Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid

Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA DEN HAAG Telefax (070) 333 40 13

Uw brief Ons kenmerk 25 april 2003 R&A/AMR/2003/38121 nr. 2020310810

Onderwerp Datum Kamervragen van de leden Jager en 14 mei 2003 Verburg over dat de werkloosheid in
Groningen mogelijk drie keer harder
groeit dan gemiddeld

./. Hierbij zend ik u de antwoorden op de vragen van de leden Jager en Verburg (beiden CDA) over dat de werkloosheid in Groningen mogelijk drie keer harder groeit dan gemiddeld.

De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,

(mr. A.J. de Geus)




2


Vraag: 1
Is het waar dat de werkloosheid in de provincie Groningen vorig jaar drie keer zo hard gestegen is als elders in ons land?

Antwoord: 1
U geeft aan dat u deze gegevens via RTL-Z van 22 april jl. heeft ontvangen. Naar ik aanneem heeft RTL-Z hiervoor gebruik gemaakt van de publicatie die het CBS op diezelfde dag heeft doen verschijnen. De stelling dat de werkloosheid in Groningen drie maal harder is gestegen dan bij de andere provincies wordt daardoor niet bevestigd. Uit de cijfers van het CBS blijkt dat de werkloosheid in Groningen in 2002, ten opzichte van de andere provincies, het hoogste is. In 2001 was de werkloosheid in Groningen ook al het hoogste ten opzichte van de andere provincies. Ten opzichte van 2001 steeg de werkloosheid in Groningen van 4,8% naar 6,7%, een toename van 39%. Landelijk steeg in diezelfde periode de werkloosheid van 3,4% naar 4,1%, een toename van 20%. Hieruit kan worden geconcludeerd dat de werkloosheid in Groningen bijna twee maal zo hard is gestegen als in heel Nederland.

Vraag: 2
Is het voorts waar dat het werkloosheidspercentage in 2002 met 2% tot 6,7% is gestegen, terwijl het landelijk slechts met 0,7% is toegenomen.

Antwoord: 2
Dit klopt inderdaad (zie voorgaand antwoord), met als kanttekening dat 2% in feite 1,9% bedraagt.

Vraag: 3
Kunt u informatie verstrekken over de te verwachten werkgelegenheidsontwikkeling in de provincie Groningen en welke maatregelen zijn in voorbereiding om de economische structuur in deze regio effectief te versterken, mede om de groei van de werkloosheid te stuiten?

Antwoord: 3
In het najaar van 2002 heeft Ecorys-NEI in opdracht van de CWI onderzoek gedaan naar de ontwikkeling van de arbeidsmarkt in Noord Nederland1. De algemene tendens in Nederland is dat de komende jaren de vraag naar arbeid onvoldoende zal zijn om het groeiende aanbod op te vangen. In de situatie van Groningen zijn er een aantal specifieke ontwikkelingen. De beroepsbevolking in Groningen groeit minder hard dan in Nederland als geheel. Daarnaast werken er meer personen buiten de regio dan elders in het land en zal dit nog verder toenemen. Daar tegenover staat dat het relatieve aantal vacatures in Groningen lager is. Per saldo zal naar verwachting van de onderzoekers de komende jaren het werkloosheidspercentage in Groningen hoger blijven dan gemiddeld in Nederland. Werkgelegenheid zal voornamelijk ontstaan in de sectoren horeca en catering, IT en overige zakelijke dienstverlening. In de sectoren industrie, detailhandel en transport zal de werkgelegenheid afnemen.


1 CWI, De arbeidsmarkt in Noord Nederland 2002 ­ 2007, september 2002






3

- 2 -

In het kader van het Langman akkoord (1998) zijn afspraken gemaakt om het faseverschil, zoals dat bijvoorbeeld tot uitdrukking kwam in een afwijkend niveau van werkloosheid en arbeidsparticipatie, in de ontwikkeling van het Noorden weg te werken. Deze afspraken hebben betrekking op verschillende departementen, waaronder het Ministerie van Verkeer en Waterstaat, Landbouw Natuurbeheer en Visserij, Volkshuisvesting Ruimtelijke Ordening en Milieu, Economische Zaken en Sociale Zaken en Werkgelegenheid. Op het terrein van Sociale Zaken en Werkgelegenheid betreffen de afspraken:

1) continuering van specifiek op het Noorden gericht beleid in de periode 2000 tot en met 2006, wat inhoudt dat (uitgaande van de bestaande regelingen) in deze periode jaarlijks een bedrag van 47,2 miljoen ( 104 miljoen) beschikbaar is voor de drie Noordelijke RBA's;
2) de afspraak dat het kabinet zich zal inspannen voor het Noorden tenminste de gemiddelde jaarlijkse omvang van de ontvangsten uit de Europese Structuurfondsen te prolongeren op het niveau zoals dat in 1994 tot en met 1999 is gerealiseerd;
3) overige afspraken met betrekking tot gesubsidieerde arbeid, de financiering van een veldexperiment in Groningen en de openstelling van de afdrachtkorting langdurig werklozen (VLW) in het Noorden voor werkzoekenden die langer dan zes maanden werkloos zijn. Deze maatregelen hebben als doel de structuur in deze regio effectief te versterken.