JONGE RUIMTE
CULTUURPROFIEL
CONVENANT MIDDEN NEDERLAND
mei 2003
Convenantpartners Midden Nederland:
Gemeenten Almere, Amersfoort en Utrecht
Provincies Flevoland en Utrecht
INHOUD
Inleiding: de fictie van Midden Nederland
Beeld en Inzet Gezamenlijke culturele thema's
Ruimte voor cultuur
Cultuur voor ruimte
Beeld en Inzet Culturele functies en thema's per deelgebied
Provincie Utrecht/ Gemeente Utrecht
Provincie Utrecht/ Gemeente Amersfoort
Provincie Flevoland/ Gemeente Almere
Beeld en Inzet Erfgoed
Samenvatting bestuurlijke inzetten
---
Cultuurprofiel Midden Nederland
Inleiding: De fictie van Midden Nederland
Midden Nederland bestaat niet. Een convenantgebied samengesteld uit de provincies
Flevoland en Utrecht met de grote steden Almere, Amersfoort en Utrecht laat zich niet
makkelijk plaatsen. Aan de noordgrens zie je de witte zeilen op de Friese meren, in het zuiden
de duwbakken op de grote rivieren. Het gebied zelf valt in twee helften uiteen; onderling
slecht verbonden per spoor of over de weg. De polders van Flevoland vormen een imposante
landbouwvlakte onderbroken door nieuwe steden en nieuwe natuur. Utrecht is een kleine
provincie samengesteld uit een lappendeken van bijna alle denkbare oude
cultuurlandschappen; van veenweide en turfplassen tot landgoed en heuvelrug. In het midden
van de provincie ligt Utrecht als één van de vier grote steden in Nederland.
Allemaal Midden Nederland maar daarmee niet vanzelf gemeenschappelijke grond.
Wij zoeken in dit Cultuurprofiel, de opmaat voor de bestuurlijke afspraken voor een nieuw
convenant Midden Nederland 2005-2008, dan ook niet naar een kunstmatige identiteit, maar
geven aan wat de steden Almere, Amersfoort en Utrecht en de provincies Flevoland en
Utrecht kan verbinden op cultureel terrein zowel gezamenlijk met z'n vijven als in kleinere
combinaties.
Cultuur als sociale en economische motor
Sociaal-cultureel gezien wijkt het convenantgebied niet sterk af van het Algemeen Nederlands
Peil. Toch zijn er wel een aantal opmerkelijke maatschappelijke ontwikkelingen en eigen
accenten in de culturele bagage. In vogelvlucht: in het gebied liggen de snelst groeiende
steden van Nederland en weerklinkt dagelijks de monotone muziek van de heimachines voor
de bouw van de nieuwe wijken. De bijna anderhalf miljoen inwoners (waarvan 40% in de
steden Almere, Amersfoort en Utrecht) zijn gemiddeld jonger en hoger opgeleid dan in de rest
van Nederland. Het aantal allochtonen is hoog. De economie kent een grote dynamiek.
In grootstedelijke en regionale ontwikkelingen is het zoeken naar sociale cohesie van
groot belang. Daarbij spelen kunst en cultuur een eigen rol. Waar veel nieuwe mensen
komen wonen en werken zonder lokaal verleden, is cultuur een essentieel en positief
bindmiddel. Omvang en aanbod van culturele voorzieningen blijken ook een belangrijke
economische vestigingsfactor; zeker in een gebied als Midden Nederland met een zwaar
accent op hoogwaardige dienstverlening.
De bemoeienis van het rijk bij het massaal huisvesten van mensen in Midden Nederland
hoort haar pendant te krijgen in een bijdrage aan het opbouwen van een vitale
samenleving. Door de snelle groei van de steden is er een voortdurend gevecht om de
culturele infrastructuur gelijke tred met dit tempo te laten houden. Het aanbod aan
culturele voorzieningen blijft achter bij de vraag.
Soms omdat voorzieningen er eenvoudigweg nog niet zijn (Almere met een gemis aan
professionele muziek- en theatergezelschappen en Amersfoort met de ontwikkeling van een
nieuw cultureel hart) en soms omdat ze vernieuwd moeten worden (Utrecht met een nieuw
grootstedelijk muziekpodium). Het blijkt dat in de huidige vrijetijdssamenleving met zijn
belevingseconomie culturele voorzieningen een onmisbare dragende functie vervullen bij
---
leisure-ontwikkelingen.
