CDA
CDA
19-05-03
Donner: Het strafrecht en het strafprocesrecht zijn een levend
onderdeel van het maatschappelijk leven
Vastgesteld moet worden dat de strafrechtelijke procedure en het
strafproces in de afgelopen jaren onmiskenbaar aan nieuwswaarde hebben
gewonnen. Dit zei minister van Justitie Piet Hein Donner in zijn
speech Strafvordering 2001 en verder, op 14 mei jl..
Donner: Ze zijn commercieel heel interessant voor de producenten van
dag- en weekbladen en de overige media. Omgekeerd hebben de
procespartijen de media ontdekt als bredere rechtszaal. Gevolg is dat
het proces thans vaak al in de media wordt uitgevochten waarbij de
nuances doorgaans verloren gaan. Het is ook veel begrijpelijker als er
goeden en slechten zijn en het oordeel is gauw geveld. Het
maatschappelijk ongeduld vergt instant berechting en bestraffing van
het kwaad en de media voorzien in die behoefte. Daar hoeft eigenlijk
geen rechter meer aan te pas te komen. En als deze dan tenslotte een
oordeel velt dat afwijkt van wat verwacht werd, dan is dat een fout
van de rechter. De onderste steen moet in alle gevallen boven komen.
En het is onverdraaglijk dat er niet altijd een schuldige kan worden
aangewezen en dat sommige ernstige misdrijven onopgelost blijven. In
een maatschappelijk verhardend klimaat wordt ook de roep om een
hardere reactie op criminaliteit luider. Het strafrechtelijke apparaat
dat daaraan niet kan voldoen, schiet in deze optiek schromelijk
tekort.
Donner: Zo is het wellicht een karikatuur. En ook waar dergelijke
gevoelens en opvattingen zijn, dient de wetgever deze niet zonder meer
in de wetgeving te vertalen, omdat dit democratisch zou zijn. De
politiek mag zich niet per definitie laten leiden door het gevoelen
van het volk. Maar er zal geluisterd moeten worden naar de
onderliggende motieven en angsten, en er zal gelet moeten worden op de
commerciële effecten van de aandacht van de media voor het
strafproces. Het strafrecht en het strafprocesrecht zijn een levend
onderdeel van het maatschappelijk leven, die een uitlaatklep en
veiligheidsventiel bieden voor spanningen en tegenstellingen. Wat dat
betreft zitten we op dit moment in een maatschappelijk klimaat waarin
het evenwicht tussen de betekenis van de opvoedende waarde van
straffen en de vergelding herijkt worden. Dat is niet per definitie
onbespreekbaar. Strafrecht is geen natuurrecht, maar om duurzaam
burgervrede te bewaren zal het tevens moeten aansluiten bij noties van
recht en rechtvaardigheid zoals die in de loop van de afgelopen eeuwen
zijn ontwikkeld.
De publieke aandacht heeft ook gevolgen voor het wetgevingsprogramma
van het departement van Justitie en de prioriteiten die daarbij
gelden, aldus Donner. Die worden sterk bepaald door de wensen van
kabinet en parlement in reactie op de als terecht ervaren wensen uit
de samenleving. Zo is het is ingrijpend aangepast naar aanleiding van
het Strategisch akkoord 2002 en het Veiligheidsprogramma. Evenzo wordt
het mede bepaald door twee andere factoren; de internationalisering
van het strafrecht en de beperkingen van de overheidsfinanciën. Er is
sprake van een wassende stroom van EU-kaderbesluiten op het terrein
van het straf- en procesrecht. Nederland heeft daar maar beperkt
invloed op, terwijl de besluitvorming wel grote invloed heeft op de
inrichting van het nationale recht. Neem bijv. het Kaderbesluit over
de positie van het slachtoffer. Evenzo dringen de initiatieven van de
Europese Commissie ten aanzien van de minimumrechten van de verdachte
en de oprichting van een Europese aanklager tot bezinning. Zoals
bekend was dit aanleiding voor het kabinet om onlangs een notitie over
dit onderwerp in te brengen bij de Europese Conventie. Als het
Gereformeerde karakter van die voorstellen het belangrijkste bezwaar
daartegen is, dan acht ik dat een compliment. De noodzaak om te
woekeren met de schaars beschikbare middelen is naast Europa een
tweede belangrijke factor die de prioriteitstelling beinvloedt.
Onvermijdelijk is dat in de komende kabinetsperiode de regering
bezuinigingsmaatregelen moet treffen in een omvang die wij na Bestek
81 niet meer hebben gekend.