P E R S B E R I C H T

Dexia Activiteit en resultaten op 31 maart 2003

Nettoresultaat groepsaandeel: EUR 315 miljoen

Globaal bevredigende operationele prestatie in een zeer moeilijk klimaat:

Onderliggend brutobedrijfsresultaat*
Bedrag in       Evolutie (%)            Evolutie (%)
miljoenen     K1 03 / K1 02 **  K1 03 / K1 02 **
euro                                    bij gelijke
wisselkoers
Totaal voor de Groep                                494               +2,5%                   + 7,6%
waarvan 
Financiering lokale openbare sector 301 + 9,5% + 19,1% Fin. diensten aan de retailcliënteel 83 + 33,2% + 33,2% Financieel management 61 - 35,6% - 29,4% Kapitaalmarkten 107 - 18,8% - 15,5%
* d.w.z. zonder uitzonderlijke elementen ** pro forma voor K1 2002
?? Commercieel aanbod t.a.v. de aandelenleasingcliënten van Dexia Bank Nederland gunstig onthaald.

I Geconsolideerde resultaten


1ste kwartaal1 1ste kwartaal Evolutie Evolutie (in miljoenen euro) 2002 2003 bij gelijke wisselkoers Onderliggen Onderliggen d d totaal* Totaal*
-6,1% -3,7% Nettobankproduct 1 329 1 248 -1,5% +1,1%
-3,6% -2,6% Bedrijfskosten -789 -760 -3,9% -2,9%
-9,8% -5,2% ??Brutobedrijfsresultaat 540 487 + 2,5% +7,6% X 2 Risicokosten -32 - 65
+ 50,3% Waardecorrecties op LT- +53,6%
33 50 beleggingsportefeuille ns
-7,9% Afschrijving van goodwill -14 -12
-7,9%
+22,8% Belastingen -117 -144
+ 21,6% Resultaat van de bedrijven waarop -3,8%
19 18 vermogensmutatie wordt toegepast -3,8% Toevoeging aan (-) of terugneming uit ns
-5 1 (+) het FABR ns
-16,0% Belangen van derden 24 20
-6,7%
-21,2% -16,1% ??Nettoresultaat groepsaandeel 399 315 -11,6% -5,7%
* d.w.z. zonder uitzonderlijke elementen
De raad van bestuur van Dexia kwam op 21 mei 2003 bijeen in Brussel en legde de rekeningen van de Groep op 31 maart
2003 vast.


Het nettobankproduct van EUR 1 248 miljoen daalde met ­6,1% ten opzichte van hetzelfde kwartaal van vorig jaar. Zonder uitzonderlijke of niet-weerkerende opbrengsten kwam de daling uit op ­1,5%. Deze daling past in een alweer erg ongunstige context op de financiële markten tijdens het 1ste kwartaal, na een woelig jaar 2002. Daarbovenop kwam een forse daling van de dollarkoers die woog op de opbrengsten van het eerste metier van de Groep, de financiële dienstverlening aan de openbare sector. Bij gelijke wisselkoers zou het onderliggend NBP van de Groep met + 1,1% gestegen zijn, en dat van het eerste metier met + 11,6%. De lichte terugval van de opbrengsten van de Groep is hoofdzakelijk het resultaat van de slechte beursconjunctuur, die zwaar woog op de activiteit inzake financieel management, en voorts van een bewuste vermindering van bepaalde activiteiten van de sector « thesaurie en kapitaalmarkten », die in het begin van het jaar werd ingezet.

De bedrijfskosten beliepen EUR 760 miljoen, een daling met ­3,6% ten opzichte van die van het 1ste kwartaal 2002. Zonder uitzonderlijke kosten namen zij af met ­3,9%. Dit goede resultaat is het bewijs van de voortgezette inspanningen om de algemene kosten onder controle te houden en om voor het lopende jaar het niveau van 2002 niet te overschrijden.

Het brutobedrijfsresultaat (BBR) beliep EUR 487 miljoen, een daling met ­9,8% ten opzichte van het 1ste kwartaal
2002. Zonder uitzonderlijke elementen steeg het BBR met +2,5%, en met + 7,6% indien we het wisseleffect EUR/US$ neutraliseren. De evolutie van het onderliggend brutoresultaat van de voorbije 5 kwartalen, die hieronder wordt aangegeven, vormt het bewijs van de goede resultaten van het eind 2001 gelanceerde kostenreductieprogramma.

Zonder uitzonderlijke en niet-weerkerende elementen (K1 2002 tot K4 2002: pro forma)


1 Pro forma

2



In miljoenen EUR K1 2002 K2 2002 K3 2002 K4 2002 K1 2003 Opbrengsten 1 270 1 312 1 114 1 347 1 251 Kosten -788 -774 -745 -793 -757 BBR 482 538 368 553 494

De nettorisicokosten in het 1ste kwartaal van 2003 bedroegen EUR 65 miljoen, tegen EUR 32 miljoen in het 1ste kwartaal van 2002. Zonder de als uitzonderlijk beschouwde voorzieningen (zie verder), ligt het niveau van de voorzieningen in het eerste kwartaal, nl. EUR 42 miljoen, lager dan het gemiddelde van het jaar voordien (EUR 274 miljoen voor het jaar 2002, d.w.z. EUR 68,5 miljoen gemiddeld per kwartaal).

