Platform Biologica


Verklaring namens de Nederlandse biologische land- en tuinbouw opgesteld door de Vakgroep Biologische Landbouw van LTO Nederland en Biologica

Biologica 15 mei

De biologische land- en tuinbouw produceert zonder gebruik te maken van genetisch gemodificeerde organismen (GGO). De achtergrond hiervan is de systeembenadering van de biologische land- en tuinbouw waarbij het hele dier, de hele plant, het hele bedrijf en de omgeving in harmonie betrokken zijn. Het versterken van de weerstand van planten en dieren staat voorop. Hier wordt aan gewerkt door te werken aan sterke rassen, een goede bodemvruchtbaarheid en een ruime vruchtwisseling.

De biologische boer en tuinder wil de natuur op haar/zijn bedrijf niet uitschakelen, maar er mee samenwerken. Genetische modificatie komt daarentegen voort uit een te mechanistisch en reductionistisch natuurbeeld, en past daarom niet bij de biologische land- en tuinbouw. Genetische modificatie leidt namelijk tot een fixatie op technologische oplossingen. De ervaring leert ons dat dergelijke dure oplossingen niet van lange duur zijn: er ontstaan weer nieuwe problemen, omdat aan de oorzaak van het ontstaan van de problemen niet gewerkt wordt. Biologische boeren en tuinders willen dus volledig vrij blijven van de invloeden van genetisch gemodificeerde organismen en daarvan afgeleide producten. Dit is in EU-wetgeving voor biologische productie vastgelegd.

De laatste tijd zien we een toename van het aantal vergunningen van de Nederlandse overheid voor open veldproeven met genetisch gemodificeerde gewassen. Bovendien dreigt er een eind te komen aan het moratorium op de teelt van genetisch gemodificeerde gewassen in de EU. Deze ontwikkelingen baren ons grote zorgen.

De biologische boeren en tuinders hebben niet om de teelt van gentechgewassen gevraagd, maar het raakt hen wel. Het raakt overigens ook gangbare boeren en tuinders die GGO-vrij willen blijven produceren en er zijn risico's voor het milieu.

Nu wordt door de onderzoekers beargumenteerd dat uitkruisen bij aardappelen niet aan de orde is, en dat de kans klein is dat GGO-aardappelen als restknollen (opslag) op een biologisch perceel belanden. Alhoewel de kans op kruisbestuiving bij aardappelen klein is, bestaat toch een kans dat genetisch gemodificeerd materiaal op biologische bedrijven terechtkomt gedurende of na de proefperiode. Ook kan verspreiding van knollen via dieren plaatsvinden. De proeflocatie wordt omringd door biologische en gangbare bedrijven. Zij willen niet het risico lopen dat hun gewassen besmet raken.

Open veldproeven met GGO-gewassen raken nabijgelegen biologische bedrijven direct in hun economische belangen. Handelaren en consumenten in Nederland en daarbuiten eisen absolute zekerheid van biologische boeren en tuinders dat hun producten vrij zijn van genetische modificatie. De huidige wetgeving is niet duidelijk over wie de biologische producent aansprakelijk kan stellen voor de kosten van bemonsteringen en analyses. Op dit moment draait de biologische boer en tuinder daar dus voor op.

Niet voor niets heeft de Commissie Terlouw een paar jaar geleden al geconcludeerd dat de teelt van genetisch veranderde gewassen in Nederland in veel gevallen onmogelijk is, omdat niet voldaan kan worden aan de voorwaarde dat GGO-vrije teelt mogelijk moet blijven. Het verbaast ons dan ook dat de Nederlandse overheid bij het verlenen van vergunningen voor open veldproeven met genetisch gemodificeerde gewassen géén rekening houdt met de ligging van biologische bedrijven en met andere omwonenden. Dat bleek deze week opnieuw, toen de locatie van de veldproef van Plant Research International werd gewijzigd, zonder dat de omwonenden werden ingelicht.

De biologische sector is bij de Raad van State in beroep gegaan tegen de proefveldvergunningen die het ministerie van VROM onlangs heeft afgegeven. De rechters wilden helaas geen voorlopige voorziening treffen door de vergunningen in te trekken, maar de bodemprocedure moet nog gevoerd worden. De sector zal bovendien deze week bij staatssecretaris Van Geel van VROM protesteren tegen de gang van zaken, die nog een extra lading krijgt door de plotselinge wijziging van de locatie van het proefveld naar de Lovinkhoeve in Marknesse, nota bene een bedrijf dat zelf deels biologisch is. Wij vragen ons af: wat wil PRI hier mee aantonen?

De Nederlandse en de Europese overheden willen de biologische sector laten groeien. In Nederland wordt zelfs gestreefd naar een aandeel van 10% in 2010. De politiek - evenals een groot aantal maatschappelijke organisaties - wil bovendien de consument de vrijheid bieden om te kunnen kiezen tussen GGO- en GGO-vrije producten. Het is daarom onbegrijpelijk waarom diezelfde overheid ook de teelt van gentechgewassen wil toestaan zonder wet- en regelgeving in te voeren die garandeert dat de biologische sector geen schade ondervindt van deze teelt. Dit beleidsvacuüm hindert de groei van de biologische land- en tuinbouw, en het ontneemt de consument de keuzevrijheid.

Wij doen een beroep op de politiek om GGO-teelt niet toe te laten, zolang de belangen van hen die vrij van GGO's willen blijven, niet gegarandeerd zijn. Zolang de aansprakelijkheid niet geregeld is en er geen regels zijn voor co-existentie van GGO-teelt en GGO-vrije biologische en gangbare productie, zullen de biologische boeren en tuinders doorgaan met het maken van bezwaar tegen de oprukkende GGO-teelten.