Het vaak jonge kunstpubliek van Midden Nederland kan genieten van een interessante mix
van makers met een veelzijdig en prikkelend aanbod. De "professionalisering" van de
amateurkunst draagt bij aan de versteviging van de culturele infrastructuur. Deze factoren
zorgen er mede voor dat het convenantgebied zich kenmerkt door een dynamische culturele
ontwikkeling met onverminderde ambitie voor de toekomst.
Verder is de enorme rijkdom aan cultureel erfgoed een opvallend gegeven. Een combinatie
van de gave oude binnensteden van Utrecht en Amersfoort en kleinere Utrechtse stadjes,
werelderfgoederen als De Hollandse Waterlinie, Schokland en het Gerrit Rietveldhuis,
historische landschappen als de Romeinse Limes, Vechtstreek en Heuvelrug en het unieke
bodemarchief van Flevoland. Ook het jonge erfgoed van objecten en structuren uit de periode
van de ontginning in Flevoland - de 60-jarige Noordoostpolder voorop - en het toekomstig
erfgoed van het avontuurlijke architectuurbeleid van de steden hoort bij de onroerende
cultuurschat van Midden Nederland.
---
Gezamenlijke Culturele Thema's
1. Ruimte voor cultuur
De ruimte voor cultuur is een rode draad in de ontwikkeling van het cultuurbeleid. Alle
convenantpartners zijn voortdurend en met grote inzet bezig met het scheppen van ruimte voor cultuur.
Cultuurbeleid kenmerkt zich in het algemeen door ruimte laten en ruimte creëren. Ruimte voor nieuwe
initiatieven uit het veld, ruimte voor creatieve plannen van makers, ruimte voor het onverwachte en het
toeval in de kunst. Maar cultuurbeleid is ook als overheden richting geven, grenzen stellen en
prioriteiten bepalen.
De convenantpartners in Midden Nederland staan de komende jaren voor een grote culturele
uitdaging. Kern is het feit dat het aanbod van culturele voorzieningen achter blijft bij de vraag. Het
gaat om een forse inhaalslag. Dit vraagt de komende convenantperiode om een continue vernieuwing
en verdieping van het cultuurbeleid.
Het gaat daarbij om het kwartet kerndoelen van beleid:
- recht te blijven doen aan de ontwikkelingen in de kunst en ruimte blijven scheppen voor de
artistieke ontwikkeling van kunstenaars;
- versterken van de culturele infrastructuur zowel voorzieningen als netwerken;
- waarmaken culturele potentie door verbindingen te leggen met "harde" onderwerpen als het
economisch en sociaal beleid en fysiek beleid als ruimtelijke ordening;
- de participatie bevorderen voor een snel groeiend, vaak jong en pluriform publiek. Participatie
die ook rekening houdt met moderne ontwikkelingen in de vrijetijdsbesteding en in de
culturele vorming. Zonder daarbij de aanwassende grijze golf te veronachtzamen
In de komende periode gaan de convenantpartners investeren in deze culturele uitdaging.
Zij rekenen daarbij de komende periode op het rijk als een partner die zowel bijdraagt aan de
vervulling van culturele leemtes als de vitale culturele ontwikkelingen onderkent. Een partner die
blijvend bijdraagt aan de versterking van de culturele voorzieningen in Midden Nederland die vaak
van bovenregionaal belang zijn en regelmatig ook internationale allure hebben.
Wij begonnen met de constatering dat Midden Nederland niet bestaat. Wat betreft het cultuurbeleid
blijkt er meer eenheid in verscheidenheid dan deze vaststelling deed vermoeden. Het kleinste gemene
veelvoud heeft zich vermeerderd tot grootste gemene delers. Zo krijgt Midden Nederland een culturele
lading. Naast de hierna volgende gezamenlijke thema's volgen daarna de individuele en bilaterale
inzetten van de convenantpartners. Tot slot komt apart -gelet op de veelheid aan onderwerpen die
spelen - het thema cultuurhistorie aan bod.