De waardecorrecties voor financiële vaste activa in het 1ste kwartaal 2003 vertonen een toename van EUR 50 miljoen, die integraal als uitzonderlijk element wordt beschouwd en overeenstemt met de verkoop van een activiteitslijn in Nederland, nl. on-linebroker Alex. In het 1ste kwartaal 2002 liet deze rubriek een netto-opbrengst optekenen van EUR 33 miljoen, waarvan EUR 16 miljoen onderliggend (in overeenstemming met de meerwaarde die werd gerealiseerd op de verkoop van een vastgoedprogramma dat werd gefinancierd door Dexia Bank in Brussel), en voor EUR 17 miljoen met een uitzonderlijk karakter.

De belastingen bedroegen EUR 144 miljoen, tegen EUR 117 miljoen in het 1ste kwartaal van vorig jaar. Deze toename vloeit voort uit de niet-belastbare meerwaarden van 2002 en uit niet-aftrekbare minderwaarden die in 2003 werden geboekt.

Het nettoresultaat groepsaandeel bedraagt EUR 315 miljoen, d.i. een daling van ­21,2% en van ­ 11,6% zonder uitzonderlijke elementen, ten opzichte van het 1ste kwartaal 2002. Bij gelijke wisselkoers zou deze daling ­5,7% hebben bedragen.

De ROE (rendement op het eigen vermogen) beliep 14,6%2 op jaarbasis.

De winst per aandeel bedraagt EUR 0,27 over de eerste drie maanden van het jaar.

De Tier One Ratio van de Groep bedroeg 9,3% en bleef daarmee ongewijzigd ten opzichte van zijn niveau van einde 2002.

II Onderliggende activiteit en resultaten van de commerciële metiers

Het algemeen beurs- en economisch klimaat van het eerste kwartaal van 2003 werd gekenmerkt door een forse verslechtering t.o.v. het laatste kwartaal van 2002, dat zelf evenmin veelbelovend was. Dexia ondervond daarvan de gevolgen, maar in uiteenlopende mate afhankelijk van de metiers. Eens te meer konden we vaststellen dat het eerste metier van de Groep standhield en in staat is weerkerende winsten te genereren zelfs in een zeer slechte conjunctuur, en dat ondanks het negatieve effect van de daling van de koers van de US dollar ten opzichte van de euro.


1. 1ste metier : financiële dienstverlening aan de openbare sector

Activiteit

De activiteit langetermijnfinanciering van de eerste drie maanden verliep zeer bevredigend. De productie3 beliep EUR 6,8 miljard, d.i. een toename met +28,8% ten opzichte van de vergelijkbare periode van 2002 (+39,0% bij gelijke wisselkoers). Deze toename werd opgetekend voor vrijwel alle markten waarin de groep Dexia actief is en heeft betrekking op zowel de lokale openbare sector (+20,7% tot EUR 5,4 miljard) als op de gestructureerde financieringen en op de bedrijven (+73,0% tot EUR 1,4 miljard).


2 Indien de goodwill betreffende het openbaar ruilbod op de aandelen van Dexia BIL (in 1999), de acquisities van FSA en Labouchere (in 2000), Artesia BC, Kempen&Co en de Groupe Financière Opale (in 2001) aan de actiefzijde van de balans zouden zijn geboekt en zouden zijn afgeschreven op 20 jaar, zou de ROE op jaarbasis voor het eerste kwartaal 2003 zijn uitgekomen op 7,8%.
3 Zonder Duitsland en ondernemingen waarop vermogensmutatie wordt toegepast.
3

Wij vermelden in het bijzonder: i) dat de activiteit Public Finance in de Verenigde Staten (zonder FSA) het goed deed (+20,0% bij gelijke wisselkoers, maar een daling met­ 4,1% als gevolg van de daling van dollarkoers); ii) een aanzienlijke toename van de productie in Frankrijk, met een belangrijke transactie met de regio Provence Alpes Cote d'Azur (treinmaterieel); iii) een toename met +33,2% in België, met name op het vlak van de financiering van de lokale openbare besturen; iv) een forse opleving van de activiteit in Groot-Brittannië (EUR 631 miljoen, waarvan bijna de helft m.b.t. een transactie met Network Rail ); v) de verdubbeling van de productie in Spanje (+125,5% tot EUR 498 miljoen), en in Italië (+85,4% tot EUR 467 miljoen); vi) en ten slotte de opening door Kommunal Kredit Austria van een nieuw vertegenwoordigingskantoor in Warschau. Het bewijs van de goede commerciële activiteit van het kwartaal maar ook van de periodes daarvoor is dat de uitstaande langetermijnfinancieringen zijn toegenomen. Einde maart 2003 beliepen ze in totaal EUR 170,3 miljard, een stijging met +9,4% op jaarbasis. Zonder Duitsland en dochterondernemingen waarop vermogensmutatie wordt toegepast (Oostenrijk) bedroeg het EUR 132,4 miljard, d.i. een toename van +7,6% op 12 maanden, en +12,4% bij gelijke wisselkoers.

