Koninklijke Nederlandse Schaakbond
Berk NK Snelschaken voor clubteams
Op zaterdag 17 mei organiseert schaakclub "De Vogelwijk" uit Den Haag
voor de tweede keer het NK Snelschaken voor clubteams. Met een nieuwe
sponsor (Berk), en met meer ruimte in dezelfde speellocatie als vorig
jaar (Golden Tulip Bel Air hotel) zijn de voorbereidingen in volle
gang.
Als uw club nog mee wil doen, moet er snel ingeschreven worden, want
hoewel er dit jaar meer teams kunnen deelnemen dan vorig jaar, is er
maximaal plaats voor honderd viertallen. Zo'n twee weken voor de
toernooidatum staat het deelnemersaantal al bijna op tachtig.
---
Terugblik op NK Jeugd
NK neemt laatste twijfel weg: schaken is een sport
Het Nederlands kampioenschap schaken voor de jeugd in Schagen werkt grensverleggend. De verwachte suffe studs blijken veel mondainer dan verondersteld. En schaken is absoluut een echte sport.
Is schaken een sport? Ik heb er lang aan getwijfeld. Nu het Nederlands
kampioenschap schaken voor de jeugd bijna een week in Schagen woedt,
is er echter alleen nog ruimte voor zekerheid: schaken is een sport,
een zware sport zelfs. Wedstrijden van vijf uur of langer zijn meer
regel dan uitzondering. Zo'n lange periode van concentratie, waarbij
de stress niet zelden hoogtij viert, moet ook een pittige fysieke
belasting zijn.
Het lijkt er overigens op dat de KNSB met een pittig imagoprobleem te
kampen heeft. Schaken is toch iets voor de Willy Wortels onder ons?
Duffe mensen met hoge voorhoofden, die zich maar al te graag aan
bijzonder gedrag te buiten gaan. In de altijd weerbarstige praktijk
blijkt weinig minder waar.
In Schagen zitten moderne jonge mensen achter de tafel, mensen, die
totaal niet uit de toon zouden vallen in welke disco dan ook. Trance
en R&B zijn voor de meesten bekende begrippen.
Waarom staat schaken zo ver van ons, gewone stervelingen, af? Ik denk
dat het de extreme beheersing van de emotie is. Dagen voorbereiding,
uren wedstrijdconcentratie kunnen in één onbewaakt moment verloren
gaan. En wat doet de schaker dan? Hij vloekt niet, hij gaat niet met
stukken gooien, hij gaat zijn tegenstander niet te lijf, hij slaat
zelfs niet met zijn vuist op tafel. Nee, hij feliciteert zijn opponent
hoffelijk en gaat met hem naar de analyseruimte. Daar krijgt hij, met
zijn nog onverwerkt verlies in lichaam en geest, door zijn
triomfantelijke opponent nog eens voorgeschoteld wat hij fout heeft
gedaan en, misschien nog erger, welke prachtige kansen hij heeft laten
liggen. Vanuit de beleving van een balsporter benaderd, moet zulks een
foltering zijn. Maar de meeste verliezende schakers ondergaan hun lot
met een respectabele gelatenheid. Wonderlijk en soms moeilijk te
begrijpen.
Bij schaken weet je pas heel laat de uitslag van de wedstrijd. Dus
wordt er door de toeschouwers tijdens het duel druk gespeculeerd over
de afloop. Het wikken en wegen der kansen is een verhaal apart.
Voetbal- en tennisouders hebben vaak een wat pessimistische
verwachting over de prestaties van hun kind. Schaakouders zijn anders.
Ze hebben een hoog Al-Shahaf-gehalte. Pas als de stelling van hun
pupil ingestort is, zijn ze overtuigd van het onvermijdelijke, de
nederlaag van hun pupil.
k