Gezamenlijke thema's
Hier volgen vier van de zeven gezamenlijke thema's. De laatste drie die samenhangen
met het programma Jonge Ruimte volgen hierna.
· Thema 1: De voordelen van programmatisch werken met het rijk
Het programmatisch werken in het kader van het Actieplan Cultuurbereik en Cultuur en School, en
Erfgoed Bereikbaar wordt ervaren als een verrijking. De matching van het rijk blijkt een goed middel
om met extra lokale en provinciale investeringen veel mensen bij kunst en cultuur te betrekken. De
bijbehorende landelijke doelstellingen laten voldoende ruimte voor stedelijk en provinciaal maatwerk.
In de steden heeft het onder meer een stevige impuls voor de culturele diversiteit van aanbod en
publiek betekend. De provincies ervaren bovendien dat het cultuurbeleid zo hoger op de agenda komt
bij kleinere en middelgrote gemeenten. Culturele ontwikkelingsprogramma's bieden gemeenten en
---
provincie de mogelijkheid om in gezamenlijkheid de culturele infrastructuur te versterken en een begin
te maken met integraal cultuurbeleid. Met name gaat het om vernieuwing van de dragende culturele
voorzieningen zoals theaters, archieven en musea, thematische impulsen voor inhoudelijke
vernieuwing, regionale en intergemeentelijke coalities. Het programma Cultuur en school heeft het
bereik en de inhoud van cultuureducatie bij jongeren enorm vergroot en zorgt voor samenwerking
tussen het culturele veld en scholen.
Geldstroom Beeldende Kunst en Vormgeving (BKV):
De geldstroom BKV is opgenomen in het Actieprogramma Cultuurbereik. De geldstroom vormt een
belangrijke aanvulling op de gemeentelijke en provinciale middelen voor beeldende kunst en dan met
name het kunstenaarsbeleid. De huidige stringente eisen over publieksbereik en cultureel
ondernemerschap kunnen ten koste gaan van de stimulerende werking die de regeling beoogt.
Koppeling aan het actieplan kan niet betekenen dat continuering van de geldstroom in het nieuwe
kunstenplan ter discussie komt te staan.
Bestuurlijke inzet
Het is de bestuurlijke wens van alle partners in Midden Nederland dat het rijk continuering van de
mogelijkheden die de programma's Actieprogramma Cultuurbereik, Erfgoed Bereikbaar, Cultuur en
School en de rijksbijdrage BKV bieden op een vergelijkbare wijze in de nieuwe convenantperiode
mogelijk maakt. Het is een onmisbare stimulans voor het cultureel klimaat en voor politiek draagvlak
voor nieuwe investeringen door de betrokken lagere overheden in budgettair moeilijke tijden.
· Thema 2: Cultuureducatie
De samenleving is heterogeen geworden met een risico van verbrokkeling. Cultuur en
cultuurparticipatie zijn onmisbaar om sociale cohesie tot stand te brengen en om juist uit de
herkenning van verschillen een gevoel van gemeenschappelijkheid te bereiken. Participatie, in essentie
sociale cohesie, kan gestimuleerd worden door een gericht cultuuraanbod voor onderscheiden groepen
in de samenleving.
De laatste jaren heeft er dan ook terecht veel nadruk gelegen op het cultuurbereik. Daarmee zijn
nieuwe groepen bereikt zoals jongeren en nieuwe thema's met aantrekkingskracht ontwikkeld zoals
culturele diversiteit. In het algemeen is de aandacht in het culturele veld voor participatie van publiek
en makers sterk toegenomen. Cultuureducatie in al haar vormen speelt hierbij een sleutelrol. Veel van
de beleidsinstrumenten voor het vergroten van bereik en participatie zijn nog maar net in
ontwikkeling.
Vanwege de ontwikkelingen in de cultuureducatie op zowel landelijk, provinciaal als gemeentelijk
niveau zijn extra middelen noodzakelijk voor het programma Cultuur en School. Er is de afgelopen
jaren een goede aanzet gegeven om culturele instellingen en onderwijs met elkaar te laten
samenwerken, maar een doorlopende leerlijn voor cultuureducatie in het onderwijs is nog niet bereikt.