Naast de langetermijnfinancieringsactiviteit van het metier, was het eerste kwartaal in het algemeen uitstekend. Zo beliepen de kortetermijnkredieten EUR 21,6 miljard, een stijging met 18,0% op 12 maanden. Bovendien kwamen de uitstaande beheerde deposito's en tegoeden van de cliënteel van het metier op 31 maart 2003 uit op EUR 19,8 miljard, d.i. een toename van +15,8% op jaarbasis. De verzekeringsactiviteit van dit metier, die met name te maken heeft met de ambtenaren van de lokale besturen en hoofdzakelijk in handen is van Dexia Sofaxis en de niet-particuliere cliënten van DVV verzekeringen, nam eveneens uitbreiding. Zo lagen de tijdens het eerste kwartaal 2003 door Dexia Sofaxis uitgegeven premies (EUR 161 miljoen) +19,2% hoger dan tijdens dezelfde periode in 2002. DVV verzekeringen gaf voor EUR 51,8 miljoen aan premies uit, d.i. +27,9% meer dan tijdens het eerste kwartaal van vorig jaar. Ten slotte heeft de activiteit actief schuldbeheer binnen de Groep een uitstekend eerste kwartaal 2003 achter de rug. Het beheerd vermogen beliep EUR 4,5 miljard aan kapitaal in Frankrijk, België, en voor het eerst in de Verenigde Staten.

Met betrekking tot FSA (Financial Security Assurance) werd het eerste kwartaal van het jaar gekenmerkt door een pauze in de opmars van de activiteit (zie perscommuniqué van 5 mei 2003, dat eveneens kan worden geraadpleegd op de internetsite van de dochter4. De daling werd voornamelijk vastgesteld in de sector van de ABS (Asset Backed Securities), wat een weerspiegeling vormt van de voorzichtige aanpak van FSA in deze sector in een context van grotere economische kwetsbaarheid. Toch is het netto verzekerd kapitaalvolume blijven toenemen tot US$ 269 miljard (einde maart 2002), d.w.z. +1,8% meer dan einde maart 2002 (+16,6% op 12 maanden).

Onderliggende resultaten van het metier (zonder uitzonderlijke elementen en bij gelijkblijvende consolidatiekring)

In miljoenen EUR 1ste kwartaal 2002 1ste kwartaal 2003 Evolutie Evolutie bij gelijke wisselkoers Opbrengsten 438 455 +3,9% +11,6% Kosten -163 -154 -5,6% -1,1% BBR 275 301 +9,5% +19,1% Nettoresultaat 192 193 +0,8% +11,4% groepsaandeel

In het verlengde van de goede commerciële prestaties lieten de onderliggende opbrengsten een stijging van +3,9% optekenen. De daling van de dollarkoers ten opzichte van de euro tussen de beide met elkaar vergeleken kwartalen heeft geleid tot een daling met EUR -34 miljoen voor de opbrengsten van het eerste kwartaal 2003. Bij gelijke wisselkoers zou de stijging van het NBP zijn uitgekomen op +11,6%.

Het onderliggend brutobedrijfsresultaat van het eerste kwartaal 2003 is dankzij de forse daling van de onderliggende kosten voor dit metier (-5,6%) toegenomen met +9,5%. De onderliggende exploitatiecoëfficiënt verbetert tot 33,8%, tegen 37,2% in het eerste kwartaal 2002. Deze verbetering zou nog beter zijn geweest als we het wisseleffect buiten beschouwing zouden laten.

Het nettoresultaat groepsaandeel laat een meer gematigde stijging zien (+0,8% en +11,4% bij gelijke wisselkoers), enerzijds als gevolg van een hoger ? zij het zeer bescheiden ? niveau van voorzieningen, dat evenwel lager ligt dan het gemiddelde van het jaar 2002 - in het eerste kwartaal 2003, en anderzijds als gevolg van een meerwaarde van EUR 14 miljoen in K1 2002, waarvoor geen vergelijkbaar cijfer bestaat in 2003. De rentabiliteit op het economisch eigen vermogen van het metier blijft hoog, nl. op 23,2% (op jaarbasis).


4 www.fsa.com

4


1ste metier: financiële dienstverlening aan de openbare sector ? zonder uitzonderlijke en niet-weerkerende elementen (K1
2002 tot K4 2002: pro forma)


In miljoenen EUR K1 2002 K2 2002 K3 2002 K4 2002 K1 2003 Opbrengsten 438 442 401 512 455 Kosten -163 -144 -149 -175 -154 BBR 275 298 252 338 301 Risicokosten -13 -43 -35 -77 -24 Nettoresultaat 192 179 151 199 193 groepsaandeel
Exploitatiecoëff. 37,2% 32,6% 37,2% 34,2% 33,8% ROEE (*) 23,0% 21,8% 18,1% 23,2% 23,2% (*) Rendement op het economisch eigen vermogen, op jaarbasis


2. 2de metier: financiële dienstverlening aan de retailcliënteel

Dit metier bleef het gewicht dragen van een erg ongunstige economische en financiële omgeving, die gekenmerkt werd door:


- een aanhoudend lage rentestand;

- een sombere beursconjunctuur, die een negatieve weerslag heeft op de waardering van de beleggingen in ICBE's, doordat de cliënten ertoe worden aangezet de voorkeur te geven aan producten met gewaarborgde rente, ten nadele van beursbeleggingen;

- een zeer heftige concurrentie op de Belgische markt, in het bijzonder m.b.t. de depositoboekjes, die gebruikt worden als zgn. `deuropener'.

