Ministerie van Buitenlandse Zaken
Beantwoording vragen over kritische rapporten over kandidaat-lidstaten
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
Directie Integratie Europa
Bezuidenhoutseweg 67
Postbus 20061
2500 EB Den Haag
Datum
16 mei 2003
Behandeld
D.C. van den Nieuwenhof
Kenmerk
DIE-229/03
Telefoon
070-348 5410
Blad
1/1
Fax
070-348 6381
Bijlage(n)
1
E-Mail
DC-vanden.Nieuwenhof
@minbuza.nl
Betreft
Beantwoording vragen van het lid Mat Herben over kritische rapporten
over kandidaat-lidstaten
Zeer geachte Voorzitter,
Graag bied ik u hierbij, mede namens de minister van Justitie en de
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, de antwoorden
aan op de schriftelijke vragen gesteld door het lid Mat Herben over
kritische rapporten over kandidaat-lidstaten. Deze vragen werden
ingezonden op 16 april 2003 met kenmerk 2020310290.
De Staatssecretaris voor Europese Zaken
Atzo Nicolaï
Antwoord van de heer Nicolaï, staatssecretaris voor Europese Zaken,
mede namens de heer Donner, minister van Justitie, en de heer Remkes,
minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, op vragen van
het lid Herben over kritische rapporten over kandidaat-lidstaten
Vraag 1 Top
Heeft u kennis genomen van het bericht dat de Europese Commissie
kritische rapporten over kandidaat-lidstaten als Polen geheim houdt
voor leden van het Europees Parlement en de nationale parlementen van
de lidstaten van de Europese Unie?
Vraag 2
Bent u op de hoogte van de inhoud van deze rapporten?
Antwoord Top
Ja. Het gaat hier om twee specifieke rapporten.
Allereerst gaat het om het landenrapport Polen uit maart 2001, dat op
verzoek van de Ministers van Justitie en Binnenlandse Zaken is
opgesteld door het Raadssecretariaat. Dergelijke landenrapporten zijn
opgesteld over alle kandidaat-lidstaten, ter bespreking door
vertegenwoordigers van de lidstaten in de zogenaamde groep collectieve
evaluatie, waarna deze aan de JBZ-Raad werden aangeboden. De rapporten
zijn steeds ter vertrouwelijke kennisneming aan de voorzitters van de
Eerste en Tweede Kamer gezonden.
Daarnaast gaat het om het in augustus 2002 verschenen deelrapport van
de eerste fase van het horizontale Phare-project Reinforcement of the
Rule of Law, dat bedoeld is om de kandidaat-lidstaten te ondersteunen
bij hun inspanningen om het rechtssysteem verder te versterken. Het
project is hiermee een van de vele projecten op JBZ-gebied.
In het deelrapport Reinforcement of the Rule of Law wordt de
feitelijke situatie beschreven en worden, aan de hand van een gaps and
needs analyse, aanbevelingen gedaan ter verbetering. Het Nederlandse
Ministerie van Justitie is verantwoordelijk voor de uitvoering van
dit EU pre-accessie project.
Momenteel worden in de tweede fase van het project
ondersteuningsactiviteiten uitgevoerd, gericht op de implementatie van
de aanbevelingen. Het project wordt deze zomer afgerond met een
eindrapport. Dit eindrapport zal geen beschrijving van de feitelijke
situatie bevatten, maar de stand van zaken weergeven met betrekking
tot de implementatie van de aanbevelingen. Zoals gebruikelijk bij
Phare projecten is het eindrapport voor het publiek toegankelijk en
opvraagbaar bij de Commissie, die de auteursrechten bezit.
Een oordeel over de feitelijke voortgang van de nieuwe lidstaten wordt
verwacht in het monitoringrapport van de Commissie dat in november
2003 verschijnt. Mede op basis van dit rapport kan besloten worden tot
de instelling van vrijwaringsmaatregelen op het gebied van de interne
markt en JBZ indien de toetredende landen ernstig in gebreke zijn bij
de overname of uitvoering van het acquis. Voor wat beteft JBZ gaat het
om eventuele vrijwaringsmaatregelen die kunnen worden genomen op het
terrein van civielrechtelijke samenwerking en justitiële samenwerking.
Het monitoringrapport van de Commissie zal aan het parlement worden
toegestuurd.
Vraag 3
Deelt u de mening dat het voor een juist oordeel van het Europees
Parlement en de nationale parlementen van de huidige lidstaten over
een zo ingrijpende beslissing als uitbreiding van de Europese Unie met
10 lidstaten noodzakelijk is om alle bij de Europese Commissie
aanwezige informatie over de stand van zaken in de kandidaat-lidstaten
te kennen?
Antwoord Top
Ik acht het van belang dat het Europees Parlement en het Nederlandse
Parlement zo goed mogelijk geïnformeerd zijn over de stand van zaken
in de toekomstige lidstaten. Daarom wordt alle relevante informatie
steeds ook aan het Parlement toegezonden. Ik ben bereid om het
eindrapport van het Phare-project Reinforcement of the Rule of Law,
ter informatie aan het Parlement toe te zenden, nadat dit goedgekeurd
is door de Commissie
Vraag 4
Deelt u de mening dat, gezien het feit dat het Europees Parlement en
de nationale parlementen onvolledig zijn geïnformeerd deze de
beslissing over de uitbreiding niet op volledige gronden hebben kunnen
nemen en de kans zouden moeten krijgen alsnog kennis te nemen van de
inhoud van de rapporten en het oordeel zonodig aan te passen?
Vraag 5
Zo ja, bent u bereid u actief in te zetten dat voornoemde rapporten
alsnog ter beoordeling worden voorgelegd aan het Europees Parlement en
de nationale parlementen?
Antwoord Top
Zoals aangegeven zijn de landenrapporten van de groep collectieve
evaluatie de Kamer bekend. Het eindrapport Reinforcement of the Rule
of Law zal ter informatie aan de Kamer worden toegezonden. De
bevindingen uit de landenrapporten van de groep collectieve evaluatie
zijn meegenomen in de regeringsappreciatie van de
voortgangsrapportages die op 16 oktober 2002 verscheen, evenals
overigens in de voortgangsrapportages zelf.
1) KROs Reporter, donderdag 10 april jl.