Het gaat de komende convenants periode onder meer om
· De versterking van erfgoededucatie in het onderwijs naast de kunsteducatie;
· De verankering van cultuureducatie in het voortgezet onderwijs, met name VMBO, en
beroepsonderwijs (ROC);
· De culturele diversiteit in de cultuureducatie;
· De inhoudelijke vernieuwing in de cultuureducatie.
Daarnaast is nodig een samenwerking, verbinding tussen cultuurbeleid en onderwijsbeleid om een
doorlopende leerlijn cultuureducatie te ontwikkelen. Cultuureducatie moet zowel bij scholen als bij
culturele instellingen in het beleid verankerd worden en financiële ondersteuning krijgen.
Bestuurlijke inzet:
Uitbreiding rijkssteun voor de gehele cultuureducatie (erfgoed en kunsten) in zowel primair als
---
secundair onderwijs.
· Thema 3: Nieuwe organisatievormen in de amateurkunst
In Midden Nederland ontstaat een nieuwe omgang met de amateurkunst: niet meer alleen op
verenigingsleven gericht maar ook op veelkleurige losse en soms individuele initiatieven, met
aandacht voor de drang naar professionalisering en zichtbaarheid en bovendien disciplineoverstijgend.
In 2003 en 2004 voeren stad en provincie Utrecht een uniek tweejarig experiment met een
amateurkunsthuis op projectmatige basis ondergebracht bij een cultureel ondernemer. De bedoeling is
deze pilot uit te bouwen tot een Huis voor de Amateurkunst. Inmiddels is er landelijke interesse van
onder meer de discipline-instituten in de amateurkunst voor deze vernieuwende aanpak. Voor de
nieuwe cultuurnota zal een aanvraag worden ingediend. Het Huis voor de Amateurkunst zal een
belangrijke rol spelen in de ondersteuning en advisering van diverse initiatieven en projecten in de
amateursector.
Hierbij willen we ook de experimentele aanpak van Almere met amateur-initiatieven gericht op
jongeren vaak van allochtone afkomst in nieuwe wijken betrekken.
Juist in een nieuwe stad of stedelijk gebied zijn geen patroonmatige manieren te gebruiken om cultuur
aan de man te brengen. In alles is een ondernemende intuïtie nodig om nieuwe zaken op te pakken en
publiek te bereiken. Er liggen kansen maar de kwetsbaarheid van kunst en cultuur vraagt om een steun
in de rug van de overheid om die kansen te benutten en risico te nemen. De dynamiek van het
ondernemen, de drive om risico te durven nemen past goed bij een nieuwe stadsbevolking.
In Amersfoort werken de instellingen van cultuureducatie en welzijn aan een plan voor het versterken
van sociaal cultureel werk op wijkniveau. Doel is de "kloof" tussen stedelijke kunstzinnige vorming
en het sociaal cultureel werk op wijkniveau te verkleinen. Vanzelfsprekend kan samenwerking
gevonden worden met het Huis voor de Amateurkunst.
Bestuurlijke Inzet:
Inzet is het experimentele amateurkunsthuis van stad en provincie Utrecht uit te bouwen tot een Huis
voor de Amateurkunst. Met steun van drie overheden kan dit initiatief een belangrijke bijdrage leveren
aan het verleggen en doorbreken van bestaande grenzen binnen de amateurkunst.
· Thema 4: Nieuwe media slechten culturele drempels
Losse initiatieven rond nieuwe media in het kunst- en brede cultuurbeleid kunnen een belangrijkere rol
gaan spelen als ze meer met elkaar verbonden worden. Dit gebeurt nog te weinig. Hier valt een publiek
te winnen; de digitale arm reikt immers tot in de huiskamer. Bibliotheken met hun nieuwe opzet als
informatiecentra en de publieke omroepen met nieuwe media activiteiten kunnen hierbij een sleutelrol
spelen. Dit vraagt onder meer om verdere ontwikkeling van het landelijke concept van cultuurpunten:
fysieke en digitale verzamelpunten van alle denkbare culturele informatiebronnen ondergebracht in de
brede bibliotheek.