Activiteit

Tegen deze achtergrond zag Dexia Bank de uitstaande cliëntentegoeden ten opzichte van eind december 2002 lichtjes toenemen tot EUR 79,0 miljard (+0,3%). Deze stijging vloeit voort uit de goede prestatie van de balansproducten (deposito's, kasbons en euro-obligaties) die op 31 maart 2003 een stijging lieten zien met +1,6 % tot EUR 56,3 miljard. Meer specifiek stegen de uitstaande bedragen voor de depositoboekjes en de euro-obligaties met respectievelijk +5,2% et
+1,3%, terwijl de kasbons te lijden hadden onder de daling van de langetermijnrente en over het kwartaal een verlies boeken van -3,4%. De collectieve beleggingsproducten hebben geleden onder het sombere beursklimaat, waarbij de ICBE's over het kwartaal ­4,5% verliezen tot EUR 15,5 miljard. De uitstaande levensverzekeringsproducten in de cliëntenportefeuilles zijn tijdens dezelfde periode aangegroeid met +2,2% tot EUR 5,9 miljard. Deze stijging werd gedragen door het succes van de verzekeringsproducten met gewaarborgde rente (tak 21), die over het kwartaal een winst boeken met +6,2% (tot EUR 2,7 miljard), waarbij de producten in rekeneenheden (tak 23) te lijden hadden onder de moeilijke beurscontext (-0,9% daling over het kwartaal tot EUR 3,2 miljard). Over het kwartaal bedraagt het premie- incasso EUR 502 miljoen, een stijging met 13,3% in vergelijking met hetzelfde kwartaal van het jaar voordien. Voor de activiteit kredieten aan de cliënteel zijn de uitstaande bedragen toegenomen met +0,1% kwartaal tot EUR 22,4 miljard op
31 maart 2003. Deze stijging heeft te maken met de goede activiteit van de sector van de hypothecaire kredieten (uitstaande bedrag gestegen met +0,9% over het kwartaal tot EUR 13,6 miljard), wat de daling van de uitstaande consumentenkredieten (daling van de uitstaande bedragen met -1,7% tot EUR 2,2 miljard) en van de kredieten aan KMO's en zelfstandigen (daling van het uitstaand bedrag met -1,0% tot EUR 6,6 miljard) meer dan gecompenseerd heeft.

Onderliggende resultaten van het 2de metier (zonder uitzonderlijke elementen en bij gelijkblijvende consolidatiekring)

In miljoenen EUR 1ste kwartaal 2002 1ste kwartaal 2003 Evolutie Opbrengsten 413 430 +4,1% Kosten -351 -347 -1,0% BBR 62 83 +33,2% Nettores. groepsaand. 46 50 +8,1%


5

De onderliggende opbrengsten (EUR 430 miljoen) lieten een stijging optekenen met +4,1% of EUR 17 miljoen t.o.v. het eerste kwartaal van het jaar 2002. Deze stijging kan hoofdzakelijk verklaard worden door een toename van de rentemarge en de soortgelijke opbrengsten (EUR +18 miljoen) en van de technische en financiële marge van de verzekeringsmaatschappijen (EUR +15 miljoen), die afgeremd wordt door een daling van de commissielonen en de overige opbrengsten (EUR ­16 miljoen). De rentemarge werd opgetrokken door de toename van het uitstaande volume op de depositoboekjes en door een positief rente-effect op de uitstaande kredieten, die ten dele gecompenseerd worden door de daling van de marges op de uitstaande deposito's. De wijziging van het ondersteunende beleid t.a.v. de depositoboekjes heeft eveneens bijgedragen tot de hogere rentemarge. De commissielonen dalen voornamelijk als gevolg van de lagere commissielonen op producten inzake collectief beheer. Wat de verzekeringsactiviteiten betreft, zijn de opbrengsten m.b.t. de levensverzekeringsproducten van « tak 21 » en de BOAR-producten aangegroeid, terwijl de levensverzekeringsproducten van «tak 23 » bleven kampen met de dalende aandelenmarkten en met de minder grote

belangstelling van de cliënteel voor deze producten. Anderzijds werden in de beleggingsportefeuilles van de verzekeringsmaatschappijen waardecorrecties geboekt (voor een bedrag van EUR 9 miljoen).

De bedrijfskosten dalen met ­1,0% ten opzichte van het 1ste kwartaal van vorig jaar, wat kan worden verklaard door een verlaging van de personeelskosten.

Het onderliggend brutobedrijfsresultaat van het eerste kwartaal steeg met +33,2%, dankzij de hogere opbrengsten en de afnemende kosten. De exploitatiecoëfficiënt verbetert van 85,0% in het 1ste kwartaal 2002 tot 80,8% in het 1ste kwartaal van dit jaar.

Het nettoresultaat groepsaandeel laat een kleinere stijging optekenen, in hoofdzaak als gevolg van hogere belastingen, wat voornamelijk kan worden verklaard door een toename van de gemiddelde aanslagvoet (voorzieningen voor niet- aftrekbare minderwaarden en wijziging van de belasting op dividenden in België). De rentabiliteit op het economisch eigen vermogen van het metier komt voor het 1ste kwartaal van dit jaar uit op 11,1% (op jaarbasis).


