderdimensie van geïntegreerd waterbeheer.

Ook binnen ontwikkelingssamenwerking gaan we die uitdaging aan. Ook op het ministerie proberen we geïntegreerd waterbeheer in te vullen vanuit een armoede- en vanuit een genderperspectief.

Het tweede Wereld Water Forum legde het verband tussen waterbeheer en de kwetsbare positie van armen. Daarna zijn nog twee VN bijeenkomsten gehouden die grote invloed hebben gehad op de wateragenda. Eerst de Millennium top en vorig jaar de Wereldtop over Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg. Op de uitkomsten van beide bijeenkomsten wil ik kort ingaan.

Tijdens de Millennium top werd consensus bereikt over acht Millennium Ontwikkelingsdoelen. Een daarvan is dat het aantal mensen zonder toegang tot veilig drinkwater in het jaar 2015 gehalveerd moet zijn. Het spreekt natuurlijk vanzelf dat beter waterbeheer ook nodig is om veel van de andere Millenniumdoelen te halen. Denk aan het terugdringen van moeder- en kindersterfte, aan voedselzekerheid, aan halvering van armoede. Allemaal ondenkbaar zonder verbeterd waterbeheer.

Het promoten van gendergelijkheid is vastgelegd in de derde Millennium Development Goal. De uitwerking hiervan blijft beperkt tot deelname van meisjes aan primair en secundair onderwijs. Dit heeft geleid tot protest binnen de internationale vrouwenbeweging. Ingegeven door de vrees dat eerdere toezeggingen over gendergelijkheid naar de achtergrond zouden verdwijnen. Dit zou onacceptabel zijn.

Ik wil hier graag onderstrepen dat Nederland de actieve deelname van vrouwen aan besluitvorming, uitvoering en monitoring als voorwaarden ziet voor succesvolle uitvoering van het hele pakket Millenniumdoelen.

Het Actieplan van Johannesburg herbevestigde de centrale rol van de watersector binnen duurzame armoedebestrijding. In Johannesburg is besloten dat alle landen in 2005 een plan voor geïntegreerd waterbeheer moeten hebben. Verder is een aanvullend doel geformuleerd: in het jaar 2015 moet het aantal mensen zonder toegang tot sanitatie gehalveerd zijn. Ook zijn er uitspraken gedaan over de positie van vrouwen in relatie tot water & sanitatie, energie, gezondheidszorg, agrarische ontwikkeling, biodiversiteit en milieu, beter bekend als de WEHAB thema's.

Als follow-up van de WSSD heeft Nederland het actieprogramma "Duurzame Daadkracht" opgesteld. Daarin spelen partnerships tussen overheid, het maatschappelijk middenveld en de private sector een centrale rol.

Het maatschappelijke middenveld en met name ook vrouwenorganisaties hebben soms moeite met de voorgestelde publiek-private samenwerking in de watersector. De kritiek richt zich vooral op de rol van de multinationals. Laat er geen misverstand bestaan over het Nederlandse beleid op dit punt: watervoorziening is een publieke dienstverlening en moet de verantwoordelijkheid blijven van overheden. Maar daarbinnen zie ik de noodzaak van publiek-private samenwerking.

In Kyoto heb ik gezegd dat Nederland het voortouw zal nemen in de discussie over de publiek-private aanpak van de watervoorziening voor miljoenen armen op deze wereld. Ik nodig de Nederlandse vrouwenorganisaties hierbij uit om een actieve rol te spelen in deze discussie en wil graag op korte termijn met de koepelorganisaties overleggen over de praktische invulling hiervan.

Er zijn enorme investeringen nodig binnen de watersector. Daarvoor moeten we een beroep doen op de private sector. Maar er moeten ook besluiten worden genomen over de regels, voorwaarden en wetgeving die het kader vormen voor deze publiek-private samenwerking. Maatschappelijk verantwoord ondernemen houdt in dat milieueisen worden nageleefd en dat water betaalbaar blijft voor de armen. Maar ook dat de private sector aangesproken wordt op genderbeleid en de operationalisering daarvan.

Het is onze gezamenlijke verantwoordelijkheid om de uitvoering van dit aspect van het armoedebeleid zorgvuldig te bewaken. De certificering van bedrijven en NGO's vindt in de praktijk al plaats. Daarin moeten ook criteria van gendergelijkheid een plek krijgen. Een regelmatige dialoog tussen het maatschappelijke middenveld en de overheid is daarbij van groot belang. Ik ben bereid om hiertoe een initiatief te nemen. Samen met collega's van de andere betrokken ministeries wil ik kijken binnen welk interdepartementaal overleg de inbreng vanuit de vrouwenorganisaties het beste kan plaatsvinden.

Publiek-private samenwerking in een land kan alleen succesvol zijn als de overheid van dat land serieus werkt aan beter bestuur. Naast investeringen in infrastructuur zijn dus ook investeringen nodig in institutionele hervormingen. Recent onderzoek van de Wereldbank toont aan dat investeringen in sociale sectoren tot betere resultaten leiden in landen met minder genderongelijkheid. Deze landen maken ook een grotere kans op economische groei. Bij investeringen in instituties moeten we er dus vooral op letten dat er meer ruimte komt voor participatie van vrouwen en dat gendergelijkheid toeneemt.

