Ministerie van Buitenlandse Zaken
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Azië en Oceanië
Afdeling Zuidoost-Azië en
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
16 mei 2003
Behandeld
Max Valstar
Kenmerk
DAO-276/03
Telefoon
070 - 348 6055 / 7061
Blad
1/3
Fax
070 - 348 5323
Bijlage(n)
1
E-Mail
max.valstar@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van het lid Haverkamp over het arrestatiebevel voor vlaghijsen te Ambon
Graag bied ik u hierbij de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Haverkamp over het arrestatiebevel voor vlaghijsen te Ambon. Deze vragen werden ingezonden op 17 april 2003 met kenmerk 2020310420.
De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
Antwoord van de heer De Hoop Scheffer, Minister van Buitenlandse Zaken, op vragen van het lid Haverkamp (CDA) over het arrestatiebevel voor vlaghijsen te Ambon.
Vraag 1
Bent u bekend met het bericht in The Jakarta Post waarin staat dat de burgemeester van Ambon Stad op de Molukken de politie opdracht heeft gegeven iedereen te arresteren die de vlag van de Vrije Republiek der Zuid-Molukken (RMS) hijst?
Antwoord
Ja.
Vraag 2
Wat is, in het licht van de zeer broze rust tussen moslims en christenen op de Molukken, de mening van de Nederlandse regering over deze opdracht?
Antwoord
De ervaringen van vorig jaar april leren dat het hijsen van de RMS-vlag kan leiden tot nieuwe uitbarstingen van onrust tussen christelijke (RMS) groeperingen en moslims op de Molukken. De Indonesische autoriteiten hebben daarom dit jaar laten weten dergelijke acties niet te zullen tolereren en de gemeenschapsleiders gewaarschuwd voor het destabiliserende effect die deze op de situatie in de Molukken kunnen hebben. Inmiddels hebben zich op Ambon en Buru toch weer incidenten rond het uitsteken
van vlaggen voorgedaan.
De Nederlandse regering wijst Indonesië voortdurend op haar verantwoordelijkheden omtrent het Molukse vredesproces en dringt er in dat kader bij de autoriteiten op aan afdoende maatregelen te treffen ter vermindering van de spanningen en handhaving van orde en rust op de Molukken. In dat licht acht de Nederlandse regering de recente maatregel van de Indonesische autoriteiten niet a priori verwerpelijk.
Vraag 3
Ziet de regering reden dit onderwerp in besprekingen op EU-niveau aan de orde te stellen?
Antwoord
In het licht van het antwoord op vraag 2 is er voor de Nederlandse regering geen aanleiding om dit onderwerp in EU-verband te bespreken.
===