2de metier: Financiële dienstverlening aan de retailcliënteel - Zonder uitzonderl. en niet-weerkerende elementen (K1 2002 tot K4 2002: pro forma)
In miljoenen EUR K1 2002 K2 2002 K3 2002 K4 2002 K1 2003 Opbrengsten 413 449 422 421 430 Kosten -351 -354 -330 -342 -347 BBR 62 95 92 79 83 Risicokosten -11 -9 -9 -13 -13 Nettoresultaat 46 67 46 45 50 groepsaandeel
Exploitatiecoëff. 85,0% 78,9% 78,2% 81,2% 80,8% ROEE (*) 10,4% 14,4% 10,1% 9,1% 11,1% (*) Rendement op het economisch eigen vermogen, op jaarbasis


3. 3de metier: financieel management


Voor de diverse activiteiten van het metier financieel management (private banking, vermogensbeheer, administratief beheer van beleggingsfondsen, aandelencourtage en -advies), bleven de commerciële voorwaarden zeer ongunstig, zowel als gevolg van de marktconjunctuur als van de specifieke situatie bij Dexia Bank Nederland.

Activiteit

De diverse onderdelen van het metier evolueerden op uiteenlopende wijze. Zo beliepen de uitstaande cliëntentegoeden inzake Private Banking (zonder share leasing, dat verder aan bod komt) EUR 29,1 miljard einde maart 2003, d.i. een daling met ­5,4% ten opzichte van einde 2002, zowel door de lagere waarderingen (EUR -1,0 miljard) als door de afname van het uitstaande bedrag (EUR -0,6 miljard), die vooral het gevolg is van het verdwijnen van activa met een krappe marge of de overheveling ervan naar de commerciële retailbank in Luxemburg.


6

Inzake Vermogensbeheer (zonder DBNL) daalden de uitstaande bedragen tijdens het eerste kwartaal tot EUR 68,2 miljard op 31 maart 2003, een daling met ­1,8% ten opzichte van einde 2002. Deze daling is volledig te wijten aan een negatief markteffect van EUR ­2,1 miljard (of­3,0%), aangezien het ingezameld nettobedrag positief was, nl. EUR +0,9 miljard (of +1,2 % interne groei). Deze groei wordt hoofdzakelijk gedragen door de activiteit collectief beheer onder institutioneel mandaat, waarop Dexia Asset Management zich succesvol toelegt.

Inzake Administratief fondsenbeheer (zonder DBNL) was de activiteit globaal genomen bevredigend, gelet op de marktomstandigheden en het einde van een mandaat dat betrekking heeft op EUR 5,6 miljard aan activa. Dat zal tijdens de komende weken worden gecompenseerd door de inwerkingtreding van een mandaat dat ons werd toevertrouwd door Julius Baer. Zodoende beliep het kapitaal dat door de beleggingsfondsen en instellingen aan de depothoudende bank5 werd toevertrouwd op 31 maart 2003 EUR 108,1 miljard, een daling met ­5,8% (of EUR 6,7 miljard) ten opzichte van einde 2002. Deze daling kan voor EUR 2,0 miljard verklaard worden door de lagere waarderingen en voor EUR 5,6 miljard door voornoemde beëindiging van een mandaat. Naast deze twee gevolgen kende de activiteit als depothoudende bank dus een positieve interne ontwikkeling. De activiteit centraal beheer was globaal genomen goed, aangezien het totaal aantal beheerde portefeuilles toenam met +4,5% op twaalf maanden of +0,1% ten opzichte van einde 2002, ondanks voornoemde beëindiging van een mandaat. Ten slotte getuigen de indicatoren van de activiteit transferagent van de afwachtende houding van de cliënten van de beheerde fondsen in een woelig marktklimaat. Zodoende neemt het totaal aantal transacties af met ­6,1% ten opzichte van het eerste kwartaal van vorig jaar, terwijl het aantal bijgehouden registers nagenoeg stabiel is ten opzichte van het einde van het jaar (-0,2%).

