Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

http://www.minlnv.nl

MIN LNV: Wijziging vogelpestregeling deel Ia

No. TRCJZ/2003/4094
Directie Juridische Zaken

DE MINISTER VAN LANDBOUW, NATUURBEHEER EN VISSERIJ,

Gelet op beschikking 2003/357/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 16 mei 2003 tot vaststelling van beschermende maatregelen in verband met een sterk vermoeden van besmetting met aviaire influenza in Nederland (PbEG L 123);

Gelet op Richtlijn 92/40/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 19 mei 1992 tot vaststelling van communautaire maatregelen voor de bestrijding van aviaire influenza (PbEG L 167);

Gelet op artikel 10, eerste lid, van Richtlijn 90/425/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 26 juni 1990 inzake veterinaire en zoötechnische controles in het intracommunautaire handelsverkeer in bepaalde levende dieren en produkten in het vooruitzicht van de totstandbrenging van de interne markt (PbEG L 224);

Gelet op de artikelen 17, 18, eerste en tweede lid, 29, 30, eerste en derde lid, 31, 77 en 107 van de Gezondheids- en welzijnswet voor dieren;

BESLUIT:

Artikel I
De Tijdelijke regeling vervoers- en exportverbod pluimvee 2003 I wordt als volgt gewijzigd:

A
De artikelen 1 tot en met 9 worden vervangen door:

Artikel 1
In deze regeling wordt verstaan onder:
a. AI: Aviaire Influenza;
b. AI-gevoelige dieren: gehouden dieren van een soort behorende tot de orde van de hoenderachtigen (Galliformes), tot de familie van de eenden, ganzen en zwanen (Anatidae), tot de families van de struisvogels (Struthionidae), emoes (Dromaiidae) en nandoes (Rheidae) en voor consumptie gehouden duiven (Columbia livia); c. vervoermiddel: voertuig, waaronder mede begrepen een combinatie van een voertuig met één of meer door dat voertuig voortbewogen aanhangwagens, opleggers of containers; d. compartiment A, B, C, D, E, F, G en H: compartiment A, B, C, D, E, F, G en H als bedoeld in de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003, met uitzondering van de vervoersbeperkingsgebieden bedoeld in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003;
e. ophokgebied: compartiment A, B, E, F en G als bedoeld in de Regeling compartimentering AI-gevoelige dieren 2003.

Artikel 2
Het is verboden AI-gevoelige dieren, broedeieren, gebruikt strooisel of onverwerkte ongepasteuriseerde mest afkomstig van AI-gevoelige dieren te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder een vervoermiddel, vanuit Nederland.

Artikel 2a
Het is verboden AI-gevoelige dieren en broedeieren in Nederland te brengen.

Artikel 2b
(vervallen)

Artikel 2c

1. Het verbod, bedoeld in artikel 2a, is niet van toepassing ten aanzien van vleeskuikens afkomstig uit de Duitse deelstaat Niedersachsen die vanaf de grens rechtstreeks worden vervoerd langs een route als beschreven in bijlage IV bij deze regeling naar een in die bijlage bedoeld slachthuis.

2. Indien vleeskuikens worden vervoerd overeenkomstig het eerste lid, zijn de artikelen 4, tweede lid, onderdelen a en b, en 6, niet van toepassing.

Artikel 2d
(vervallen)

Artikel 3

1. Het is verboden:
a. AI-gevoelige dieren, of
b. broedeieren,
te vervoeren, met inbegrip van verplaatsing over de openbare weg zonder een vervoermiddel, binnen Nederland.

2. Het is verboden:
a. consumptie-eieren, of
b. rauwe melk,
te vervoeren vanaf een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden.

3. Het is verboden diervoeders te vervoeren naar een bedrijf waar bedrijfsmatig AI-gevoelige dieren worden gehouden.

Artikel 3a

1. Het is verboden te vervoeren:
a. gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren, of b. dierlijke mest afkomstig van een bedrijf waar als een van de bedrijfstakken AI-gevoelige dieren worden gehouden.
2. Onder het vervoer van gebruikt strooisel, mest van AI-gevoelige dieren of dierlijke mest, bedoeld in het eerste lid, wordt mede verstaan het aanwenden ervan.

3. Opslagen van mest van AI-gevoelige dieren worden op een zodanige wijze afgedekt dat dieren, waaronder mede wordt verstaan niet gehouden dieren, niet met de mest van AI-gevoelige dieren in aanraking kunnen komen.

