Ministerie van Buitenlandse Zaken

Aan de Voorzitter van de TweedeKamerderStaten-Generaal

Binnenhof4

Den Haag


- Directie Voorlichting en Communicatie

Bezuidenhoutseweg 67

Postbus 20061

2500 EB Den Haag


Datum


- 20 mei 2003

Behandeld


- Peter Fasol


Kenmerk


- DVL03/1110

Telefoon


- 070-3484164


Blad


- 1/1


Fax


- 070-3485010


Bijlage(n)


- 1


E-Mail


- peter.fasol@minbuza.nl


Betreft


- Beantwoording vragen van de leden De Graaf en Van der Laan over het budget voor voorlichting over Europa

-

Zeer geachte Voorzitter,

Graag - bied ik u hierbij- de antwoorden aan op de schriftelijke vragen gesteld door - de leden - De Graaf en Van der Laan over - het budget voor voorlichting over Europa. Deze vragen werden ingezonden op - 15 april 2003 met kenmerk - 2020310270.

De Staatssecretaris voor Europese Zaken

Atzo Nicolaï

Antwoord van de heer Nicolaï, Staatssecretaris van Europese Zaken, op vragen van de leden De Graaf en Van der Laan (beiden D66) over het budget voor voorlichting over Europa. - Vraag 1-
Klopt het dat het overheidsbudget voor voorlichtingsprojecten over Europa naar beneden is bijgesteld? Klopt het dat organisaties als het Europa Centrum minder subsidie wordt toegekend voor voorlichtingsactiviteiten over Europa? Zo ja, wat is de reden voor het verminderen van het budget voor voorlichting over Europa?

Antwoord

Nee, het door het ministerie van Buitenlandse Zaken beschikbaar gestelde budget voor Europavoorlichting is niet verlaagd (voor hoogte van het budget, zie antwoord op vraag 2). De subsidie vanuit Buitenlandse Zaken aan het Europa Centrum is vergeleken met vorig jaar verhoogd met

¤ 25.969 tot een totaal van ¤ 84.819. Er is dus geen sprake van een vermindering.

Vraag 2-
Kunt u aangeven hoeveel geld er is vrijgemaakt voor voorlichting over Europa voor 2002 en 2003? Hoe verhouden deze bedragen zich tot voorgaande jaren? Is er voor voorlichtingsactiviteiten over Europa gebruik gemaakt van eventuele aanvullende of kruissubsidies vanuit Europa en zo ja hoe is daarvan gebruik gemaakt?

Antwoord

Het budget voor projectmiddelen voor Europavoorlichting bedraagt evenals vorig jaar ¤ 1.500.000. Het Europafonds, waaruit subsidies worden uitgekeerd, heeft een vast budget van ¤ 233.000, dat jaarlijks wordt opgetopt. In 2002 tot

¤ 700.000, in 2003 vooralsnog tot ¤ 500.000.

Er wordt nauw samengewerkt met de vertegenwoordiging van de Europese Commissie en het Voorlichtingsbureau van het Europees Parlement in Den Haag. Gezamenlijk wordt gezocht naar de optimale en meest kosteneffectieve besteding van de beschikbare middelen en vindt beleidsmatige afstemming plaats. Met de Europese Commissie is sinds twee jaar een Convenant in werking. In 2001 droeg de Commissie ¤ 200.000 bij en in 2002

¤ 400.000. In 2003 zal de Commissie naar verwachting

¤ 560.000 bijdragen.

Vraag 3-
Op welke wijze wordt inhoud gegeven aan het voornemen van de regering om voorlichting over Europa te stimuleren om een brede maatschappelijke discussie onder de Nederlandse bevolking hierover te bevorderen? Kunt u concreet aangeven aan welke organisaties subsidies zijn toegekend in dit kader? Kunt u tevens aangeven welke projecten er met het budget voor voorlichting over Europa worden gefinancierd? Hoe meet u de effectiviteit van deze activiteiten? Hoe beoordeelt u de activiteiten tot dusverre?

Antwoord

Benadrukt moet worden dat Buitenlandse Zaken een coördinerende rol speelt op het gebied van Europavoorlichting, maar niet het enige ministerie is dat informatie over samenwerking in Europees verband verstrekt. Het Strategisch Akkoord vormde het afgelopen jaar de basis voor de ambities op het terrein van Europavoorlichting door Buitenlandse Zaken. Als algemene doelstelling van de voorlichting is vastgesteld het vergroten van kennis en betrokkenheid bij Europese samenwerking van het brede Nederlandse publiek.

