Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij
http://www.minlnv.nl
Wijzigingen regelingen Aviaire Influenza eerste deel
Wijzigingen regelingen Aviaire Influenza
Toelichting voor de Staatscourant
Algemeen
Nu er al enige tijd geen nieuwe uitbraken van Aviaire Influenza zijn
geconstateerd, wordt het veterinair verantwoord geacht enige
versoepelingen in te voeren in het regime voor de
vervoersbeperkingsgebieden. Deze versoepelingen zullen gefaseerd in de
verschillende gebieden worden ingevoerd. Daarbij is onder meer van
belang het moment van de laatste besmetting in het betreffende gebied
en de situatie in de omliggende gebieden dan wel het aangrenzende
buitenland. Met de onderhavige wijziging van de Regeling
vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, de Tijdelijke regeling
vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I en de Regeling
compartimentering AI-gevoelige dieren 2003, wordt het thans geldende
regime in het vervoersbeperkingsgebied Gelderse Vallei-Beneden Leeuwen
en in de compartimenten C, D, E en H versoepeld. De versoepelingen
worden hieronder nader toegelicht.
Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
De wijziging van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003
betreft een versoepeling van het regime voor de in de bijlage
opgenomen gebieden. Welk regime van toepassing is op het betreffende
gebied, is te vinden in de bijlage bij de regeling. Daarin is namelijk
per gebied aangegeven welke artikelen van de regeling van toepassing
zijn.
In de bijlage waren al de vervoersbeperkingsgebieden opgenomen. Met
onderhavige wijziging worden ook de beschermingsgebieden in de bijlage
opgenomen. Dit zijn de gebieden die liggen binnen een straal van
minimaal 3 kilometer rondom de geruimde bedrijven. De versoepelingen
gelden voor de vervoersbeperkingsgebieden met uitzondering van de
daarbinnen gelegen beschermingsgebieden. Het betreft derhalve de
gebieden in een straal van minimaal 3 tot 10 kilometer rond de
geruimde bedrijven. Thans wordt voor het gebied tussen de 3 tot 10
kilometer in het vervoersbeperkingsgebied Gelderse Vallei-Beneden
Leeuwen een aantal versoepelingen doorgevoerd. Deze versoepelingen
zijn de volgende:
- pluimvee kan onder voorwaarden worden afgevoerd naar de slacht;
- consumptie-eieren uit het gebied kunnen onder voorwaarden worden
vervoerd naar de plaats van bestemming;
- een- en evenhoevigen, niet zijnde varkens, kunnen onder voorwaarden
op gemengde
bedrijven worden aangevoerd.
De voorwaarden voor het vervoer zijn opgenomen in de onderhavige
wijzigingsregeling en in verschillende protocollen waar in de regeling
naar verwezen wordt. Over het regime is overleg gevoerd met het
bedrijfsleven. De protocollen zijn goedgekeurd door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees. Deze protocollen zijn gepubliceerd
op www.minlnv.nl/rvv.
Ten behoeve van de duidelijkheid is de tekst van de regeling in zijn
geheel vervangen.
Pluimvee naar de slacht (artikel 9)
In de vervoersbeperkingsgebieden was het vervoer van pluimvee in het
geheel niet toegestaan. Via deze wijziging is het mogelijk om in de
hierboven genoemde gebieden in een straal van minimaal 3 tot 10
kilometer rond de geruimde bedrijven in de Gelderse Vallei-Beneden
Leeuwen onder strikte voorwaarden pluimvee naar de slacht te
vervoeren. Dit gebied ligt in de compartimenten A, B en E.
Een belangrijke voorwaarde is dat het vervoermiddel en het vervoer
zijn aangemeld overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees, goedgekeurd protocol, en dat de vervoermiddelen worden
gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees protocol. Daarnaast kan het slachten alleen plaatsvinden bij een
in deze regeling aangewezen slachterij die slacht voor de ronde
stempel, hetgeen betekent dat het vlees enkel ten behoeve van de
nationale markt mag worden afgezet. Deze slachterij ligt in
compartiment E, hetgeen tot gevolg heeft dat een corridor is
ingesteld waarlangs de vervoermiddelen naar de slachterij moeten
rijden.