Projecten zoals Water Wereldwijd kunnen een impuls geven aan dit dynamische proces. Vrouwen informeren en hen een stem geven aan de onderhandelingstafel is een belangrijke bijdrage aan empowerment. Het aantal vrouwen in watercomité's en waterschapsbesturen is de afgelopen tien jaar wel gestegen, Maar er is nog steeds geen sprake van evenredige vertegenwoordiging. En dat is wel ons streven.

De stem van vrouwen moet gehoor vinden binnen alle organisaties die verantwoordelijk zijn voor het verlenen van toegang tot hulpbronnen als water, kennis en krediet. Dit vereist coalities tussen verschillende belangengroeperingen in de samenleving. Niet alleen binnen de watersector maar ook daarbuiten. Zoals via samenwerking met juristen, sociologen, landbouwonderzoekers en milieudeskundigen.

Over welk type activiteiten gaat het dan concreet? Een paar voorbeelden uit de praktijk ter illustratie.

De sterk tegenvallende opbrengsten van de akkers van de vrouwelijke boeren in een irrigatieschema hadden gemakkelijk vermeden kunnen worden als de verantwoordelijke instantie het bevloeiingsschema in onderling overleg had opgesteld. Nu werden vrouwen geacht 's nachts de sluizen in het aanvoerkanaal te bedienen. Dit was onacceptabel vanuit sociaal-cultureel oogpunt. Het botste bovendien met de persoonlijke veiligheid van vrouwen en met hun verantwoordelijkheden voor kindzorg.

Een ander voorbeeld. Een succesvolle stoffenververij van een vrouwelijke ondernemer in een woonwijk van Bamako moest worden gesloten. Zonder toestemming van haar echtgenoot kon ze geen lening krijgen voor het uitvoeren van de nodige investeringen om aan de strengere milieueisen voor verwerking van het afvalwater te voldoen.

Deze voorbeelden laten de relatie zien tussen de productieve activiteiten van vrouwen en het belang van toegang tot water en gendersensitief waterbeheer. Vrouwen vertegenwoordigen een enorm potentieel voor economische groei. Maar dit komt alleen tot bloei als vrouwen gelijke kansen krijgen. Vrouwen zijn, zoals iedere andere ondernemer, bereid om grote investeringen te doen in verbeterde drainage en bevloeiing van de akkers waarop ze akkerbouw bedrijven.

Tenminste, als zij rechten kunnen claimen op het land dat zij bewerken bij overlijden of scheiding van haar echtgenoot. Dit eigendomsrecht hebben zij ook nodig om leningen te kunnen afsluiten voor het financieren van deze investeren. In veel landen vereist dit een aanpassing van grondeigendomsrecht, erf- en familierecht. Daar komen de juristen in beeld.

Vrouwen zullen ook eerder overgaan tot het afnemen van nieuwe zaadsoorten met een hoog rendement onder droge omstandigheden, als de ontwikkeling ervan in samenwerking met hen tot stand is gekomen. De verwerking van de granen voor dagelijks gebruik moet zijn meegenomen in het onderzoek. In veel ontwikkelingslanden zijn vrouwen de belangrijkste producenten van voedsel maar veelal binnen de kleinschalige, zelfvoorzienende landbouw. Landbouwonderzoek richt zich in de regel juist op de marktgerichte landbouw. Ziedaar het belang van allianties met onderzoekers en landbouwkundigen.

Er is brede politieke steun nodig voor het vertalen van genderbeleid naar wet- en regelgeving en naar mechanisme voor uitvoering en monitoring. Vrouwenorganisaties kunnen door de diversiteit van hun achterban die politieke steun mobiliseren.

Deze bijeenkomst is de afsluiting van het project Water Wereldwijd. Ik hoop van ganser harte dat er een doorstart gemaakt kan worden. Het zou jammer en niet logisch zijn om een project af te sluiten dat het potentieel heeft om naast de verbetering van basisbehoeften ook bij te kunnen dragen aan institutionele ontwikkeling.

Ik wil u daarom graag wijzen op twee initiatieven. In de Nederlandse Portefeuille Water Actions zijn twee activiteiten opgenomen die expliciet aandacht besteden aan gendermainstreaming en participatie van vrouwen binnen de watersector. En het EU initiatief "Water for Life" biedt mogelijkheden voor het inbrengen van ervaringen en deskundigheid uit zowel het maatschappelijk middenveld als de private sector. Ik wil u aansporen om uw ervaringen bij deze initiatieven in te brengen.

Het momentum voor verbetering van de positie van vrouwen in waterbeheer is daar. Dat hebben de grote conferenties opgeleverd. Het is nu de tijd om alle middelen in te zetten op de uitvoering. Ik ben er daarom ook niet voor om het Wereld Water Forum elke drie jaar op dezelfde grote schaal te organiseren.

Laten we er vooral voor zorgen dat vrouwen niet weer worden behandeld in dezelfde categorie als kinderen en bejaarden, maar als de volwaardige en onmisbare deelnemers aan het economische en productieve leven die ze zijn. Nu is het tijd om te oogsten, niet om de vlag te strijken.

Ziet u deze oproep vooral als aanmoediging, niet als kritiek. Ik weet dat vrouwenorganisaties vooral draaien op vrijwilligers en dat die zich soms bijna over de kop werken. Alle respect voor die inzet en voor de resultaten die u heeft geboekt.

Ik hoop dat u mij op de hoogte wilt houden hoe de resultaten van Water Wereldwijd verder ingezet gaan worden om bij te dragen aan het realiseren van gendergelijkheid binnen de watersector in Nederland en in ontwikkelingslanden.

Dank u wel.

===