Verbond van Verzekeraars

Verbond vraagt politieke partijen aandacht voor de toekomst van oudedagsvoorzieningen

Fiscale ingrepen in de oudedagsvoorzieningen vormen niet de oplossing om de arbeidsparticipatie op oudere leeftijd te bevorderen. Die boodschap heeft het Verbond vorige week kenbaar gemaakt bij de onderhandelaars van de politieke partijen in de formatie. Het Verbond is van mening dat het toekomstige kabinet niet wéér ingrijpende wijzigingen in de fiscale behandeling van oudedagsvoorzieningen moet doorvoeren, maar mensen vooral op een positieve manier moet stimuleren om langer te blijven werken.

De laatste weken verschijnen steeds meer berichten dat het toekomstige kabinet (opnieuw) wil snijden in de fiscaal aantrekkelijke mogelijkheden om het pensioen aan te vullen of om prepensioen op te bouwen. Het toekomstige kabinet zou die ingrepen willen doen om de arbeidsparticipatie te verhogen, met het oog op de dreigende vergrijzingsproblematiek. Het Verbond onderkent de noodzaak van het verhogen van de arbeidsparticipatie, maar is van mening dat de oplossing hiervoor niet ligt in dwingende maatregelen zoals het beperken van de fiscale kaders voor oudedagsvoorzieningen. Er zou veel meer moeten worden gekeken naar positieve maatregelen, waardoor mensen worden gemotiveerd en in staat worden gesteld om langer te blijven werken. Het Verbond denkt bijvoorbeeld aan het stimuleren van mensen om op latere leeftijd in deeltijd te gaan werken (in plaats van helemaal te stoppen). Hiervoor bestaan nu al mogelijkheden, maar een en ander kan nog worden verbeterd door de introductie van een levensloopregeling, die hiervoor voldoende ruimte biedt. Tevens is het Verbond van mening dat de inrichting van de pensioenregelingen moet worden overgelaten aan sociale partners, zoals dat in de afgelopen jaren ook steeds het geval is geweest. Gebleken is dat sociale partners hiermee verstandig zijn omgegaan, wat al heeft geleid tot een feitelijke verhoging van de leeftijd waarop mensen het arbeidsproces verlaten.

Fiscale ingrepen ongewenst
Fiscale ingrepen zijn volgens het Verbond dus niet de juiste manier om de arbeidsparticipatie te verhogen, maar ook om andere redenen is een verdere beperking van fiscale kaders omtrent oudedagsvoorzieningen ongewenst. Ten eerste leidt dit ertoe dat het voor de consument nóg lastiger wordt om de maatschappelijk aanvaarde pensioennorm van 70 procent van het laatstverdiende loon te halen. De fiscale kaders zouden juist bij deze breed gedragen norm moeten aansluiten. De overheid noemt daarnaast vaak als argument dat fiscaal aantrekkelijke regelingen te veel kosten. Het Verbond heeft de politieke partijen er echter nog eens op gewezen dat fiscaal aantrekkelijke regelingen op korte termijn geld kosten, maar dat niet moet worden vergeten dat ze over enkele tientallen jaren juist voor grote belastingopbrengsten zullen zorgen door de omkeerregel (de premie is nu aftrekbaar, maar de uitkering wordt fiscaal belast). Omdat juist dan de vergrijzing op haar hoogtepunt zal zijn, zijn die inkomsten op dat moment zeer welkom; volgens berekeningen vloeit van elke euro die nu wordt afgetrokken op lange termijn driekwart geïndexeerd terug in de schatkist.
Tot slot zou het toekomstige kabinet er rekening mee moeten houden dat het kort na elkaar wijzigen van pensioenkaders het vertrouwen van de consument in de overheid, werkgevers en pensioenuitvoerders aantast. Een van de belangrijkste voorwaarden voor een solide pensioenstelsel is immers consistentie van de hiervoor geldende wet- en regelgeving. Daarnaast zullen nieuwe wijzigingen in de praktijk leiden tot grote uitvoeringsproblemen, op een moment dat veel pensioenuitvoerders nog bezig zijn met het aanpassen van hun pensioenregelingen aan het in 1999 ingestelde Witteveen-kader. Nieuwe wijzigingen zijn om deze reden dan ook zeer ongewenst.

Bondig, mei 2003