4. In afwijking van het eerste en tweede lid is het toegestaan om op een bedrijf waar geen AI-gevoelige dieren of geen andere dieren dan AI-gevoelige dieren bedrijfsmatig worden gehouden, mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, mits is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:
a. de mest is voor 1 februari 2003 op een opslaglocatie van het bedrijf aangevoerd;
b. nadien is geen andere mest op dezelfde opslaglocatie aangevoerd;
c. alle dieren worden in de stal op de grond op strooisel gehouden en per stal worden alle dieren gelijktijdig aangevoerd en gelijktijdig afgevoerd;
d. de Stichting Mestafzetcontrole heeft toestemming verleend voor de aanwending;
e. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet volgens een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit goedgekeurd reinigings- en ontsmettingsprotocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
f. de mest wordt tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt, en
g. de werktuigen worden na de verrichte werkzaamheden vóór vertrek van het bedrijf opnieuw gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd protocol.

5. In afwijking van het eerste, tweede en vierde lid, is het toegestaan om overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv:
a. op een bedrijf gelegen in compartiment C of D steekvaste mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits deze mest vóór 1 maart 2003 is aangevoerd op een opslaglocatie van het bedrijf en mits is voldaan aan elk van de voorwaarden, genoemd in het vierde lid, onderdelen d, e, f en g;
b. op een bedrijf gelegen in compartiment C of D vloeibare mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden:

1. de mest is op het betrokken bedrijf zelf geproduceerd en opgeslagen,

2. de mest wordt direct onder het grondoppervlak gebracht danwel tegelijkertijd met het uitrijden ondergewerkt,

3. de te gebruiken werktuigen zijn voor gebruik gereinigd en ontsmet volgens een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv,

4. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden telkens, ingeval tussentijds vervoer moet plaatsvinden over de openbare weg, vóór het vervoer, alsook onmiddellijk na beëindiging van de werkzaamheden gereinigd en ontsmet volgens eerdergenoemd protocol,
5. de voor de mestaanwending te gebruiken werktuigen worden uitsluitend ongeladen over de openbare weg vervoerd,
6. vervoer van mest tussen het erf en de percelen van het betrokken bedrijf via de openbare weg blijft tot een minimumaantal vervoersbewegingen beperkt en vindt uitsluitend plaats door middel van een vervoermiddel met een gesloten tank,

7. het vervoermiddel wordt vóór en na het vervoer gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de eerdergenoemde directeur goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv. c. op een bedrijf gelegen in compartiment H waar geen AI-gevoelige dieren of geen andere dan AI-gevoelige dieren worden gehouden steekvaste mest van AI-gevoelige dieren aan te wenden, mits deze mest vóór 1 maart 2003 is aangevoerd op een opslaglocatie van het bedrijf en mits is voldaan aan de voorwaarden genoemd in het vierde lid, onderdelen c, d, e, f en g.
De in de onderdelen a, b en c bedoelde mest is niet afkomstig van een bedrijf gelegen in het vervoersbeperkingsgebied Gelderse Vallei volgens de gebiedsomschrijving zoals deze geldt na de wijziging van de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003 van 15 maart 2003, in werking getreden om 23.00 uur.

6. In afwijking van het eerste lid, onderdeel a, is het binnen de compartiment C of D, onderscheidenlijk compartiment H, toegestaan gebruikt strooisel en mest van AI-gevoelige dieren te vervoeren naar locaties waar de mest wordt verwerkt tot AI- vrij product, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, mits is voldaan aan elk van de volgende voorwaarden: a. voorafgaand aan het vervoer stelt een dierenarts in een verklaring vast dat bij geen van de op het bedrijf aanwezige dieren klinische verschijnselen zijn geconstateerd;
b. het vervoer vindt plaats binnen 24 uur na controle door een dierenarts;
c. ten minste 12 uur voor het vervoer wordt het voornemen tot het vervoeren van de mest gemeld;
d. het vervoermiddel dat wordt gebruikt voor het vervoer, wordt gereinigd en ontsmet;
e. de mest wordt van het bedrijf rechtstreeks vervoerd naar de locatie waar de mest verwerkt zal worden;
f. gedurende het vervoer is op het voertuig aanwezig: de originele verklaring van de dierenarts en een verklaring van de afnemer die de mest zal verwerken, en
g. de gegevens in de verklaring van de afnemer, bedoeld onder f, komen overeen met de gegevens op het bewijs, bedoeld in artikel 7 van het Besluit administratieve verplichtingen Meststoffenwet.
7. In afwijking van het eerste lid is binnen compartiment C of D, onderscheidenlijk compartiment H, het vervoer van monsters als bedoeld in artikel 1, onderdeel m, van de Regeling hoeveelheidsbepaling dierlijke en overige organische meststoffen Meststoffenwet toegestaan, voor zover het vervoer geschiedt naar een laboratorium ten behoeve van een analyse als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van voornoemde regeling, mits het voertuig bij vertrek van het bedrijf en bij aankomst bij het laboratorium wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol.

