ST. OTTERSTATION NEDERLAND
Sterfte otters door verkeerde medicijnen!
PERSBERICHT vrijdag 16 mei 2003
vangers op pad gestuurd met levensgevaarlijke verdovingsmiddelen
Minister Veerman door ambtenaren op verkeerde been gezet
Uit onderzoek is gebleken dat de ottervangers Tjibbe de Jong en Addy
de Jongh van de Stichting Otterstation Nederland (SON) te Leeuwarden
vorig jaar verkeerde verdovingsmiddelen hebben meegekregen naar
Letland en Wit-Rusland. De medicijnen werden verstrekt door de
dierenarts die onder verantwoordelijkheid van het Ministerie van
Landbouw, Natuurbeheer en Visserij de Nederlandse herintroductie van
de otter (Lutra lutra) begeleidt. De verdovingsmiddelen waren nodig om
na de vangst van de dieren de wilde otters op geschiktheid voor de
herintroductie te kunnen beoordelen.
De Jong en de Jongh zijn verbijsterd nu is vast komen te staan dat zij
vorig jaar verkeerde verdovingsmiddelen hebben meegekregen, die voor
wilde roofdieren levensgevaarlijk zijn. Dat bleek de afgelopen weken
uit een intensief literatuuronderzoek en interviews met ervaren
wildlife biologen en dierenartsen. Deze conclusie werd afgelopen
maandag nog een keer bevestigd door prof. G. Dorrestein van de
faculteit diergeneeskunde van de Universiteit Utrecht, die zojuist een
onderzoek naar de doodsoorzaken van de otters in opdracht van het
Ministerie van LNV had afgesloten. In een email bericht aan De Jongh
schreef de heer Dorrestein, dat hij in zijn onderzoek tot een
vergelijkbare conclusie als die uit het literatuur onderzoek was
gekomen.
Het verdovingsmiddel Domitor en het bijbehorende antidoot Antisedan
blijken de verkeerde keuze te zijn voor met name wilde roofdieren.
Zoals voorgeschreven was, werden de gevangen otters in het veld
verdoofd met een mengsel van Domitor en Ketamine. Nadat het controle
protocol doorlopen was, werden de gevangen en verdoofde otters weer
bijgebracht met Antisedan. Het vangen en verdoven van de otters
gebeurde door een ervaren team, dat onder begeleiding stond van
plaatselijke dierenartsen. De wildlife biologen dr Janis Ozolins uit
Letland en dr Vadim Sidorovich uit Wit-Rusland hebben voor hun
onderzoek vele roofdieren gevangen en verdoofd, zij het met andere
middelen.
De dierenarts van het herintroductie project raadde echter aan de
'veilige' middelen Domitor en Antisedan te gebruiken. Toediening van
deze 'nieuwe' middelen verschilde niet van de eerder gebruikte
middelen. De middelen werden zo als gebruikelijk met de hand of met de
blaaspijp geïnjecteerd.
Het viel het vangstteam op dat een aantal otters nauwelijks in slaap
viel na de injectie, terwijl toch de goede doses werden gegeven. Erger
was dat er vorig jaar slachtoffers vielen. Dat gebeurde eerst in
Letland. 3 Dagen na de vangst van een otter overleed dit dier in het
opvangverblijf. Op dat moment werd door het team nog niet gedacht aan
de verdoving als oorzaak. Dat kwam pas later toen enkele dagen daarna
de Wit-Russische collega zwaar aangeslagen opbelde met de boodschap
dat onder zijn handen 2 otters waren doodgegaan na de verdoving. Hij
gaf aan dat het met de verdovingsmiddelen zou moeten samenhangen. Dat
was ook de conclusie van de Wit-Russische dierenarts.
Nu pas, 6 maanden later, is duidelijk geworden dat het aan de middelen
domitor en waarschijnlijk ook antisedan heeft gelegen. Uit het
onderzoek is naar voren gekomen dat domitor als verdovingsmiddel
weinig tot geen effect kan sorteren bij gestresste roofdieren, maar
wat nog erger is dat het middel bij stress levensgevaarlijk is. Wilde
otters ondervinden als zij in een val terecht komen nu eenmaal stress.
Daarbij komt dat het tegenmiddel antisedan niet geadviseerd had mogen
worden in een combinatie met ketamine. Na toediening van antisedan
wordt het verdovend effect van domitor opgeheven, maar duurt het
effect van ketamine voort. Het is al langer bekend dat het gebruik van
alleen ketamine gevaarlijk is, hetgeen de reden is dat het vaak in
combinatie met andere middelen gebruikt wordt.
Domitor en antisedan blijken normaliter gebruikt te worden in
dierenartsenpraktijken voor de verdoving en het snel bij brengen van
huisdieren. Dat deze middelen eveneens niet zonder gevaar zijn voor
sommige huisdieren of rassen, blijkt wel uit de website van de collie
club.
Op grond van de bevindingen overwegen dr G. Dorrestein, dr G. Kollias,
professor Wildlife Medicine van de Cornell University in Ithaca (USA),
die door De Jongh benaderd is, dr Janis Ozolins en De Jongh zelf een
wetenschappelijke publicatie te schrijven over de gevaren van het
toedienen van deze middelen bij wilde roofdieren. Dr G. Kollias is
betrokken geweest bij de verdoving van meer dan 300 Noordamerikaanse
otters (Lontra canadensis) in het kader van de herintroductie van het
NY River Otter project.
De Stichting Otterstation Nederland zal Minister Veerman gaan
aanspreken op de keuze van de verdovingsmiddelen. De SON denkt dat de
Minister bewust op het verkeerde been gezet is door een aantal
ambtenaren die betrokken zijn bij de herintroductie. Deze ambtenaren
hebben vorig jaar een brief van de Minister van LNV aan de 2e Kamer
voorbereid en laten sturen, waarin het volgende letterlijk gesteld
werd: 'Naar het zich laat aanzien hangt de doodsoorzaak samen met de
narcose, de wijze van vangen, tijdelijke opvang en transport van de
dieren.' Met deze uitspraak werd toen ongefundeerd het verwijt bij de
SON neergelegd dat de SON en haar buitenlandse partners het verrichte
werk niet naar behoren had uitgevoerd. Ook in die negatieve zin hebben
de media daar vorig jaar uitvoerig over bericht. De werkelijke
doodsoorzaak van de 3 hierboven genoemde otters was dus niet in die
laatste drie aspecten te vinden, maar juist in het verstrekken van
verkeerde, levensgevaarlijke medicijnen. Rectificatie en een
welluidend excuus zijn op zijn plaats, vinden de vertegenwoordigers
van de SON.
De Jong en de Jongh van de SON zijn de mening toegedaan dat desondanks
de herintroductie van de otter door moet gaan. Bij het begin van de
herintroductie is het Ministerie volgens de internationale IUCN
richtlijnen de verplichting aangegaan de herintroductie tot een goed
einde te brengen. De 7 nog te traceren otters in de Weerribben doen
het erg goed, maar vormen een te kleine populatie. Dat betekent dat er
de volgende 3 jaar nog zo'n 25 otters uitgezet zullen moeten worden.
Voor het verkrijgen van meer otters uit het buitenland zullen dan wel
de juiste verdovingsmiddelen beschikbaar gesteld moeten worden.
Bovendien zal het huidige, ernstig falende projectmanagement van
ambtenaren vervangen moeten worden door een deskundige
projectleider.
---
nadere info over dit persbericht kunt u verkrijgen bij:
drs ing. A.W.J.J. de Jongh, tel. 06 16 608 604
16 mei 03 17:06