Met betrekking tot Dexia Bank Nederland werd in het 1ste kwartaal 2003 het « Commercieel Aanbod Dexia » gelanceerd. Zoals voordien was aangekondigd, werd dit aanbod aan de cliënten gedaan om hun situatie ten aanzien van de bank te vereenvoudigen en de negatieve weerslag van de forse daling van de beurs van Amsterdam te verminderen voor wie de contracten op de vervaldag een onverwachte restschuld zouden vertonen. Dit aanbod, dat de vorm zal aannemen van een prospectus dat is goedgekeurd door de marktautoriteiten, werd gericht aan bijna 200 000 cliënten die aan het einde van hun contract waarschijnlijk met een restschuld zullen blijven zitten, gelet op de huidige waarde van hun aandelenportefeuille. Ongeveer de helft van de geadresseerden heeft al een antwoord gegeven, dat in ongeveer 80% van de gevallen positief was. Aangezien werd vastgesteld dat de antwoordtermijn van zes weken die aanvankelijk was voorzien, in een groot aantal gevallen werd overschreden, werd besloten het aanbod met 3 weken te verlengen. Het gunstig onthaal van het Dexia-aanbod zal een belangrijke impact hebben op de beperking van het risico voor de bank. Uit de momentopname van het uitstaand bedrag op 9 mei 2003 blijkt dat in vergelijking met een (theoretische) ontoereikendheid aan reële zakelijke zekerheden van EUR 1,9 miljard voor de hele portefeuille, de afschrijfbare contracten (die voor de bank een beperkt risico vormen) en de contracten in fine waarvoor de cliënten het aanbod reeds hebben aanvaard, thans meer dan EUR 1,0 miljard vertegenwoordigen. Het Dexia-aanbod is dus op weg om zijn doel te bereiken, nl. de zaken voor de cliënteel vereenvoudigen, en tegelijkertijd de omvang van het kredietrisico voor de bank beperken en de commerciële relaties tussen de bank en haar cliënten herstellen. Bovendien is in het kader van dit « Commercieel Aanbod » de Onderzoekscommissie voor de moeilijke gevallen (de zgn. « Hardship Commission ») met haar werkzaamheden begonnen. Wij wijzen erop dat deze commissie bestaat uit drie onafhankelijke en vooraanstaande Nederlanders en dat zij als taak heeft een onderzoek te doen naar de situatie van de cliënten waarvoor de voorwaarden van voornoemd « Commercieel Aanbod » niet zouden volstaan. Op dit ogenblik zijn alle ontvankelijkheidscriteria voor de aanvragen vastgelegd en werden de eerste dossiers die al zijn binnengekomen ook behandeld. Ten slotte werd Dexia Bank Nederland op 14 april 2003 juridisch opgesplitst in twee afzonderlijke entiteiten. In die context en in een nog steeds onzeker marktklimaat, was de activiteit inzake « share leasing » van ex-Labouchère zeer slap, met een kwartaalproductie van EUR 60 miljoen, die grotendeels voortvloeit uit de vernieuwing op de vervaldag van bestaande contracten. Zodoende zijn de uitstaande kredieten ten opzichte van einde 2002 gedaald met ­1,6% tot EUR 4,0 miljard einde maart 2003. Wat de activiteiten van Kempen&Co betreft, was het beursklimaat bijzonder ongunstig voor de MBO-, IPO- en M&A- transacties.

Onderliggende resultaten van het 3de metier
(zonder uitzonderlijke elementen en bij gelijkblijvende consolidatiekring, met inbegrip van Dexia Bank Nederland)

In miljoenen EUR 1ste kwartaal 2002 1ste kwartaal 2003 Evolutie Evolutie bij gelijke wisselkoers Opbrengsten 273 224 -18,0% -15,9% Kosten -178 -162 -8,6% -8,6% BBR 95 61 -35,6% -29,4% Nettores. groepsaand. 67 43 -35,9% -29,7%


5 Op de totale activa in bewaring van EUR 285,0 miljard einde maart 2003, enkel voor de groep Dexia BIL
7

In de zeer slechte marktomstandigheden van het 1ste kwartaal en rekening houdend met de situatie en met de maatregelen die thans in Nederland worden genomen, geeft het onderliggende nettoresultaat van het derde metier op 31 maart 2003 een daling te zien met ­35,9% tot EUR 43 miljoen (tegen EUR 67 miljoen in het 1ste kwartaal 2002). Bij gelijke wisselkoers zou deze daling zijn uitgekomen op ­29,7%. Dat is het gevolg van een daling van de opbrengsten (-18,0%), die niet kon worden gecompenseerd door de nochtans substantiële verlaging van de kosten (-8,6%). Doordat de opbrengsten sterker zijn gedaald dan de kosten, neemt het brutobedrijfsresultaat af met ­35,6%. De exploitatiecoëfficiënt bedraagt 72,6% voor het eerste kwartaal 2003, tegen 65,1% voor dezelfde periode van vorig jaar. Het rendement op het economisch eigen vermogen bedraagt 27,4% (op jaarbasis).

Onderstaande tabel bevat de bijdragen van de diverse subsegmenten aan het globaal brutobedrijfsresultaat van het 3de metier, en vermeldt aparte gegevens voor Dexia Bank Nederland.

In Private Vermogensbeheer Administratief Advies en Dexia Bank miljoene Banking fondsenbeheer courtage Nederland n EUR K1 02 K1 03 K1 02 K1 03 K1 02 K1 03 K1 02 K1 03 K1 02 K1 03 (*)
NBP 79 74 39 31 54 49 12 7 89 64 Kosten -63 -56 -21 -21 -32 -35 -11 -10 -51 -40 BBR 16 17 18 10 21 14 1 -3 38 24 (*) Zonder uitzonderlijke en niet-weerkerende elementen

De opbrengsten inzake Private banking ? EUR 74 miljoen ? dalen met­6,4% ten opzichte van het 1ste kwartaal 2002, parallel met de afgenomen cliëntentegoeden, wat een weerslag had op alle soorten commissielonen. De kosten daalden met­10,1% tot EUR 56 miljoen als gevolg van het kostenverlagingsprogramma. Zodoende nam het brutobedrijfsresultaat toe, wat in de huidige omstandigheden een goede prestatie kan worden genoemd.

Het metier Vermogensbeheer bleef lijden onder de woelige financiële markten. De opbrengsten (-21,8%) ondervonden de weerslag van de terugval van de beheerde activa en van de verschuiving van aandelenbeveks naar obligatie- of monetaire beveks, die minder opbrengsten genereren.

De opbrengsten inzake Administratief Fondsenbeheer daalden met ­9,8% tot EUR 49 miljoen als gevolg van de lagere uitstaande bedragen voor de depothoudende bank en de daling van het aantal inschrijvings- en terugkooporders. De kosten stegen met +7,9% tot EUR 35 miljoen als gevolg van de toenemende investeringen (in informatica en personeel), die gerechtvaardigd kunnen worden door de toenemende groeimogelijkheden in dit domein.

