Sociaal-Economische Raad
Verslag openbare raadsvergadering 16 mei
16 mei 2003 -
Vanochtend kwam de SER in een openbare raadsvergadering bijeen. Er
werd één advies vastgesteld, over Evaluatie en aanpassing van de
Mededingingswet. Bij het agendapunt Actualiteiten werd ingegaan op het
regeerakkoord.
Mededingingswet
De SER vindt dat de Mededingingswet het bedrijfsleven meer ruimte moet
geven voor samenwerking. Bovendien moet de recente modernisering van
het Europese mededingingsbeleid zo goed mogelijk in het Nederlandse
beleid worden overgenomen.
Het advies is voorbereid door de Commissie Mededinging en Ordening
onder voorzitterschap van prof.dr. A.H.J. Kolnaar. Met dit advies
reageert de SER op een adviesaanvraag van december 2002 van de
minister van Economische Zaken over wijziging van de Mededingingswet.
VNO-NCW-voorzitter mr. J.H. Schraven zei verbaasd te zijn dat de SER
slechts over drie en bepaald niet de belangrijkste onderdelen van de
Mededingingswet om advies was gevraagd. Terwijl er volgens hem alle
aanleiding is deze wet tegen het licht te houden, zoals de ingrijpende
modernisering van het Europese beleid. Hij was daarom blij dat de
voorbereidingscommissie zich niet heeft laten beperken en het advies
in een breder kader heeft geplaatst.
Schraven vond dat de Nederlandse Mededingingsautoriteit (NMa) haar rol
als toezichthouder niet altijd op een evenwichtige manier uitoefent.
Als de NMa iets wil weten van een bedrijf, laat ze het dan gewoon
vrágen! En niet op slinkse wijze informatie vergaren bij louche
personen of bedrijven. De NMa moet op de eerste plaats dienstbaar zijn
aan het bedrijfsleven.
Hij was het niet eens met het pleidooi van MKB-Nederland en
LTO-Nederland voor een vrijstelling voor hardcore afspraken,
bijvoorbeeld over prijzen en marktverdeling, voor het midden- en
kleinbedrijf. Ik begrijp het probleem wel dat MKB-ondernemingen
tegenwicht moeten kunnen bieden aan grote en dominante afnemers en
leveranciers. Maar dat los je niet op door een kartel in het leven te
roepen om een ander kartel te bestrijden.
MKB-Nederland-voorzitter drs. J. de Boer voerde mede namens
LTO-Nederland het woord. Hij verdedigde het standpunt dat hard core
-afspraken onder de bagatelvrijstelling komen te vallen. Het midden-
en kleinbedrijf heeft nu eenmaal te maken met spelers die onevenredig
veel macht uitoefenen, zoals inkopers en leveranciers. Willen wij
maximaal profiteren van de voordelen van het zelfstandig
ondernemerschap, dan moeten de ondernemers wettelijk in staat worden
gesteld om collectief te onderhandelen. Hij kreeg de rest van de raad
echter niet mee in dit standpunt.
Namens de drie vakcentrales sprak MHP-voorzitter A.H. Verhoeven. De
grootste zorg voor de vakcentrales is het per 1 januari 2003 vervallen
van artikel 16, waarin de vrijstelling van arbeidsvoorwaardelijke
overeenkomsten expliciet wordt geregeld. Dit voor hen zo belangrijke
punt is door de Stichting van de Arbeid in een brief van 12 februari
aan de minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid aan de orde
gesteld.
Het werknemersbelang van het mededingingsbeleid ligt voor hem in drie
aspecten: de privacy van de werknemer ingeval de NMa de bevoegdheid
krijgt privé-woningen te onderzoeken (de werknemers moet voorgelicht
worden over hun rechten en plichten als de NMa voor de deur staat), de
personele bezetting van de rechterlijke macht (er moeten middelen
worden vrijgemaakt om de extra taken i.v.m. het mededingingsbeleid uit
te kunnen voeren) en de positie van de consument (elke werknemers is
ten slotte ook consument).
Het kroonlid drs. J.F. van Duyne vond het jammer dat er in Europees
verband niet voor is gekozen de EU-regelgeving op het gebied van de
mededinging één op één door de lidstaten over te laten nemen. Dat
geeft rechtsongelijkheid tussen de landen, want elke lidstaat kan zijn
interpretatie inkleuren naar de eigen nationale cultuur. Bovendien
brengt dit extra kosten met zich mee, omdat elke lidstaat zijn
rechterlijke macht en het ambtelijke apparaat hiertoe moet uitbreiden.
Op Europees niveau zou die uitbreiding veel beperkter zijn geweest.
Vakbeweging wil overleg met kabinet over nieuw regeerakkoord
FNV, CNV en MHP willen overleg met het nieuwe kabinet over de
bezuinigingsplannen. De voorzitters van de vakcentrales zeiden dat ze
ongerust zijn over de voornemens zoals die via de media naar buiten
zijn gekomen. FNV-voorzitter L.J. de Waal liet weten dat zijn bestuur
alvast een actiecomité heeft gevormd dat eventuele acties gaat
voorbereiden.