Het maatschappelijk middenveld wordt gestimuleerd door middel van de subsidies uit het Europafonds. Aan de volgende organisaties zijn in 2003 tot op heden subsidies toegekend:


- MEP - Model European Parliament


- SOCIRES


- Klokhuis


- Euforum


- VDE / EFSQ- Vereniging Democratisch Europa


- SEC - Stichting Europa Centrum


- EBN ­ Europese Beweging Nederland


- Creative destruction


- OETV ­ Oost-Europa tv


- Journalistenstipendium


- Fluwelen Gordijn


- Nekst generation


- SIB ­ Studenten Internationale Betrekkingen

De voorlichtingsprojecten over Europese samenwerking bestaan uit een aantal basisactiviteiten. Deze vormen gedurende meerdere jaren (in ieder geval tot 2005) het fundament van de Europavoorlichting. Daarnaast vormen speciale momenten, zoals Europadag, aanleiding voor additionele, meer campagnematig getinte activiteiten. De belangrijkste middelen zijn:


- Website Europaportaal: doel van de website is het op toegankelijke wijze beschikbaar stellen van informatie over alle actuele dossiers van Europese samenwerking. Bezoekersaantal 2002: 142.000 (2001: 59.000).

- Europa Expres: het magazine Europa Expres stimuleert op toegankelijke wijze de verdieping van de kennis en opinievorming over Europese samenwerking . De oplage steeg in 2002 van 7000 naar 33.000 exemplaren.

- Mediabenadering: bestaat in de eerste plaats uit persvoorlichting, gericht op het informeren van de media, en via hen het publiek, over de hoofdpunten van de Europese agenda en de Nederlandse standpuntbepaling terzake. Daarnaast wordt via een verbreding van de mediabenadering gericht gewerkt aan 'free publicity'. Zo werden in 2002 vijf advertorials in het forensenblad Metro geplaatst. Ook voor 2003 staan advertorials in dit medium gepland.

- Debatten / toekomstdebat Europa: Het debat over de toekomst van de EU maakte in 2002 integraal onderdeel uit van de voorlichtingsactiviteiten. De debatten werden goed bezocht en positief geëvalueerd. Ook was Buitenlandse Zaken de organisator van twee publieksdebatten over 'hete hangijzers' van de uitbreiding en een 'Town Hall meeting' met de Staatssecretaris voor Europese Zaken in Rotterdam in december 2002.

- Samenwerking intermediairs: om het bereik van de communicatie te vergroten is actief gewerkt aan het opzetten van samenwerkingsverbanden met intermediaire organisaties.
Jaarlijks vindt kwalitatief en kwantitatief onderzoek plaats om de effectiviteit van de ingezette middelen te kunnen beoordelen. In de eerste helft van 2005 vindt evaluatie plaats van het Europa Fonds.

De effectiviteit van de voorlichtingsactiviteiten dient te worden bezien in het licht van de concrete communicatie doelstelling. De voorlichting over Europa was in 2002 nog specifiek gericht op de uitbreiding van de EU. Eind 2002 is besloten de communicatie te verbreden naar voorlichting over de Europese samenwerking.


* Doel 2002:


- Driekwart van de Nederlanders is op de hoogte van het feit dat de EU gaat uitbreiden en heeft concrete kennis over dit proces op hoofdpunten.

- Een meerderheid van de Nederlanders heeft vertrouwen in het uitbreidingsproces en is vertrouwd met de kandidaat-lidstaten.

* Realisatie:


- Uit onderzoek blijkt de bekendheid met de uitbreiding van de EU gedurende 2002 fors te zijn gestegen. In april 2002 zei 71 procent van de ondervraagden bekend te zijn met de uitbreiding van de EU. Begin 2003 was dit 87 procent.

