Gemeente Amsterdam

Geen strafkorting van 3 miljoen voor Sociale Dienst 20 mei 2003 - Johanneke Helmers

De gemeente Amsterdam kreeg in 1996 een strafkorting opgelegd van 3 miljoen euro. De Sociale Dienst zou bij de uitvoering van de Algemene Bijstandswet (ABW) in 1994 fouten hebben gemaakt. De gemeente tekende bezwaar aan en kreeg gelijk van de Centrale Raad van Beroep.

Doordat de gemeente in het gelijk is gesteld moet het ministerie het geweigerde bedrag alsnog betalen. Volgens de Centrale Raad van Beroep heeft het ministerie niet duidelijk gemaakt dat er sprake is van onjuiste wet- en regelgeving. Ook van structurele tekortkoming in de uitvoering van de Algemene Bijstandswet (ABW) kon geen bewijs worden getoond.

Bezwaar, beroep en hoger beroep

De gemeente Amsterdam heeft tegen de strafkorting van 1994 bezwaar aangetekend, is hierna in beroep en ten slotte in hoger beroep gegaan. De reden was dat aangetoond was dat de Sociale Dienst binnen de toegestane foutmarge is gebleven. Na een juridische procedure van meer dan zeven jaar blijkt nu definitief dat de strafkorting onterecht was.

Andere strafkortingen

De uitspraak is van groot belang voor de strafkorting over andere jaren waarin een strafkorting is opgelegd. Zo is er ook een strafkorting van 1,5 miljoen euro over 1995 opgelegd. Hierover is afgesproken dat de minister de beslissing op het bezwaar van de gemeente uitstelt tot na de uitspraak van de Centrale Raad van Beroep over 1994. Met de uitspraak over 1994 heeft de gemeente er vertrouwen in dat dit ook positief zal uitpakken.

Ook tegen andere strafkortingen is beroep ingesteld. Zo kreeg de gemeente over 2000 een strafkorting van 22,8 miljoen euro opgelegd. Hoewel de situatie niet geheel vergelijkbaar is met die in 1994 zijn er wel parallellen.

© Gemeente Amsterdam