De opbrengsten inzake advies en courtage belopen EUR 7 miljoen voor het eerste kwartaal 2003 en laten een daling optekenen van ­44,1% in vergelijking met het eerste kwartaal van 2002. Deze daling is voornamelijk toe te schrijven aan Dexia Securities France, dat in 2002 een zeer goed eerste kwartaal achter de rug had na een bijzonder stevige activiteit op het vlak van de afgeleide producten. De opbrengsten van het eerste kwartaal 2003 stabiliseren zich op het niveau van het laatste kwartaal van 2002, na een geleidelijke daling in de loop van het jaar 2002.

De onderliggende opbrengsten van Dexia Bank Nederland6 beliepen EUR 64 miljoen in het 1ste kwartaal, een daling met -28,2% ten opzichte van het 1ste kwartaal van vorig jaar. Deze daling kan worden verklaard door een terugval van de opbrengsten in alle subsegmenten van de activiteit (private banking, vermogensbeheer, advies en courtage m.b.t. aandelen). De kleinere marges voor de aandelenleasingproducten beïnvloedden de nettorente-opbrengsten en de soortgelijke opbrengsten, terwijl de lagere commissielonen toe te schrijven zijn aan de stopzetting van de lancering van nieuwe aandelenleasingproducten. De opbrengsten op het vlak van vermogensbeheer namen eveneens af onder invloed van het lagere volume aan beheerde activa, terwijl de opbrengsten van de activiteit aandelenadvies- en courtage te lijden hadden onder het moeilijke klimaat, zowel op de kapitaalmarkten als in de sector consultancy m.b.t. fusies en acquisities. De kosten daalden met ­21,5% tot EUR 40 miljoen, dankzij het herstructureringsprogramma dat in 2002 werd op gang gebracht, zodat het onderliggend brutobedrijfsresultaat verminderde met ­37,3% tot EUR 24 miljoen.

Samengevat evolueerde het onderliggende resultaat van het 3de metier ? Dexia Bank Nederland inbegrepen ? tijdens de voorbije vijf kwartalen als volgt:


6 consolidatiekring vóór de afsplitsing van Kempen & Co
8






3de metier: financieel vermogensbeheer - zonder uitzonderlijke en niet-weerkerende elementen, Dexia Bank Nederland inbegrepen (K1 2002 tot K4 2002: pro forma)

In miljoenen EUR K1 2002 K2 2002 K3 2002 K4 2002 K1 2003 Opbrengsten 273 260 253 254 224 Kosten -178 -169 -169 -180 -162 BBR 95 90 84 74 61 Risicokosten 0 1 -5 -3 -2 Nettoresultaat 67 62 56 51 43 groepsaandeel
Exploitatiecoëff. 65,1% 65,2% 66,8% 70,8% 72,6% ROEE (*) 43,2% 40,7% 36,8% 33,0% 27,4% (*) Rendement op het economisch eigen vermogen, op jaarbasis

III De activiteit thesaurie en kapitaalmarkten

In een moeilijk marktklimaat hielden deze ondersteunende activiteiten van de diverse metiers van de Groep goed stand, ook al kregen zij minder kapitaal toegewezen conform de beslissing van de Groep om het risicoprofiel van bepaalde activiteiten van dit profit center neerwaarts aan te passen. Inzake kapitaalinzameling op lange termijn slaagden de marktteams van de Groep erin om tijdens het kwartaal bijna EUR 7 miljard in te zamelen met een gemiddelde looptijd van 6,2 jaar.

Onderliggende resultaten van het metier (zonder uitzonderlijke elementen en bij gelijkblijvende consolidatiekring)

In miljoenen EUR 1ste kwartaal 2002 1ste kwartaal 2003 Evolutie Evolutie bij gelijke wisselkoers Opbrengsten 177 148 -16,3% -13,6% Kosten -46 -42 -9,1% -8,1% BBR 131 107 -18,8% -15,5% Nettores. 112 78 -30,5% -27,4% groepsaandeel

Het nettoresultaat van het kwartaal bedroeg EUR 78 miljoen, een daling met ­30,5%. De opbrengsten kwamen uit op EUR 148 miljoen, een daling met ­16,3% t.o.v. het uitzonderlijke niveau dat tijdens het 1ste kwartaal 2002 werd opgetekend. Aangezien een deel van de opbrengsten is uitgedrukt in US$, heeft de daling van deze laatste t.o.v. de euro de opbrengsten in euro beïnvloed. De opbrengsten bij gelijke wisselkoers zouden zijn gedaald met ­13,6%.

De bedrijfskosten werden strikt onder controle gehouden en beliepen EUR 42 miljoen, d.i. een daling met ­9,1% vooral als gevolg van de fusie van de marktenzalen in België en de integratie van de informaticasystemen.

Het brutobedrijfsresultaat beliep EUR 107 miljoen (-18,8%). De exploitatiecoëfficiënt voor dit kwartaal kwam uit op
28,1%.


De financiële prestatie van dit metier blijft bevredigend; het rendement op het economisch eigen vermogen (ROEE) bedroeg 30,1% (op jaarbasis).