Consumptie-eieren (artikel 10)
Binnen de vervoersbeperkingsgebieden is het vervoer van
consumptie-eieren die afkomstig zijn van bedrijven met AI-gevoelige
dieren binnen het gebied alleen toegestaan indien de eieren ter
verwerking worden afgevoerd naar een eiproductenfabrikant. Met
onderhavige wijziging wordt het weer mogelijk gemaakt binnen de
gebieden in een straal van minimaal 3 tot 10 kilometer rond de
geruimde bedrijven in de Gelderse Vallei-Beneden Leeuwen
consumptie-eieren te vervoeren naar een aangewezen locatie. Daarna
kunnen de eieren worden afgezet, binnen of buiten het gebied. Indien
de eieren afkomstig zijn van een bedrijf waar AI-gevoelige dieren
aanwezig zijn, gelden een aantal voorwaarden voor het vervoer.
De eieren mogen vanaf het bedrijf alleen naar een aangewezen locatie
worden vervoerd. Een andere voorwaarde is dat het vervoermiddel en het
vervoer zijn aangemeld overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de Keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, en dat de vervoermiddelen worden
gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol.
Daarnaast geldt ingevolge de wijziging van artikel 3, vijfde lid, van
de regeling dat het ook binnen de vervoersbeperkingsgebieden
Nederweert, Echt en Zundert is toegestaan om consumptie-eieren te
vervoeren van een pakstation gelegen binnen deze gebieden.
Aanvoer van een- en evenhoevigen (artikel 11)
De aanvoer van één- en evenhoevigen naar een bedrijf waar AI-gevoelige
dieren worden gehouden, was tot nu toe in de
vervoersbeperkingsgebieden niet mogelijk. Onderhavige
wijzigingsregeling staat onder voorwaarden binnen de gebieden in een
straal van minimaal 3 tot 10 kilometer rond de geruimde bedrijven de
aanvoer van één- en evenhoevigen, met uitzondering van varkens, weer
toe. Deze dieren moeten afkomstig zijn van een plaats waar geen
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn. Door middel van het stellen van
voorwaarden aan dit vervoer wordt voorkomen dat er via vervoermiddelen
verspreiding van het AI-virus plaatsvindt. De voorwaarden voor het
vervoeren van één- en evenhoevigen, met uitzondering van varkens, zijn
vastgelegd in een protocol dat door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees is goedgekeurd. Dit protocol is voorbereid in overleg met het
bedrijfsleven. Een belangrijke voorwaarde is tevens dat, indien het
vervoer plaatsvindt met een vervoermiddel, het vervoermiddel en het
vervoer zijn aangemeld overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, en dat de vervoermiddelen worden
gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door directeur van de Voedsel
en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees.
De Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003 en de
Bezoekersregeling aviaire influenza 2003 zijn onverkort van
toepassing.
Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I
In de onderhavige wijziging van de Tijdelijke regeling vervoers- en
exportverbod pluimvee 2003 I wordt het mogelijk gemaakt om in de
periode van 15 mei tot en met 28 mei 2003 opfokdieren naar een andere
stal te vervoeren. Deze tijdelijke maatregel is veterinair verantwoord
en noodzakelijk, omdat er hygiëneproblemen en ruimtegebrek ontstaat op
verschillende bedrijven. Het verplaatsen van de opfokdieren is alleen
toegestaan indien aan alle voorwaarden uit deze regeling en de door de
directeur van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst
voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurde, protocollen zijn
nageleefd. De voorwaarden in de regeling hebben betrekking op het doen
van onderzoek naar AI en NCD, reiniging en ontsmetting van de stallen
en de vervoermiddelen en preventieve maatregelen op het bedrijf van
bestemming.
Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003
De onderhavige wijziging van de Regeling compartimentering
AI-gevoelige dieren 2003 maakt het mogelijk dat vervoermiddelen met
een sticker voor compartiment A of B in compartiment E aanwezig zijn
indien zij worden ingezet voor het vervoeren van AI-gevoelige dieren
uit compartiment A of B over een aangewezen route naar een aangewezen
slachterij in compartiment E, overeenkomstig artikel 9 van de Regeling
vervoersbeperkingsgeieden pluimvee 2003. De termijn voor de
omstickering wordt eenmalig verkort van 72 uur tot 24 uur aangezien in
de gebieden in een straal van minimaal 3 tot 10 kilometer rond de
geruimde bedrijven in de Gelderse Vallei-Beneden Leeuwen geen of
nauwelijks geschikte vervoermiddelen zijn voor vervoer van pluimvee.
