Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

1

Antwoorden op Kamervragen van de Kamerledem Smits (PvdA), Kant (SP) en Tonkens (GroenLinks) over de modernisering van de AWBZ (202031730).

1
Herinnert u zich uw vraag aan de Kamer tijdens het algemeen overleg op 3 april om signa- len over misstanden rondom de modernisering van de AWBZ aan u door te geven? 1)

1
Ja

2
Beseft u dat per 1 april jl. nieuwe bewoners van de instellingen Het Dorp, Nieuw Unicum, het Zeehospitium, Amstelrade en alle gezinsvervangende tehuizen en instellingen voor be- schermd wonen per maand 28,36 euro minder zakgeld krijgen dan de huidige bewoners als rechtstreeks gevolg van de moderniseringsoperatie AWBZ?

2
Allereerst merk ik op dat deze vraag de afgelopen periode meerdere malen is gesteld. Voor het antwoord verwijs ik dan ook naar het antwoord dat bij de behandeling van de begroting van dit departement op de vraag van de heer Bos over de eigen bijdrage is gegeven (Kamer- stukken II Noten, 27 november 2002, 26-1893). In mijn brief van 10 december 2002 (Ka- merstukken II, 2002/03, 26631, nr. 34) heb ik de achtergrond toegelicht. Op 11 december 2002 tijdens het algemeen overleg over de modernisering van de AWBZ heb ik andermaal uiteengezet wat de achtergrond is van de beslissing om de onderhavige aftrek te laten ver- vallen. Dat de huidige aftrek niet kan worden voortgezet is, zoals ik bij die gelegenheden heb aangegeven, een gevolg van het feit dat de modernisering van de AWBZ ontschotting beoogt.

3
Kunt u aangeven hoe de huidige en nieuwe bewoners van genoemde instellingen in gelijke mate maatschappelijk kunnen participeren, als de huidige bewoners het extra zakgeld voor dat doel krijgen en de nieuwe niet meer?

4
Hoe moeten de huidige bewoners over vier jaar hun financiële achteruitgang van genoemde 28,3 euro per maand als ook voor hen volgens plan de toeslag zal vervallen?

3 en 4
Bij de invoering van de extra aftrek was uitgangspunt dat met name in bepaalde instellingen mensen verbleven met een grotere sociale redzaamheid. De koppeling aan specifieke instel- lingen is gekozen met het oog op de uitvoerbaarheid. Het is inmiddels niet meer zo dat met name alleen in de desbetreffende specifiek genoemde instellingen mensen met een grotere sociale redzaamheid verblijven. Ook voor andere verzekerden was een verruiming van het zak- en kleedgeld gewenst. Een verruiming van het zak- en kleedgeld voor alle verzekerden is inmiddels bewerkstelligd met de uitvoering van de motie-Melkert (Kamerstukken II 1999/00, 26 800, nr. 8).

5
Waarom kan het gebeuren dat bewoners van AWBZ-instellingen, een in financieel opzicht uiterst kwetsbare groep, rechtstreeks financieel schade lijden als gevolg van een wetge- vingsoperatie die "moderniteit en flexibiliteit" belooft maar in de praktijk voelt als een ach- teruitgang in individuele rechten?

2

5
Een maatregel die een bepaalde groep bijdrageplichtigen extra financieel voordeel geeft al- leen maar omdat zij in een bepaalde categorie instellingen verblijft, verdraagt zich niet met de ontschotting. Niet de situatie van de bijdrageplichtigen, maar het toevallige verblijf in een onder de aftrek gebrachte soort instelling was bepalend voor de extra aftrek. In feite is spra- ke van een niet goed te verdedigen onderscheid tussen verzekerden die in gelijke omstan- digheden verkeren. Overigens is de inkomenssituatie van alle bijdrageplichtigen verbeterd. Ik doel hierbij op verruiming van het zak- en kleedgeld voor alle verzekerden ter uitvoering van de motie Melkert (Kamerstukken II 1999/00, 26800, nr. 8), de fiscale jonggehandicapten- korting en de fiscale ouderenkorting als gevolg waarvan het vrij besteedbaar inkomen (het netto-inkomen na het betalen van de eigen bijdrage) van bijdrageplichtigen is verbeterd. Met ingang van 1 januari 2003 is voorts nog de fiscale (aftrek)regeling van eigen bijdragen die voor een intramurale instelling worden betaald, vereenvoudigd. De regeling (die door weinig bijdrageplichtigen werd gebruikt) is vervangen door een regeling waarbij een vast percentage van 25% van de eigen bijdrage AWBZ als uitgaven wegens ziekte, invaliditeit en bevalling (buitengewone uitgaven) in aanmerking worden genomen.

6
Bent u bereid de situatie van voor 1 april te herstellen door het extra zakgeld te handhaven voor alle bewoners van genoemde instellingen ofwel een nieuwe regeling te ontwerpen voor bewoners van alle AWBZ-instellingen die maatschappelijk willen en kunnen participeren?

6.
Bij de beantwoording van de vragen die de vaste Commissie voor volksgezondheid, Welzijn en Sport aan mij heeft gesteld over het Besluit zorgaanspraken AWBZ (Kamerstukken II 2002/03, 28657, nr. 2) heb ik uiteengezet dat handhaving van de huidige aftrek niet moge- lijk is. Het verruimen van het zak-en kleedgeld voor alle bijdrageplichtigen kost ongeveer 74 miljoen. Ik beschik niet over de daarvoor noodzakelijke financiële ruimte.

7
Wat is uw visie op het financieel ondersteunen van de maatschappelijke participatie van op AWBZ-hulp aangewezen individuen?

7
Ik ben van mening dat er in dit opzicht geen verschil dient te zijn tussen bewoners die in een AWBZ-instelling verblijven en personen die niet zijn opgenomen. De normen die de Algeme- ne bijstandswet hanteert zijn daarbij uitgangspunt. Ik verwijs in dit verband ook naar de ant- woorden die de Staatssecretaris van Sociale Zaken en Werkgelegenheid bij brief van 28 au- gustus 2002 aan de Kamer heeft gezonden (Kamerstukken II 2001/02, 25424, nr. 45).

8
Kunt u aangeven wat uw alternatieven zijn indien de oplossing van een extra zakgeldbedrag niet uw voorkeur heeft?

8
De getroffen maatregelen waarborgen in voldoende mate dat bijdrageplichtigen kunnen deel- nemen aan het maatschappelijke verkeer. Ik acht een alternatieve oplossing derhalve niet noodzakelijk.

1) Algemeen overleg over de modernisering van de AWBZ op 3 april jl.


---- --