Om het idee van e-culture handen en voeten te geven, is stimulering van het ontwikkelen van
eigenzinnige culturele concepten voor de digitale samenleving van groot belang. Anders gaat de e-
commerce een monotone en cultuurarme virtuele werkelijkheid creëren. Zo kan in de website
www.kunsthuisutrecht.nl iedere amateurkunstenaar zichzelf presenteren zonder tussenkomst van
derden; een goed voorbeeld van digitale laagdrempeligheid. Ook de huidige snelle multimediale
ontwikkelingen in het kunstvakonderwijs in Amersfoort en Utrecht verdienen steun buiten de
academiemuren. In Flevoland zijn de geschiedeniswebsite www.flevolandbovenwater.nl en de
jongerensite www.almererulez.nl goede voorbeelden van nieuwe digitale culturele communicatie.
Bestuurlijke Inzet:
In de digitale netwerkvorming rond publieksinformatie over cultuur zit nog te weinig samenhang.
Rijkssteun voor een meer uniforme aanpak van netwerken van digitale cultuurinformatie is
noodzakelijk.
---
2. Cultuur voor ruimte
Bij cultuur voor ruimte gaat het om de bestuurlijke inzet verbonden met culturele planologie in de
brede zin. Er is één maatschappelijke dynamiek die alle convenantpartners in Midden Nederland raakt:
de drie stedelijke regio's de dragers van de regionale culturele infrastructuur - kennen de komende
periode de grootste uitbreidingsplannen van Nederland. Almere is de snelst groeiende stad van
Nederland, Utrecht heeft met Leidsche Rijn de grootste nieuwbouwlocatie van Nederland en
Amersfoort is met Vathorst en de onstuimige groei van de laatste jaren na Almere nummer twee op de
landelijke groeilijst.
In het algemeen geldt dat een bloeiende cultuur, goed ingebed in het stedelijk functioneren met
uitstraling naar de regio, een belangrijke bijdrage levert aan de sociale cohesie, de economische potentie
en de identiteit van de bevolking. Cultuuruitingen leren ons over herkomst, positie en perspectief. In
culturele activiteiten kunnen mensen elkaar treffen en opvattingen uitwisselen, dat is belangrijk voor
steden en regio's die zoveel verscheiden bevolkingsgroepen herbergen.
De vraag naar het cultureel vermogen is in het bijzonder aan de orde bij de grootschalige nieuwbouw.
Deze nieuwe wijken bijna steden op zich hebben grote demografische, ruimtelijke, sociale en
economische gevolgen. Voortdurend doet zich de vraag voor hoe het nieuwe zich gaat verhouden tot
het bestaande. In hoeverre veranderen de bestaande stad en de regio. Hoe kunnen we de essentiële rol
van kunst en cultuur bij de opbouw van de samenleving vorm en inhoud geven?
Ieder voor zich is al bezig om in het eigen cultuurbeleid soms zeer creatieve oplossingen te verzinnen.
Alle drie de steden verkennen deze vragen met speciale programma's en intendanten (Beyond in
Utrecht, Cox Habbema in Almere en Bert van Meggelen in Amersfoort).
Voor het gezamenlijke proces is het overkoepelende Programma Netwerk Jonge Ruimte gekozen. Een
uitdagende culturele ontwikkeling verknoopt met het sociaal beleid, ruimtelijke ordening,
economische dynamiek. Met de bedoeling om een gezamenlijke meerwaarde te creëren bovenop de al
lopende eigen deelprogramma's. Mede in het besef dat een dergelijk programma een voorbeeldfunctie
kan hebben voor vergelijkbare ontwikkelingen die op kleinere schaal elders in het land plaats vinden.
Programma Netwerk Jonge Ruimte
Het programma Netwerk Jonge Ruimte kent in eerste opzet drie culturele deelprojecten rond culturele
participatie, culturele productie en ruimtelijke vormgeving:
· Thema 5: Participatie door cultuureducatie en bereik
Allereerst gaat het om de claim op culturele voorzieningen die Jonge Ruimte legt. Het gaat ook om
nieuw publiek en nieuwe participanten, waarvan vele jong en steeds vaker afkomstig uit diverse
culturen. De provincies Flevoland en Utrecht hebben een bevolking die een stuk jonger is dan het
landelijk gemiddelde.