- De tweede doelstelling is slechts in beperkte mate gerealiseerd. In een denkbeeldig referendum over de uitbreiding van de Europese Unie zou volgens een recent onderzoek een meerderheid van 52 procent van de Nederlandse bevolking vóór uitbreiding stemmen, 'met ingang van 2004'.
Vraag 4-
Deelt u de mening dat voorlichting over Europa nog steeds niet het gewenste resultaat op heeft geleverd en dat, juist nu belangrijke veranderingen in Europa worden doorgevoerd als een Europese grondwet en de uitbreiding van de Europese Unie, het van het grootste belang is dat burgers meer betrokken zijn bij Europa? Zo ja, hoe wil u de betrokkenheid van de Nederlandse burger bij Europa vergroten?

Antwoord

Overheidsvoorlichting kan slechts een bescheiden bijdrage leveren aan het realiseren van de doelstelling om betrokkenheid van de burgers bij Europa te creëren. Het primaat ligt bij de politiek en maatschappelijke actoren. Taak van de voorlichting is het op heldere en aansprekende wijze vertalen en doorgeven van de politieke boodschap aan de burger. Daarnaast kan met voorlichtingsmiddelen een voedingsbodem gecreëerd worden voor de politieke boodschap. Tot slot kan met voorlichtings- en subsidiemiddelen gestimuleerd worden dat de burger zichzelf een mening vormt over 'Europa' en deze mening eventueel ook uitdraagt.

Dit kabinet heeft consequent het belang onderstreept van voorlichting over Europese samenwerking aan een breed publiek. Analoog aan het gestelde in de brief aan uw Kamer van 12 november 2002 inzake de beantwoording van het verzoek van het lid Verhagen over de betrokkenheid van de burger bij het publieke debat over Europa (kenmerk DVL-575/02) wil ik nogmaals onderstrepen dat voor het ontstaan van een debat positiebepaling van alleen het kabinet niet voldoende is. Discussie ontstaat immers bij de gratie van tegengestelde meningen. Het Strategisch Akkoord stelt dan ook duidelijk dat het kabinet 'zal bijdragen' aan het maatschappelijk debat. Het is van groot belang dat ook de andere betrokken actoren actief stelling nemen.

Vraag 5-
Zijn er specifieke voorlichtingsprojecten over Europa gericht op jongeren, zo ja, welke en hoeveel geld is hiervoor vrijgemaakt?

Antwoord

Voor de doelgroep jongeren vinden gerichte activiteiten plaats. Daarbij wordt een onderscheid gemaakt tussen binnenschoolse en buitenschoolse activiteiten.

De eerste hebben vooral betrekking op kinderen in de leeftijdsgroep tot 15 jaar, bij wie informatieverstrekking en beïnvloeding vooral via school verlopen. De tweede soort activiteiten richt zich op jongeren van 16 tot 25 jaar, die zich in hoge mate laten beïnvloeden door indrukken die zij buiten schooltijd opdoen.


* Binnenschoolse activiteiten
Doel is de verankering van het onderwerp Europese samenwerking in het onderwijs. In januari 2003 is, samen met de vertegenwoordiging van de Europese Commissie en het Voorlichtingsbureau van het Europees Parlement, deelgenomen aan de Nederlandse Onderwijs Tentoonstelling (NOT). De activiteiten in dit verband hebben een adressenbestand van ruim 900 scholen en 1000 docenten opgeleverd. De NOT markeerde tevens de start van een speciale Onderwijstelefoon, een centraal telefonisch contactpunt waar het onderwijs (docenten en leerlingen) terecht kan voor informatie over Europese samenwerking. In het kader van Europadag en het project 'Lente in Europa' zijn diverse activiteiten geïnitieerd. In 2003 wordt voorts ingezet op het stimuleren van themaweken over Europa op scholen, met name in het primair onderwijs en het VMBO.


*Buitenschoolse activiteiten
Doel is vooral het creëren dan wel versterken van het gevoel van betrokkenheid van jongeren bij Europa. Voor jongeren is een wedstrijd uitgeschreven in het kader waarvan zij op de website - www.europaportaal.nl quizvragen moeten beantwoorden en een 'Europaslogan' moeten verzinnen.

Deze zomer worden flyers verspreid bij jongerenfestivals die de aandacht vragen voor het Europafestival voor jongeren, dat op 29 oktober van dit jaar plaatsvindt. Dit wordt een veelzijdig festival waarin op een voor jongeren aansprekende manier wordt gewerkt aan beeldvorming en kennis over Europese samenwerking.

De financiële middelen die dit jaar voor binnen- en buitenschoolse activiteiten beschikbaar zijn, bedragen ¤ 545.000.

===