8. In afwijking van het eerste en tweede lid, is het toegestaan om dierlijke mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te vervoeren binnen onderscheidenlijk compartiment C, D, E, F of H en aan te wenden op een binnen hetzelfde compartiment gelegen bedrijf, mits: a. de mest niet is gemengd met mest van AI-gevoelige dieren; b. de mest wordt aangewend overeenkomstig bijlage II, punten 2 en 3, onderdeel a, onder 1e, van het Besluit gebruik meststoffen danwel tegelijkertijd met het uitrijden wordt ondergewerkt; en c. is voldaan aan de voorwaarden genoemd in het vijfde lid, onderdeel b, onder 3. tot
en met 7..

9. In afwijking van het eerste lid, onderdeel b, is het toegestaan om vloeibare mest, niet zijnde mest van AI-gevoelige dieren, te vervoeren binnen onderscheidenlijk compartiment C, D, E, F of H naar een binnen hetzelfde compartiment gelegen opslaglocatie, mits het vervoermiddel vóór het vervoer alsook na het vervoer wordt gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol. Opslag van de mest geschiedt in afgesloten silo.s.

10. Het verbod, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op het vervoer van pluimveemest uit compartiment C of D naar de locatie genoemd in bijlage XI bij deze regeling langs een route zoals beschreven in die bijlage, mits is voldaan aan de voorwaarden, genoemd in het zesde lid, aanhef, en onder a tot en met g.

Artikel 3b
In het ophokgebied is de eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren verplicht de AI-gevoelige dieren op te sluiten in een ruimte die zodanig is afgeschermd dat wordt voorkomen dat andere vogels en hun uitwerpselen in deze ruimte kunnen doordringen.

Artikel 3c
De eigenaar, houder of hoeder van AI-gevoelige dieren draagt er zorg voor dat deze dieren de ruimte, bedoeld in artikel 3b, niet verlaten.

Artikel 3d

1. In de compartimenten A, B, E, en G en in de vervoersbeperkingsgebieden, bedoeld in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003, worden de markten, verkopingen of veilingen waarop éénhoevigen en evenhoevigen worden verhandeld, alsmede tentoonstellingen, keuringen of andere evenementen, geschorst.

2. Deelname aan markten, verkopingen, veilingen, tentoonstellingen, keuringen of andere evenementen, bedoeld in het eerste lid, is verboden.

3. In de compartimenten C, D, F en H is het verboden met éénhoevigen of evenhoevigen deel te nemen aan markten, verkopingen, veilingen, tentoonstellingen, keuringen of andere evenementen, tenzij de éénhoevigen of evenhoevigen afkomstig zijn van:
- buiten Nederland;

- de compartimenten C, D, F of H, of

- een bedrijf waar geen AI-gevoelige dieren worden gehouden gelegen in de compartimenten A, B, E of G en in de vervoersbeperkingsgebieden, bedoeld in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003,
en de vervoermiddelen die worden gebruikt voor het vervoer van de dieren, voorafgaand aan het vervoer naar en van het betreffende evenement worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.

Artikel 4

1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van AI-gevoelige dieren:
a. in compartiment C of D, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment C of D, of
b. in compartiment E, indien indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment E, c. in compartiment F, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment F. d. in compartiment H, indien de AI-gevoelige dieren rechtstreeks worden vervoerd naar een slachthuis in compartiment H,
2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan, indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens, binnen 72 uur, worden vervoerd naar het slachthuis, of alle andere in een stal bedrijfsmatig gehouden AI-gevoelige dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de keuringsambtenaar;
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste en derde lid, voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en
d. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen, bedoeld in onderdeel c, indien de dieren afkomstig zijn uit een andere lidstaat dan Nederland, worden teruggezonden naar die lidstaat, nadat deze overeenkomstig onderdeel c zijn gereinigd en ontsmet.
3. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel d, is niet van toepassing op het vervoer van vleeskuikens uit compartiment H, naar het in bijlage VIII bij deze regeling bedoelde slachthuis in compartiment D, langs een route zoals beschreven in die bijlage.
4. Het vervoer, bedoeld in het derde lid, is alleen toegestaan, indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige vleeskuikens, binnen 72 uur, worden vervoerd naar het slachthuis, of alle in een stal bedrijfsmatig gehouden AI-gevoelige dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de keuringsambtenaar, en
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt voor het vervoer
van de dieren, bedoeld in het tweede lid, voor en direct na elk gebruik worden
gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en
Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd
protocol, bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv en na aflevering en reiniging en
ontsmetting rechtstreeks naar compartiment H worden teruggebracht.

5. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op het vervoer van leghennen uit compartiment E, naar het in bijlage VII bij deze regeling bedoelde slachthuis in compartiment H.

