Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
IZ. 2003/576
datum
14-05-2003

onderwerp
Hervorming Zuivelbeleid
TRC 2003/3794

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Op verzoek van de vaste commissie voor Landbouw, Natuurbeheer en Visserij geef ik u hierbij enige verduidelijking over de hervormingsvoorstellen voor het Gemeenschappelijk zuivelbeleid die nu in Brussel ter discussie staan. Het gaat hierbij om de vraag waarom in de hervormingsvoorstellen voor zuivel wordt uitgegaan van de datum van 31 maart 2004 als referentiepunt voor het vaststellen van de hoogte van de inkomenstoeslag. Voor het beantwoorden van deze vraag wil ik allereerst refereren aan de eerder gemaakte afspraken onder Agenda 2000 en vervolgens ingaan op de laatste voorstellen van de Mid-Term Review.

datum
14-05-2003

kenmerk
IZ. 2003/576

bijlage

Agenda 2000-afspraken
In Berlijn werd in 1999 onder meer besloten om de zuivelhervorming uit te stellen tot 2005. Vanaf dat jaar dienen de zuivelprijzen in drie jaarlijkse stappen met 15% te worden verlaagd en worden melkveehouders voor deze prijsverlaging deels gecompenseerd middels directe inkomenssteun. Deze inkomenssteun bestaat uit een zuivelpremie gebaseerd op het melkquotum van de melkveehouder. Zo bedraagt de totale premie (inclusief het deel uit de zogenaamde nationale enveloppe) in 2005 8,3 euro per ton melkquotum en loopt die op naar 24,8 euro per ton in 2007 en de jaren daarna.

In de praktijk betekent dit dat onder Agenda 2000 vanaf 2005 op 31 maart van ieder jaar opnieuw gekeken zou worden naar de omvang van het melkquotum van iedere melkveehouder, waarop vervolgens de te ontvangen steun voor de melkveehouder wordt berekend. Actieve melkveehouders die hun bedrijf willen continueren en uitbreiden kopen en/of leasen melkquotum en ontvangen daardoor meer inkomenssteun. Daarentegen zullen niet-actieve melkveehouders of melkveehouders die van plan zijn hun bedrijf te beëindigen naar verwachting spoedig overgaan tot het verkopen van hun quotum. De prijs van melkquotum zal in Nederland immers dalen vanaf het moment (2005) dat de melkprijs door de zuivelhervorming geleidelijk wordt verlaagd. Het aanhouden van quota om aanspraak te kunnen maken op inkomenssteun lijkt financieel tamelijk riskant.

De Europese Commissie heeft ten tijde van Agenda 2000 bewust gekozen voor bovengenoemd beleid en de referentiedatum van 31 maart. Zij was en is nog steeds van mening dat zowel het melkquotum als de zuivelpremies zoveel mogelijk terecht moeten komen bij de actieve melkproducerende veehouders, dus de gebruikers van het melkquotum. Het quotumseizoen loopt van 1 april tot en met 31 maart en melkquotum dat gedurende het seizoen verleast is, staat op 31 maart op naam van de leaser ofwel de werkelijke gebruiker van het melkquotum. De verleaser krijgt het verleasde quotum de dag daarop - dat wil zeggen op 1 april van het nieuwe quotumseizoen - weer terug op zijn of haar naam. Met andere woorden, door 31 maart als referentiedatum te nemen, komt de directe inkomenssteun zoveel mogelijk terecht bij de actieve melkveehouders.

Mid-Term Review (MTR) en ontkoppeling
In de laatste voorstellen van de Commissie wordt de zuivelhervorming met 1 jaar vervroegd en worden de zuivelprijzen in de periode 2004-2008 extra verlaagd. De referentiedatum van 31 maart 2005 voor de inkomenssteun op basis van het quotum onder Agenda 2000 wordt overeenkomstig gewijzigd in 31 maart 2004. Nieuw in het voorstel is bovendien dat de directe inkomenssteun aan melkveehouders meteen vanaf het begin van de hervorming wordt ontkoppeld.

De Europese Commissie heeft ten aanzien van de ontkoppeling gekozen voor één enkele referentiedatum; namelijk 31 maart 2004. Dit betekent dat de omvang van het melkquotum dat ook werkelijk wordt gebruikt op deze enkele datum, bepalend zal zijn voor de in de toekomst te ontvangen steun. In tegenstelling tot de afspraken bij Agenda 2000 zijn bij de MTR-voorstellen de overdrachten van melkquota na de referentiedatum
(31 maart 2004) niet meer bepalend voor de hoogte van de te ontvangen inkomenssteun.

Indien men als basis voor de inkomenssteun in de zuivelsector zou kiezen voor een referentieperiode in het verleden, bijvoorbeeld 31 maart 2002 of 2003, dan zal dat leiden tot vele knelgevallen en eventueel juridische processen omdat na deze data veel transacties hebben plaatsgevonden. Melkveehouders die bijvoorbeeld afgelopen jaar hun bedrijf en melkquotum hebben verkocht hebben immers nog een goede prijs voor hun quotum gekregen. Het zou niet te rechtvaardigen zijn als deze mensen ook nog eens recht zouden hebben op een inkomenstoeslag in de toekomst, zo'n beleidslijn gaat ten koste van de actieve melkveehouders, die tegen een vaak forse prijs de betreffende melkquota hebben gekocht en ook werkelijk gebruiken. Ook voelen melkveehouders zich dan benadeeld die een deel of het gehele quotum in de laatste jaren (wegens ziekte, afstuderende bedrijfsopvolger, en dergelijke) hebben verleast. Zij zouden in dat geval geen steun ontvangen en hadden wellicht anders gehandeld als zij eerder tijdig waren geïnformeerd.

Al met al lijken de argumenten om geen referentiepunt uit het verleden te nemen mij steekhoudend. Ook zijn er goede argumenten om 31 maart als ijkpunt te nemen.
Dat is immers de einddatum van het quotumseizoen en biedt een goede zekerheid dat de zuivelpremie terechtkomt bij diegene die dat jaar ook werkelijk heeft gemolken. Vanuit dit perspectief lijkt het voorstel van de Commissie om te kiezen voor 31 maart 2004 ook een logische keuze.

Wel zou ik me kunnen voorstellen dat naar analogie met de besluiten uit Agenda 2000, tijdens het hervormingsproces (2004-2008) iedere keer de toeslag gebaseerd wordt op het quotum dat de betreffende melkveehouder aan het eind van het jaar gebruikt (31 maart) en dat pas op het eind van deze periode (dus op 31 maart 2008) de feitelijke ontkoppeling plaatsvindt. Daardoor komt de inkomenssteun terecht bij de actieve melkveehouder en ook de uitvoering zal hierdoor worden vergemakkelijkt. Vervolgens zou tijdens de hervormingsperiode 2004-2008 - overeenkomstig Agenda 2000 - 31 maart van elk jaar als referentiedatum kunnen worden genomen als basis voor de te ontvangen inkomenssteun.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman


---