Openbaar Ministerie

Den Haag, 16 mei 2003

Investeren in potentiële veelpleger loont

Uit analyse van de duur van criminele carrières blijkt dat het vroegtijdig investeren in een potentiële veelpleger meer opbrengt dan grote - strafrechtelijke - investeringen in oudere criminelen met een lange loopbaan aan de verkeerde kant van de wet. In de uitgave Goed Beschouwd van het Openbaar Ministerie wordt getoond dat criminele carrières zich afspelen volgens een "badkuipcurve". Deze curve laat zien welke crimineel (in termen van leeftijd, geslacht en achtergrond) wanneer het slechte pad verlaat.

Uit het onderzoek naar criminele loopbanen blijkt dat verreweg de meeste mensen die worden opgepakt omdat ze een misdrijf hebben begaan, nooit of vrijwel nooit meer terugkomen. Zij hebben dus de grootste uitvalkans, ofwel de kans dat ze niet recidiveren. Het misdrijf was een vergissing of uitglijder. Het percentage uitval daalt echter naarmate de criminele carrière (aantal arrestaties) langer duurt. Op enig moment zijn deze criminelen vaste klant van de politie. De kans dat zij uit hun loopbaan vallen is heel klein en wordt vooral bepaald door toevallige omstandigheden: een gebroken been, bekering, sterfte, verkering of andere redenen. Van de totale groep valt steeds slechts 5% uit; maar liefst 95% recidiveert. Daarna neemt het uitvalpercentage gestaag weer toe De notoire veelplegers houden op enig moment ook op met het criminele bestaan. Bijvoorbeeld vanwege de gevorderde leeftijd, fysieke omstandigheden of de keuze voor een burgermansbestaan.

Doorzetters

Van de groep, die in de periode van 1996 tot 1998 voor het eerst in aanraking kwam met de politie, kwam 77% na dit ene antecedent niet meer terug. Zo'n 20 tot 25 procent van de groep nieuwkomers pleegde een tweede, derde en eventueel volgend delict. Deze "doorstromers" vormen een risicogroep, die mogelijk aan het begin van een lange carrière staat. Voor een kleine twintig procent blijft het in de beschouwde periode bij twee tot vijf antecedenten. Slechts twee procent kan echt worden beschouwd als "doorzetter": zes antecedenten of meer.
Als naar de achtergronden van daders wordt gekeken, blijkt dat de leeftijd waarop het eerste delict wordt gepleegd een ernstige risicofactor is voor een criminele loopbaan. Hoe jonger het eerste antecedent hoe groter de groep "doorstromers" en "doorzetters". Voor etniciteit geldt ongeveer hetzelfde, zij het iets minder sterk dan voor leeftijd. Allochtonen zijn ondervertegenwoordigd bij de "uitglijders" en oververtegenwoordigd bij de "doorzetters".

Lange opsluiting

Op basis van de beschreven badkuipcurve kan een inschatting worden gemaakt of de kosten van een interventie opwegen tegen het (verwachte) rendement, te weten het aantal niet gepleegde misdrijven vanwege die interventie. De inzet moet zich vooral richten op die personen die een hoog risico vormen, nog niet tot volledige criminele "ontplooiing" zijn gekomen en waar interventies nog een redelijke kans van slagen hebben. Een grote inzet van mensen en middelen op criminelen die zich ofwel middenin in hun loopbaan (de bodem van de "badkuip") of aan het einde van hun carrière bevinden, is weinig effectief. De maatschappij is ten aanzien van de eerste groep, de "onverbeterlijken", het meest gebaat bij een langere opsluiting. De tweede groep (relatief hoge leeftijd, langdurende criminele carrière en drugsverslaafd) zal binnen afzienbare tijd toch al stoppen met zijn criminele activiteiten.