Om het vele nieuwe, vaak jonge en divers samengestelde potentiële publiek te betrekken bij het
genieten en maken van cultuuruitingen is een blijvende aandacht voor educatie, aanbod en marketing
noodzakelijk. Mede gelet op de ervaringen met de Actieprogramma's Cultuurbereik vraagt dit niet
alleen om succesvolle losse projecten maar om een gestructureerde aanpak van cultuurinstellingen
(kunst en erfgoed) en beleidsmakers. De overheden hebben de opdracht meer samenhang te brengen in
het veelkleurige patroon van initiatieven. Er is de nodige deskundigheid rond culturele diversiteit,
cultuureducatie en publieksbereik. Vele instellingen hebben geëxperimenteerd met divers aanbod voor
een nieuw en divers publiek, nieuwe vormen van educatie, een andere manier van publiekswerving en
(etno)marketing. Waar in de grote gemeenten in de provincie Utrecht (Utrecht en Amersfoort) al
ervaring is opgedaan en in Almere het project Tumult van start is gegaan, zijn bij de middelgrote
gemeenten (met name Nieuwegein, Woerden, Veenendaal, Zeist en IJsselstein) de experimenten net
begonnen en is er behoefte aan contact met instellingen in de steden om ervaring uit te wisselen
---
Programma Bereik en Diversiteit en Tumult
Dit kan door het instellen van een kleinschalige, tijdelijke organisatie die in de gehele provincie
Utrecht werkt en in Almere overeenkomt met de werkwijze van (de cultureel netwerker van) Tumult.
Het programma heeft taken die gericht zijn op de stad Utrecht en heeft provinciale taken. Dit komt tot
uiting in de organisatiestructuur en formatie.
De insteek van het programma is innovatie door stimulering van culturele diversiteit, educatie,
publiekswerving, netwerkontwikkeling, deskundigheidsbevordering (inhoudelijk, zakelijk,
organisatorisch, publicitair), begeleiding bij subsidieverzoeken, debat en zichtbaar maken van "young
potentials".
Bestuurlijke Inzet:
In 2004 gaat de Pilot Bereik en Diversiteit in stad en provincie Utrecht van start in het kader van het
Actieprogramma Cultuurbereik. Inzet is voor de jaren 2005-2008 hieraan en aan Tumult Almere een
vervolg te geven.
· Thema 6: Kansen voor culturele productie in broedplaatsen
De groei van de steden vraagt niet alleen om nieuwe cultuurcentra met publieksvoorzieningen als
filmcomplexen, bibliotheken en podia of vernieuwing van bestaande cultuurcentra maar juist ook om
broedplaatsen voor makers binnen de bestaande stad.
In deze drie steden met deze bijzondere samenstelling van de bevolking zijn vernieuwing, ondersteu-
ning en een samenhangend beleid belangrijke voorwaarden om ook de kleinschaliger activiteiten en
voorzieningen tot bloei te brengen. Initiatieven uit het kunstenveld zijn de basis voor een aantrekkelijk
kunstklimaat.
In de stad Utrecht is een voortdurende stroom van nieuwe en jonge makers die de vernieuwing in het
cultuuraanbod gaande houdt. De dynamiek van het kunstvakonderwijs en van de universiteit spelen
hierbij een cruciale rol.
Almere en Amersfoort kenmerken zich als steden waar een productioneel kader van merendeels jonge
kunstenaars aan het ontstaan is. Met de groei van beide steden neemt de vraag naar kunst en cultuur
toe. Dit biedt kansen.
Echter bij de voorwaardenscheppende rol van de overheid doet zich een knelpunt voor.
De opgave van verdere verstedelijking ook juist binnen de bestaande steden - brengt bij een
ongestuurde marktwerking dit concept voor een creatieve stad in gevaar.