6. Het vervoer, bedoeld in het vijfde lid, is alleen toegestaan, indien:
a. alle op het bedrijf aanwezige leghennen, binnen 72 uur, worden vervoerd naar het slachthuis, of alle in een stal bedrijfsmatig gehouden AI-gevoelige dieren, binnen 72 uur, worden vervoerd naar een slachthuis;
b. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de keuringsambtenaar, en
c. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het tweede lid, voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv en na aflevering en reiniging en ontsmetting rechtstreeks naar compartiment E worden teruggebracht.

Artikel 4a
Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is niet van toepassing op het vervoer met een vervoermiddel van kalkoenen in compartiment C of D, onderscheidenlijk H, indien alle in een stal van een bedrijf aanwezige kalkoenen, binnen 72 uur, rechtstreeks met een of meer vervoermiddelen worden vervoerd naar het in bijlage IX bij deze regeling bedoelde slachthuis in compartiment E langs een route zoals beschreven in die bijlage, en indien:
a. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgemaakt binnen 12 uur voor vertrek naar het slachthuis en opgesteld overeenkomstig het in bijlage I bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en voorafgaand aan het lossen op het slachthuis is afgegeven aan de keuringsambtenaar;
b. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt voor het vervoer van de kalkoenen, voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet, overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, en na aflevering en reiniging en ontsmetting in compartiment E rechtstreeks naar het betreffende compartiment worden teruggebracht.

Artikel 4b

1. Het verbod, bedoeld in artikel 3, eerste lid, onderdeel a, is in de periode van 15 mei tot en met 28 mei 2003 niet van toepassing op het rechtstreekse vervoer met een vervoermiddel van opfokleghennen, opfokouderdieren, opfokgrootouderdieren, opfokovergrootouderdieren of opfokkalkoenen van een locatie in de compartimenten C, D, E en H naar een overeenkomstig de voorschriften van de Verordening Hygiënevoorschriften Pluimveehouderij van het Productschap Pluimvee en Eieren, gereinigde en ontsmette stal die steeds gelegen is binnen datzelfde compartiment, met dien verstande dat de stal niet is gelegen in het vervoersbeperkingsgebied, bedoeld in de Regeling vervoersbeperkingsgebieden pluimvee 2003.

2. Het vervoer, bedoeld in het eerste lid, is alleen toegestaan indien:
a. de AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, zijn onderzocht op AI en NCD overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
b. de AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, binnen 5 dagen na het bekend worden van de uitslag van de laatste test op AI, worden vervoerd;
c. het vervoer is aangemeld overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees,goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
d. het vervoer en de voorbereiding van het vervoer van de AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, plaatsvindt, overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv;
e. een door een dierenarts ondertekende gezondheidsverklaring, opgesteld overeenkomstig het in bijlage X bij deze regeling opgenomen model, tijdens het vervoer op een transportmiddel aanwezig is en vervolgens op het bedrijf van bestemming tot nader order wordt bewaard;
f. alle in de stal aanwezige AI-gevoelige dieren, bedoeld in het eerste lid, binnen 72 uur worden vervoerd naar de stal, respectievelijk stallen, van bestemming;
g. de stal, respectievelijk stallen, van bestemming binnen 72 uur wordt gevuld met de aangevoerde dieren;
h. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren na aankomst op het bedrijf van bestemming, de dieren binnen 7 dagen door een dierenarts laat onderzoeken, overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv. Van elke inspectie wordt door de dierenarts een verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende bedrijf tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees; i. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren 9 tot 12 dagen na aankomst op het bedrijf van bestemming, de dierendoor een dierenarts laat onderzoeken, overeenkomstig het door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv. Van elke inspectie wordt door de dierenarts een verklaring opgemaakt, welke verklaring op het desbetreffende bedrijf tot nader order wordt bewaard. De dierenarts meldt terstond eventuele symptomen van AI aan de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees; j. de eigenaar, houder of hoeder van de AI-gevoelige dieren na aankomst op het bedrijf van bestemming de voor dit bedrijf geldende beperkingen, opgenomen in het door de directeur van de Voedsel en Waren Autoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees goedgekeurde protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv, worden nageleefd, en
k. de kratten, kooien of andere speciale inrichtingen die worden gebruikt voor het vervoer van de dieren, bedoeld in het eerste lid, voor en direct na elk gebruik worden gereinigd en ontsmet overeenkomstig een door de directeur van de Voedsel en Warenautoriteit, onderdeel Rijksdienst voor de keuring van Vee en Vlees, goedgekeurd protocol, zoals bekendgemaakt op www.minlnv.nl/rvv.

21 mei 03 16:08