Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Toespraak van de staatssecretaris van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, Clémence Ross ­ Van Dorp tijdens het congres JGZ aan Zet; kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg op 14 mei 2003 te Rotterdam.

---
Wijzigingen voorbehouden. Alleen de uitgesproken tekst geldt!

Dames en heren,

Voorafgaand aan dit congres heb ik nog wat nieuwsbrieven over het Project JGZ ingekeken. U kent ze vast wel: die groene uitgaven, boordevol informatie over het proces op weg naar een integrale jeugdgezondheidszorg. Mijn aandacht ging met name uit naar de rubriek van de gastcolumnisten. De schrijvers wisten uitstekend onder woorden te brengen waarom het zo goed is dat we per 1 januari van dit jaar één jeugdgezondheidszorg voor 0 tot 19 jarigen hebben.
Ik noem twee voorbeelden.
Brigitte de Pree, stafarts van het Groene Kruis Zorg Maastricht schreef: "Als JGZ-artsen vonden we het altijd al jammer dat we kinderen na hun vierde levensjaar uit het oog verlo- ren. Met de komst van één integrale JGZ gaat dat veranderen. Als we weten wat het latere effect is van onze interventies, kunnen we binnen de vroegdiagnostiek veel gerichter gaan zoeken. Het is de bedoeling dat consultatiebureauartsen zich op termijn ook gaan richten op kinderen ouder dan 4 jaar".
En Jo Caris, bestuurder van de thuiszorg regio Den Bosch schreef: "GGD-en en consultatie- bureaus kunnen veel van elkaar leren. De GGD is bijvoorbeeld epidemiologisch en analytisch zeer goed. De dienst scoort hoog op medisch gebied. En consultatiebureaus zijn heel sterk als het gaat om pedagogische en sociale opvoedingsondersteuning."

Beide schrijvers slaan de spijker op zijn kop. Zij noemen een aantal belangrijke voordelen van de nieuwe JGZ-structuur.
Ik zou u willen aanraden om ­ als u zich in een moment van twijfel afvraagt waarom deze operatie toch in gang is gezet ­ deze nieuwsbrieven er nog eens op na te lezen. Ze staan ook op de internetsite van VWS. U krijgt er vast inspiratie door!

Intussen ligt 1 januari al weer een paar maanden achter ons en heeft u kunnen werken in een jeugdgezondheidszorg, die in z'n geheel onder regie van de gemeente staat. En u heeft ook al kunnen werken met het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg. U heeft dan onge- twijfeld gemerkt dat deze nieuwe werkwijze allerlei voordelen biedt. Op de allereerste plaats voor de kinderen, want daar gaat het toch allemaal om, maar ook voor beroepsbeoefenaren, managers en gemeenten.

Zo juist noemde ik al een paar voordelen van de nieuwe JGZ en ik wil er nog graag een paar aan toevoegen. Toespraak Parnassusplein 5 Doorkiesnummer Hebt u 's avonds of in het weekend dringend Postbus 20350 (070) 340 60 00 een voorlichter nodig, belt u dan met het 2500 EJ DEN HAAG Fax (070) 340.62.92 ministerie, telefoon (070) 340 79 11. Daar Telefoon (070) 340 79 11 regelt men dat u wordt teruggebeld.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


- 2 -

Op de eerste plaats: we hebben nu de voorwaarden geschapen om het uniform deel van het basistakenpakket in heel Nederland op gelijke wijze te kunnen aanbieden. Een uniform basis- takenpakket is een democratisch recht van elk kind in Nederland. Of een kind nu in Domburg of in Leeuwarden woont, dankzij het wettelijk vastgelegde basistakenpakket krijgt het overal hetzelfde aanbod. Nu vinden we dat vanzelfsprekend, maar tot enkele maanden geleden was het dat niet. Van de ene GGD kon je bijvoorbeeld vier keer een periodiek ge- zondheidsonderzoek aangeboden krijgen, bij de buurgemeente maar één keer. Zonder dat daarvoor inhoudelijke redenen waren. De ene GGD zag het kind zelf, de ander volstond met een vragenlijst. Dat wordt nu verleden tijd.

Soms wordt dit uniform deel, waar gemeenten geen eigen inbreng in hebben, door een wet- houder als een karikatuur voorgesteld. "Den Haag bedisselt, maar wij weten zelf wel wat goed is voor de kinderen in onze gemeente", is dan de redenatie. Maar natuurlijk is er geen sprake van een van boven opgelegd systeem.
Het basistakenpakket Jeugdgezondheidszorg is tot stand gekomen op basis van praktijkerva- ringen en door de beroepsbeoefenaren zélf geformuleerd. Daarnaast ben ik van mening dat het goed is dat zaken als een onderzoek op visus, het ge- zichtsvermogen van een kind, niet door alle gemeenten verschillend moet worden uitge- voerd. Hiervoor zijn en worden landelijke standaarden ontwikkeld. En gemeenten kunnen op hun beurt over enige tijd die standaarden weer gebruiken voor een benchmarkonderzoek.

Overigens ligt de inhoud van het basistakenpakket niet voor de eeuwigheid vast. Nieuwe ontwikkelingen en inzichten kunnen leiden tot een actualisering van het pakket. Als voor- beeld van zo'n inzicht noem ik het rapport van TNO Preventie en Gezondheid over de Toe- gankelijkheid van de Ouder- en Kindzorg voor Marokkaanse en Turkse gezinnen dat in maart is verschenen. In dit rapport wordt aanbevolen om preventie van psychosociale problemen bij jonge kinderen meer aandacht te geven.
Zo'n taakverschuiving zou leiden tot een verdere vermaatschappelijking van de JGZ. Een ontwikkeling die spoort met de roep om meer aandacht voor psychosomatische problema- tiek en opvoedingsondersteuning in de JGZ.

