Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op kamervragen van het Kamerlid Kant over inlenersaansprakelijkheid (2020310160)

1
Klopt het dat in de nabije toekomst zorginstellingen aansprakelijk worden gesteld, op basis van inlenersaansprakelijkheid, voor de achterstallige sociale premies van leasebureau Plan- Co, dat failliet is gegaan? Zo ja, om hoeveel zorginstellingen gaat het?

2
Heeft u inzicht hoe hoog het bedrag is dat zorginstellingen nog zouden moeten betalen? Zo neen, zou u hier onderzoek naar willen laten doen?

3
Is het bekend of zorginstellingen door deze terugbetaling in financiële nood komen te verke- ren? Zo ja, wat gaat u ondernemen om dat te voorkomen?

1 t/m 3
Op basis van artikel 16a van de Coördinatiewet sociale verzekering en artikel 34 van de Invorderingswet 1990 kunnen inleners hoofdelijk aansprakelijk worden gesteld voor respec- tievelijk de sociale premies en de loon- en omzetbelasting die de uitlener is verschuldigd voor werkzaamheden die zijn verricht door zijn, aan de inlener uitgeleende, werknemers. Als het bij Plan-Co gaat om werkgevers-werknemersverhoudingen en niet om bemiddeling van zzp- ers (zelfstandigen zonder personeel) dan kan het faillissement van Plan-Co inderdaad er toe leiden dat de inlenende zorginstellingen aansprakelijk worden gesteld voor de premies en de belasting die de uitlener niet heeft voldaan. Zorginstellingen worden hierin net zo behandeld als andere werkgevers, zij zijn niet uitgezonderd. Of en zo ja in welke mate er instellingen met de inlenersaansprakelijkheid worden geconfron- teerd, is mij niet bekend. De uitvoering van de zorg is een aangelegenheid van de instellin- gen. Zolang zij de zorg verlenen waarvoor zij zijn gecontracteerd en er geen aanwijzingen zijn dat de kwaliteit van de zorg in het geding is, past het de minister van VWS in principe niet om zich met de exploitatieperikelen van de verschillende instellingen bezig te houden. Ik ben derhalve niet van plan een onderzoek in te stellen. Wanneer een zorginstelling zodanig in geldnood is komen te verkeren dat de continuïteit van de zorgverlening in gevaar komt, bestaat de mogelijkheid dat de instelling (samen met ver- zekeraar/zorgkantoor) een beroep doet op het College tarieven gezondheidszorg (CTG) voor balanssteun. Als dat beroep wordt gehonoreerd dan krijgt dat de vorm van een tijdelijke aan- passing van het tarief. Ik heb geen berichten dat het faillissement van Plan-Co tot aanvragen voor balanssteun bij het CTG heeft geleid. De bijdrage van Plan-Co aan de vervulling van ar- beidsplaatsen in het VWS-veld is altijd betrekkelijk marginaal geweest. Ik verwacht dus ook niet dat het faillissement van Plan-Co tot merkbare gevolgen zal leiden.

4
In hoeverre zijn er actief informatiegegevens aan zorginstellingen verstrekt over deze rege- ling en het risico dat zij nemen als inlener?

4
Onder gezamelijke verantwoordelijkheid van het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekerin- gen en de Belastingdienst is een brochure uitgegeven waarin de werking van de inlenersaan- sprakelijkheid en de risico's die zijn verbonden aan het inlenen van personeel van uitzendor- ganisaties worden uiteengezet. Zorginstellingen worden ook op dit vlak niet anders behan- deld dan andere werkgevers.

2

5
Vindt u dat voor de zorgsector in deze een uitzondering gemaakt zou moeten worden? Zo neen, waarom niet?

5
Ik ben van oordeel dat voor de zorginstellingen geen uitzondering moet worden gemaakt bij de toepassing van de inlenersaansprakelijkheid. Daarbij moet worden bedacht dat zorginstel- lingen gewone privaatrechtelijke rechtspersonen zijn die zelf verantwoordelijk zijn voor alle exploitatiehandelingen die zij verrichten. Net als op alle andere werkgevers rust dan ook op zorginstellingen de verantwoordelijkheid om zorgvuldig te werk te gaan bij het selecteren van het uitzendbureau waarvan zij arbeidskrachten inlenen. Door de zorginstellingen uit te zonderen van de inlenersaansprakelijkheid zal bij hen de prik- kel tot een zorgvuldige selectie van hun wederpartij verdwijnen. Een dergelijke uitzondering valt ook tegenover andere sectoren van het bedrijfsleven niet te verdedigen. Inleners, dus ook de zorginstellingen, hebben trouwens de mogelijkheid om het risico van een aansprakelijkstelling zoveel mogelijk uit te sluiten. Zo kunnen zij het premie- en het loon- en omzetbelastingbestanddeel van de factuur die het uitzendbureau aan hen uitreikt, storten op een zogenoemde g(eblokkeerde) rekening. Op die rekening rust een pandrecht van het UWV en de Belastingdienst en het saldo van die rekening kan worden gebruikt voor de vol- doening van de sociale premies en de loon- en/of omzetbelasting. Als het daarna toch tot een aansprakelijkstelling komt, dan wordt het bedrag dat de inlener heeft gestort op de (ge- blokkeerde) rekening van het uitzendbureau, in mindering gebracht op het bedrag waarvoor de inlener aansprakelijk is.


---- --