De fysieke ruimte binnen de drie steden dreigt onbetaalbaar te worden. Groei en ontwikkeling beperkt
zich niet alleen tot de nieuwe wijken. Binnenstedelijke projectontwikkeling leidt ertoe dat steeds meer
locaties verloren gaan voor cultureel gebruik. Betaalbare werkruimte voor kunstenaars is schaars. De
gevestigde culturele voorzieningen hebben letterlijk hun plaats in de stad verworven. Met name de
jonge kunstenaars dreigen de dupe te worden. Broedplaatsen zijn essentieel voor een gezond
productieklimaat, spelen een belangrijke rol bij het ontstaan van nieuwe culturele uitingen en zijn
onontbeerlijk voor het kunstvakonderwijs als het gaat om atelier-, oefen- en presentatieruimten. Bij
reeds ontstane broedplaatsen in Utrecht ontstaat een interessante menging van disciplines en
samenwerking tussen professionals en studenten. De toegevoegde waarde voor de creatieve stad is
evident: meer leefbaarheid en vergroting van de `magneetfunctie'.
Daarnaast is netwerkvorming in de kunsten ook van steeds groter belang voor succesvol cultureel
ondernemen van nieuwe makers. In de podiumkunsten functioneert in het Utrechtse succesvol het
zogenaamde Utrechts Model. Een structureel samenwerkingsverband van alle betrokkenen bij de
podiumkunsten. De uitstraling naar buiten toe van zo'n netwerkvorming blijkt bijvoorbeeld uit het feit
dat Almere allianties met deelnemers is aan gegaan. Ook is een intermediair beeldende kunst en
vormgeving in de maak. Een schakel met als werktitel Interface tussen beeldende kunstinstellingen,
kunstenaars en publiek. Provincie en stad Utrecht bespreken met elkaar in hoeverre bestaande
---
instellingen kunnen samenwerken en of er een dergelijk netwerkverband kan komen dat ook landelijk
gezien vernieuwend is. De nadruk ligt op presentatie (juist ook in de openbare ruimte), publieksbereik
en cultureel ondernemerschap. De resultaten hiervan beginnen zichtbaar te worden.
In het kader van Jonge Ruimte willen wij streven naar het handhaven van betaalbare werkruimten voor
jong talent. Naar broedplaatsen in de oude stad, maar ook tijdelijke en permanente werkruimten in de
Vinexwijken. Het creëren van `wilde ruimten' voor de kunstenaars en voor hun publiek.
Bestuurlijke Inzet:
De ontwikkeling van broedplaatsen en netwerken van culturele makers is gebaat bij oplossing van het
ruimteprobleem door het voeren van een landelijk stimuleringsbeleid, dat recht doet aan het brede
disciplinedoorbrekende karakter van de culturele initiatieven en de link legt met het
kunstvakonderwijs.
· Thema 7: De culturele vormgeving van de nieuwe ruimte
Tot slot maar niet in de laatste plaats gaat het om de culturele vormgeving van de Jonge Ruimte.
De opgave is om nieuwe stedelijkheid en nieuwe kwaliteiten te laten ontstaan in de grote
uitbreidingsgebieden. Er zal snel lading gegeven moeten worden aan deze gebieden door de
vormgeving van het stedelijk landschap, het duiden van het archeologisch landschap, de aanwezigheid
van een wilde ruimte (oorden van onthouding) voor onverwachte natuur en cultuur. De ruimte moet
verleiden er gebruik van te gaan maken. De nieuwe bewoners maken een nieuwe start.
En de "oude" stad ligt nabij en verandert mee. Het belang van de culturele planologie speelt niet alleen
in de nieuw te bebouwen gebieden, maar ook nadrukkelijk in bestaand stedelijk gebied. Werken,
wonen en vervoer strijden om voorrang. Om het leefmilieu aantrekkelijk te houden of te maken is de
kwaliteit van de openbare ruimte van cruciaal belang.
Jonge Ruimte betekent vooral een nieuw, overwegend jong publiek voor de bestaande stedelijke
culturele voorzieningen. Als ze er al zijn. De snelle groei van Almere en Amersfoort heeft ervoor
gezorgd dat het aanbod ver achter loopt bij de vraag. Hierdoor vraagt een nieuwe grootschalige
buitenwijk tegelijk om een vernieuwing van het culturele stadshart. Ook in Utrecht speelt dit bij de
vernieuwing van het stationsgebied en het ombouwen van het muziekcentrum de grootste
publiekstrekker van Midden Nederland tot een muziekpaleis.