Het meeste van wat dit kabinet nu voorstelt, druist in tegen onze
normen en waarden, zei De Waal. Waarom worden mensen in de collectieve
sector extra gepakt? Waarom worden mensen in de bijstand extra gepakt?
Dit is een aanslag op de sociale samenhang in dit land. Wordt dit
doorgevoerd dan vraagt dat om verzet. Maar De Waal voegde daar wel aan
toe dat hij eerst wil proberen om via overleg met regering en
parlement de pijn voor zijn achterban te verzachten.
De plannen zijn een stevige aanslag op de in jaren opgebouwde sociale
zekerheid, oordeelde CNV-voorzitter D. Terpstra. De sociale
verhoudingen zullen verscherpen en acties zullen het gevolg zijn. Hij
vond dat de formerende partijen zich te veel hebben laten leiden door
het financieringstekort. Terpstra erkende dat hij de details van het
akkoord nog niet kende en zei de definitieve tekst te zullen
beoordelen aan de hand van twee criteria. Komen de zwaarste lasten op
de sterkste schouders en wordt er ook een perspectief geboden? Er moet
nu snel overleg totstandkomen, zei Terpstra. Mocht dat overleg
mislukken dan zullen wij, als het nodig is, ook het Malieveld
bezoeken.
Voorzitter A.H. Verhoeven van MHP liet het woord actie niet vallen.
Onze inzet is overleg. Wij willen niet aan andere maatregelen denken.
Dat is niet productief. Volgens hem is er voldoende te bespreken met
het nieuwe kabinet, met name over de pensioenen en het
arbeidsmarktbeleid. Onze eigen bonden hebben al gezegd dat ze niet de
maximale loonruimte willen benutten. Het lijkt mij mogelijk daarover
verstandige afspraken te maken analoog aan de afspraken voor dit jaar.
Het nieuwe regeerakkoord biedt volgens de drie voorzitters niet louter
kommer en kwel. Ze bespeuren ook enkele lichtpuntjes. Zo krijgt
ontwikkelingssamenwerking weer een eigen minister, wordt de
hypotheekrente ter discussie gesteld, komen er fiscale maatregelen om
de beloning van topmanagers in toom te houden en gaat er meer geld
naar onderwijs.
Het geluid dat ik hier van de vakbeweging hoor, is heel wat gematigder
dan wat ik in de kranten heb gelezen, reageerde voorzitter mr. J.H.
Schraven van VNO-NCW. Hij becommentarieerde het regeerakkoord als
moeilijk, maar ook moedig en noodzakelijk om Nederland weer economisch
op de been te helpen. Hij vond het goed dat er niet alleen een
snoeiagenda was maar ook een groeiagenda. Hij was blij met het extra
geld voor onderwijs en infrastructuur en de plannen om de
administratieve lastendruk aan te pakken. Schraven zei dat VNO-NCW op
basis van dit akkoord het nieuwe kabinet wel een kans wilde geven en
riep de vakbeweging op om dat ook te doen.
Op de vraag van AbvaKabo-voorzitter Van Huygevoort of VNO-NCW voelt
voor een centraal akkoord, gaf Schraven geen eenduidig antwoord. Het
kan een middel zijn om tot loonmatiging te komen, maar laat ik het
voorzichtig zeggen de kans daarop is minder groot dan vorig jaar,
gezien de uitlatingen van de bonden in de media.
Ook op de vraag van CNV-voorzitter Terpstra naar wat de werkgevers de
werknemers zouden kunnen bieden in ruil voor loonmatiging, ging
Schraven niet inhoudelijk in.
Net als Schraven toonde ook voorzitter drs. J. de Boer van
MKB-Nederland zich verrast over de manier waarop de bonden tijdens de
vergadering op de plannen van het nieuwe kabinet reageerden. Dat is op
een constructieve manier gedaan. Hier is een goede basis gelegd voor
overleg met de vakbeweging. Maar De Boer zei ook dat in dat overleg de
werkgevers de vakbeweging weinig te bieden hebben. Op de lange termijn
profiteren ze allebei van het economisch herstel dat loonmatiging moet
opleveren. Voor de korte termijn valt er niet veel te ruilen. Hij vond
verder dat er meer aandacht moet komen voor het beroepsonderwijs,
vooral voor het hoge aantal drop outs.
FNV-voorzitter De Waal bestreed de suggestie van de beide
werkgeversvoorzitters dat hij tijdens de SER-vergadering andere dingen
zou hebben gezegd dan eerder in de media. We hebben nooit gezegd dat
we niet willen praten, maar dan moet er natuurlijk wel wat te praten
zijn.
© SER 2003 16/5/2003