9





Activiteit thesaurie en kapitaalmarkten - Zonder uitzonderlijke en niet-weerkerende elementen (K1 2002 tot K4 2002: pro forma)

In miljoenen EUR K1 2002 K2 2002 K3 2002 K4 2002 K1 2003 Opbrengsten 177 166 73 138 148 Kosten -46 -40 -41 -44 -42 BBR 131 125 32 94 107 Risicokosten 3 -2 -6 -19 -2 Nettoresultaat 112 85 19 66 78 groepsaandeel
Exploitatiecoëff. 25,9% 24,4% 55,9% 31,6% 28,1% ROEE (*) 38,8% 28,5% 6,2% 22,8% 30,1% (*) Rendement op het economisch eigen vermogen, op jaarbasis

IV Niet aan de metiers toegewezen resultaten ­ Uitzonderlijke elementen


1. Niet aan de metiers toegewezen onderliggende resultaten (zonder uitzonderlijke elementen en bij gelijkblijvende consolidatiekring)

In miljoenen EUR 1ste kwartaal 2002 1ste kwartaal 2003 Opbrengsten -31 -5 Kosten -51 -52 BBR -81 -57 Nettoresultaat -74 -61 groepsaandeel

De « niet toegewezen » elementen omvatten de opbrengsten uit overtollig kapitaal, de niet-strategische portefeuilles, de dekking van wisselverrichtingen en centrale kosten. De opbrengsten zijn gestegen tussen het 1ste kwartaal van 2002 en het 1ste kwartaal van 2003 gestegen, aangezien het bedrag aan waardeverminderingen van activa dit jaar minder hoog lag dan vorig jaar (verschil van EUR 17 miljoen) en de dekking van wisselverrichtingen EUR 8 miljoen meer heeft opgebracht dan vorig jaar.


2. Uitzonderlijke resultaten


In miljoenen EUR 1ste kwartaal 1ste kwartaal
2002 2003 Opbrengsten +59 -3 Kosten -1 -4 BBR 58 -7 Risicokosten -4 -23 Waardecorrecties +17 +50 Belastingen -6 -9 Toevoegingen aan (-) of terugnemingen -5 +1 uit (+)het FABR
Nettowinst groepsaandeel +58 +13


10



De uitzonderlijke opbrengsten namen af met EUR ­63 miljoen, aangezien de Groep met name geen meerwaarden heeft geboekt op de OLO's, zoals in het eerste kwartaal van vorig jaar het geval was. De risicokosten die in 2003 als uitzonderlijk worden beschouwd, omvatten een toevoeging van EUR 18 miljoen aan de specifieke voorzieningen m.b.t. de « share leasing »-portefeuille van Dexia Bank Nederland, als gevolg van de toepassing van de voor deze portefeuille bestaande methodologie, terwijl de algemene generische voorzieningen ongewijzigd blijven (de methodologie inzake voorzieningen wordt vanaf de rekeningen van 30 juni 2003 aangepast om rekening te houden met de definitieve resultaten van het lopende « Dexia-aanbod »). Ten slotte werd i.v.m. de verkoop van on-linebroker Alex in Nederland een meerwaarde van EUR +50 miljoen geboekt in de rekeningen van het 1ste kwartaal 2003. In totaal is de bijdrage van de uitzonderlijke elementen tussen het eerste kwartaal van vorig jaar en dat van dit jaar gedaald met EUR ­45 miljoen, wat een verklaring vormt voor een aanzienlijk deel van de daling van het totaal resultaat van de groep Dexia tussen beide periodes (EUR ­84 miljoen).

Pierre RICHARD, gedelegeerd bestuurder en voorzitter van het uitvoerend comité lichtte de resultaten als volgt toe:

« In het tijdens het eerste kwartaal bijzonder onzeker klimaat voor de internationale economie en de financiële sector, getuigen de resultaten van Dexia van de gezondheid van zijn eerste strategisch metier, zowel in Europa als in de Verenigde Staten. Wij verheugen ons eveneens over de vooruitgang die werd geboekt bij de financiële dienstverlening aan de retailcliënteel, in weerwil van de ongunstige renteconjunctuur. Dexia kreeg overigens net als de rest van de sector te maken met de tanende belangstelling van de cliënteel voor producten inzake vermogensbeheer. Ten slotte bleef de sector thesaurie en kapitaalmarkten zeer goed presteren, ondanks het bewuste terugschroeven van de activiteiten die daarvan deel uitmaken. De operationele resultaten zijn globaal gezien zeer goed. Met betrekking tot onze Nederlandse dochteronderneming zal het gunstig onthaal van het commercieel aanbod de afhandeling van dit dossier vergemakkelijken en maken de reeds aangelegde voorzieningen een behoudende dekking mogelijk van de diverse risico's en kosten m.b.t. de behandeling van de lopende contracten.»

Bijlage

Belangrijkste componenten van de balans

In miljarden EUR December 2002 Maart 2003 Evolutie Balanstotaal 350,9 355,2 +1,2% Eigen vermogen 9,1 8,8 ns Schulden t.a.v. de cliënteel 85,3 85,2 -0,2% In schuldbewijzen belichaamde schulden 146,5 147,1 +0,4% Vorderingen op de cliënteel 157,8 156,5 -0,8% Obligaties, aandelen en andere effecten 121,9 127,3 +4,4% Financiële vaste activa 1,9 1,9 -1,3%


11






---- --