Een ander voorbeeld is de toename van overgewicht. Sommige kinderen van drie jaar kam- pen al met dit probleem. Dit verdient extra aandacht. Ik zou graag zien dat de jeugdgezond- heidszorg onderzoekt hoe ze een extra bijdrage kan leveren aan het terugdringen van dit overgewicht. Bijvoorbeeld door zo'n kind te verwijzen naar een diëtist of beweegspecialist. Het boekje dat me zo meteen wordt aangeboden kan daar vast inspiratie voor bieden.

Dat dergelijke ontwikkelingen een plaats moeten krijgen in de jeugdgezondheidszorg en in het basistakenpakket, is duidelijk. Om dat te realiseren is voor het Platform Jeugdgezond- heidszorg een belangrijke rol weggelegd.
Eén van de taken van het Platform is namelijk het actualiseren van het basistakenpakket. Het Platform is dé autoriteit op dit gebied. De voorzitter van het Platform, dhr. van Hemmen, zal daar in zijn presentatie ongetwijfeld op in gaan.

Een ander belangrijk voordeel van de vernieuwde JGZ is dat het nu veel makkelijker is om verschillende soorten beleid op elkaar af te stemmen. Bijvoorbeeld: jeugdbeleid, jeugdzorg, onderwijs, vrijetijdsbesteding en sport. Al die verschillende soorten beleidsterreinen, die toch Toespraak duidelijk met elkaar verband houden, moeten met elkaar stroken. De gemeente is hierbij de regisseur. Op die manier kunnen we achterstanden, die op een jonge leeftijd worden gecon- stateerd, voorkomen en beter aanpakken.

Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport


- 3 -

Dames en heren, zojuist zei ik al dat de jeugdgezondheidszorg alleen voor het uniform deel is vastgelegd. Dat betekent dat er daarnaast voor gemeenten volop ruimte is voor een eigen invulling van de JGZ.
Met het niet ingevulde maatwerkdeel hebben zij alle mogelijkheden om hun eigen beleid te ontwikkelen en uit te voeren. Hun leidraad daarbij is de individuele zorgbehoefte van het kind en/of ouder en de lokale situatie.
Iedere gemeente kan inspelen op haar eigen, soms unieke situatie. Ik wil hen ook nadrukke- lijk oproepen dat te doen. Het is natuurlijk hartstikke mooi dat elk kind in Nederland gega- randeerd aandacht en goede zorg ontvangt, maar dat betekent niet dat alles precies hetzelf- de moet in Amsterdam en in een mooie plattelandsgemeente in de Achterhoek. Jongeren die in Amsterdam in een hoogbouwflat, in een verstedelijkte buurt met weinig groen en speel- ruimte opgroeien, krijgen met andere problemen te maken dan Achterhoekse jongeren, die in een landelijk coulissenlandschap wonen met ruimte in overvloed om met vriendjes buiten te spelen. U begrijpt, dat vraagt om een andere opvoedingsondersteuning dan in de hoofdstad.

Tot slot wil ik nog ingaan op de kwaliteit van de instellingen. Naast aandacht voor de inhou- delijke kwaliteit van de jeugdgezondheidszorg, hecht ik daar groot belang aan. Sinds 1 ja- nuari 2003 vallen alle taken van de Wet Collectieve Preventie Volksgezondheid, bij u wel- licht
beter bekend als Wcpv, onder de Kwaliteitswet. Voor de 0 tot 4-jarigenzorg wás al een cer- tificeringsschema binnen de thuiszorg opgesteld door de stichting Harmonisatie Kwaliteits- beoordeling in de Zorgsector (HKZ), de 4 tot 19-jarigen zorg volgt nog. Ik roep echter de JGZ op om een volledig certificeringstraject voor 0 tot 19-jarigen in te gaan en dat niet apart uit te voeren. Én ik roep alle instellingen op om die enkele goede voorbeelden die er al zijn, te volgen. Nu het HKZ-schema binnenkort beschikbaar is, wil ik er de nadruk opleggen dat alle diensten voor de JGZ 0 tot 19-jarigen binnen twee jaar na het gereedkomen van het JGZ-harmonisatieschema gecertificeerd moeten zijn. In mijn brief van december 2002 over kwaliteit ben ik daar al op ingegaan.

Dames en heren, ik rond af met mijn verwachtingen voor de eerstkomende jaren uit te spre- ken. Allereerst verwacht ik een goede invoering en uitvoering van het basistakenpakket met inhoudelijke bijstand van het Platform. Tevens reken ik er op dat er een integrale jeugdge- zondheidszorg tot stand komt door goede lokale samenwerking van de betrokken partners. Zeker als de Task Force Jeugdgezondheidszorg klaar staat om te helpen bij het oplossen van problemen die zich in dat traject kunnen voordoen. Zowel VNG, LVT, GGD Nederland als VWS hebben een vertegenwoordiger voor deze Task Force geleverd. Ik ben er van overtuigd dat dit de komende jaren gaat lukken en dat de evaluatie die we over vijf jaar houden, positief zal zijn.

Zo meteen spreken vertegenwoordigers van een gemeente, een GGD en een thuiszorgorga- nisatie over de ervaringen die tot nu toe zijn opgedaan bij de invoering van een integrale JGZ. Ik ben erg nieuwsgierig naar hun verhaal. En hopelijk is dit onderdeel en de rest van het programma van vandaag voor u allemaal inspi- rerend en leerzaam. Immers: het wettelijke kader ligt er, u bent nu aan zet. Ik wens u daarbij veel succes. Toespraak


---- --