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER
EN VISSERIJ,
No. TRCJZ/2003/4025
Directie Juridische Zaken
DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,
Gelet op beschikking 2003/318/EG van de Commissie van de Europese
Gemeenschappen van 8 mei 2003 tot vaststelling van beschermende
maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met
aviaire influenza in Nederland (PbEG L 115);
Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van de Europese
Gemeenschappen van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire
maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PbEG L 167);
Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad
van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en
zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in
bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de
totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);
Gelet op de artikelen 17, 18, eerste en tweede lid, 29, 30, eerste en
derde lid, 31, 77 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor
dieren;
BESLUIT:
Artikel I
De Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 wordt als volgt
gewijzigd:
A
De artikelen 1 tot en met 10 worden vervangen door:
Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende
tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van
de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de
struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae)
en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia);
c. bijlage I: bijlage I bij deze regeling;
d. gebied: gebied als aangewezen in bijlage I, onderdelen I en
II;
e. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een
combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig
voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers.
Artikel 2
Het is in een gebied verboden te handelen in strijd met de in bijlage
I bij de onderscheiden aangewezen gebieden telkens van toepassing
verklaarde artikelen of artikelonderdelen van deze regeling.
Artikel 3
1. Het vervoer, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg
zonder vervoermiddel,
van:
a. AI-gevoelige dieren, en
b. broed- en consumptie-eieren,
uit, naar of binnen het gebied, is verboden.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van consumptie-eieren, voor zover deze
eieren worden vervoerd, anders dan van binnen het gebied gelegen
bedrijven waar AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, pakstations en
soortgelijke inrichtingen.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is
niet van toepassing ten aanzien van eieren bestemd voor industriële
verwerking afkomstig van een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden
gehouden die hetzij rechtstreeks hetzij via een op grond van de
Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van een
pakstation en heffingen consumptie-eieren 2002 geregistreerd
pakstation binnen een gebied worden vervoerd naar een op grond van de
Registratieverordening groothandel in eieren en eiproducten en
eiproductenindustrie 1999 geregistreerde eiproductenfabrikant.
4. De in het derde lid bedoelde eieren worden verpakt, vervoerd,
opgeslagen en verwerkt overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
5. In afwijking van het eerste lid, aanhef en onderdeel b, is het
toegestaan om consumptie-eieren te vervoeren van een pakstation
gelegen binnen het gebied overeenkomstig een door de directeur van de
Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van
Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv, mits:
a. er geen eieren uit het vervoersbeperkingsgebied aanwezig zijn
in het pakstation en dit pakstation is gereinigd en ontsmet
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. de consumptie-eieren rechtstreeks afkomstig zijn van een
buiten het vervoersbeperkingsgebied gelegen pakstation of opslagplaats
dat is geregistreerd bij het Productschap Pluimvee en Eieren op basis
van de Verordening registratie verzamelaars, grossiers en houders van
een pakstation en heffingen consumptie-eieren 2002;
6. In het in de aanhef van het vijfde lid bedoelde protocol wordt
onder meer bepaald welke instantie de benodigde toestemming voor het
vervoer verleent en de voorwaarden waaronder zodanige toestemming
wordt verleend.
7. Indien eieren als bedoeld in het derde lid, worden vervoerd via een
pakstation, geschiedt het vervoer van de eieren naar het pakstation
in:
a. wegwerpverpakkingen die na eenmalig gebruik worden vernietigd, of
b. bergingsmiddelen, trays en andere herbruikbare verpakkingsmiddelen,
die voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
8. Indien eieren als bedoeld in het derde lid, afkomstig zijn uit een
andere lidstaat dan Nederland, wordt het verpakkingsmateriaal, bedoeld
in het zevende lid, onderdeel b, teruggezonden naar die lidstaat,
nadat het verpakkingsmateriaal overeenkomstig het zevende lid,
onderdeel b, is gereinigd en ontsmet.
Artikel 3a
1. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, of
b. dierlijke mest afkomstig van een plaats waar AI-gevoelige dieren
worden gehouden.
2. Onder het vervoer van gebruikt strooisel, mest van AI-gevoelige
dieren en dierlijke mest, bedoeld in het eerste lid, wordt mede
verstaan het aanwenden ervan.
3. Opslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige
wijze afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden
dieren, niet met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen
komen.
4. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing
op:
a. het vervoer van kalvergier door middel van een
kalvergierpersleiding van de Stichting Beheer en Aanleg
Kalvergierpersleiding enclave Uddel-Elspeet en Omstreken door
bedrijven die rechtstreeks op deze leiding zijn aangesloten;
b. rechtstreeks vervoer van kalvergier door middel van een
vervoermiddel overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
naar een door deze directeur aangewezen
kalvergierbewerkingsinstallatie. Het vervoermiddel wordt voor en na
het vervoer gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
5. Het verbod, bedoeld in het eerste lid in samenhang met het tweede
lid, is niet van toepassing op het vervoer en de aanwending van mest,
niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, mits is voldaan aan elk van
de volgende voorwaarden:
a. de mest is niet gemengd met mest van AI-gevoelige dieren;
b. de mest wordt, indien het steekvaste mest betreft,
tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt of, indien het vloeibare
mest betreft, aangewend overeenkomstig bijlage II, punten 2 en 3,
onderdeel a, onder 1e, van het Besluit gebruik meststoffen, danwel
tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt;
c. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en
ontsmet volgens een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
d. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden
telkens, ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over de
openbare weg, vóór het vervoer alsook onmiddellijk na de beëindiging
van de werkzaamheden gereinigd en ontsmet volgens het eerdergenoemde
protocol;
e. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen bevatten,
ingeval van vervoer over de openbare weg, geen meststoffen;
f. vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het
betrokken bedrijf via de openbare weg blijft tot een minimum aantal
vervoersbewegingen beperkt en vindt uitsluitend plaats door middel van
een vervoermiddel met een gesloten tank danwel een gesloten
container;
g. het vervoermiddel wordt voor en na het vervoer gereinigd en
ontsmet overeenkomstig een door de eerdergenoemde directeur
goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
6. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel b, is niet van
toepassing op het rechtstreekse vervoer van vloeibare dierlijke mest,
niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, naar een locatie waar de
mest wordt opgeslagen, mits is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in
het vijfde lid, onderdelen a en g. Opslag van de mest geschiedt in een
afgesloten silo.
Artikel 3b
1. Het vervoer van evenhoevigen en eenhoevigen, met inbegrip van
verplaatsing over de openbare weg zonder vervoermiddel, afkomstig van
of naar een bedrijf waar AI-gevoelige dieren worden gehouden, is
verboden.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer met een vervoermiddel van eenhoevigen of evenhoevigen van
het bedrijf, bedoeld in het eerste lid, rechtstreeks naar een
slachthuis.
3. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het vervoer van eenhoevigen of evenhoevigen, rechtstreeks van het
bedrijf, bedoeld in het eerste lid, naar een bij dat bedrijf behorend
weiland en vice versa, of naar een stal van een bedrijf waar geen
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn, mits het vervoer plaatsvindt binnen
het gebied.
4. Het vervoer, bedoeld in het tweede en derde lid, vindt plaats
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren
Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,
goedgekeurd protocol, zoals bekend gemaakt op www.minlnv.nl/rvv.
5. Varkens die overeenkomstig het derde lid zijn vervoerd naar een
stal van een bedrijf waar geen AI-gevoelige dieren aanwezig zijn,
worden niet buiten het gebied gebracht.
Artikel 3c
1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en
onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van eenden, afkomstig
van buiten het gebied, die rechtstreeks worden vervoerd naar een in
bijlage II bij deze regeling bedoeld slachthuis en langs een route
zoals beschreven in die bijlage.
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan
indien:
a. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste lid,
voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
en
b. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in
onderdeel a, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat
dan Nederland, worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze
overeenkomstig onderdeel a zijn gereinigd en ontsmet.
Artikel 3d
Het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer, bedoeld in
artikel 3b, tweede en derde lid, en de speciale inrichtingen daarvan
worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van
de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring
van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op
www.minlnv.nl/rvv.
Artikel 3e
1. Het is verboden diervoeder te vervoeren naar een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing op
het rechtstreekse vervoer van diervoerder naar een bedrijf waar
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn indien het vervoer van het
diervoeder voldoet aan de in bijlage III bij deze regeling opgenomen
voorschriften.
Artikel 3f
1. Het is verboden rauwe melk afkomstig van bedrijven waar
AI-gevoelige dieren aanwezig zijn te vervoeren, met inbegrip van
verplaatsing over de openbare weg zonder een vervoermiddel.
2. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, is niet van toepassing,
indien:
a. de rauwe melk rechtstreeks naar een melkfabriek wordt vervoerd,
en
b. het vervoer van rauwe melk voldoet aan de in bijlage IV bij deze
regeling opgenomen voorschriften.
Artikel 3g (vervallen)
Artikel 3h
1. Het verbod bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en
onderdeel a, is niet van toepassing ten aanzien van vleeskuikens,
afkomstig van buiten het gebied, die rechtstreeks worden vervoerd naar
de in bijlage V bedoelde slachthuizen, langs een route zoals
beschreven in die bijlage.
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan
indien:
a. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden
gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste lid,
voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet,
overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en
Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,
en
b. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in
onderdeel a, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat
dan Nederland, worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze
overeenkomstig onderdeel a zijn gereinigd en ontsmet.
14 mei 03 21:28