In de nieuwe gebieden zelf is het de uitdaging om nieuwe stedelijkheid en nieuwe kwaliteit te laten
ontstaan. Opgaven dus voor de disciplines architectuur, kunst, stedenbouw, landschapsarchitectuur en
cultureel erfgoed. De bewoners horen hierbij centraal te staan. Samen op (cultureel) avontuur door ook
zelf een stuk van zijn ruimte vorm te geven en in te richten. Kunstenaars, architecten, bestuurders en
aanverwanten gaan in interactie met de nieuwe bewoners aan de slag met oplossingen op maat voor
culturele voorzieningen in de nieuwe wijken zelf en in de bestaande stad. Een stedelijk cultureel
klimaat komt niet uit de lucht vallen. Waar wordt gepland en gepionierd moet ruimte zijn voor een
ander type beleid dan in de bestaande centra van de steden met een zeer lange cultuurtraditie.
In de nieuwe wijken valt te denken valt aan laagdrempelige voorzieningen als een cultuurhuis of
tijdelijke activiteiten in aanloop naar een volgroeide wijk. Kortom er is natuurlijk meer mogelijk dan
het Big Brotherhuis in Almere.
De deelplannen liggen in de drie gemeenten deels al op tafel of zijn zelfs al in uitvoering (Beyond
Leidsche Rijn in Utrecht, Kunst in Vathorst in Amersfoort en Almere Poort in Almere). Het gaat nu
om de kruisbestuiving en een platform om ook landelijk ervaringen en ideeën te kunnen uitwisselen.
Bestuurlijke inzet:
Voor zowel de uitvoering van de deelplannen als het overkoepelend programma zoeken de
convenantpartners ondersteuning bij landelijke fondsen en diverse ministeries. Bemiddeling en
rechtstreekse ondersteuning van OCW is noodzakelijk. Evenals er steun nodig is van rijk en provincie
bij de opzet en aanpassing van de cultuurcentra in de steden.
10
Culturele thema's en functies per deelgebied
1. Utrecht stad in samenwerking met provincie Utrecht
Ontwikkelingskansen Utrecht
Provincie en Gemeente Utrecht hebben het voornemen uitgesproken de komende periode gezamenlijk
de culturele sector in stad en regio een stevige impuls te geven en nog meer dan nu het nationale en
internationale niveau op te zoeken. Dit culturele ontwikkelingsproces vindt uiteindelijk zijn bekroning
in een breed gedragen jaarevenement met een wijds cultureel programma in 2013. In dat jaar vieren
stad en provincie 300 Jaar Vrede van Utrecht: een historische mijlpaal met Europese uitstraling.
Immers alle grote Europese landen maakten toen in Utrecht een einde aan twee eeuwen van onderlinge
oorlogen. Met het verwezenlijken van deze ambitie is in het lopende convenant een begin gemaakt
door de stad Utrecht vaak in samenwerking met de provincie.
In de stedelijke nota Cultuurbeeld gemeente Utrecht 2003 worden de stedelijke cultuurthema's die van
belang zijn uitgebreid toegelicht. De nota is als bijlage toegevoegd.
Het landelijke aanbod van theater en dans op de reguliere podia en overige locaties in de stad Utrecht
is interessant en divers en is gericht op een jong en cultureel gemengd publiek uit stad en regio. De
grote theater- en dansfestivals zijn met hun internationale programmering en coproducties van groot
belang voor de kennismaking van makers en publiek uit het hele land met artistieke ontwikkelingen in
het buitenland.
Theatergroepen met gedreven theatermakers geven in hun producties zin en vorm aan de wereld van
nu en hebben de afgelopen jaren landelijk een reputatie opgebouwd met zich onderscheidende,
toonaangevende producties. Ze treden overal in het land op en presenteren zich ook internationaal en
bezorgen de stad Utrecht faam als theaterstad. Daarbij vallen vooral ook een aantal sterke initiatieven
op rond jeugdtheater en muziek.
De dynamiek in het Utrechtse muziekleven heeft in de afgelopen twee jaar flink wat nieuwe impulsen
gekregen. Bijvoorbeeld via een platform van muziekpodia, en een bureau voor ensembles.
Gemeente en provincie dragen structureel bij aan de professionalisering van een viertal beeldende
kunstinstellingen die allen nationaal en internationaal hun sporen hebben verdiend. Een recente
grootscheepse verbouwing biedt aan één van deze instellingen nieuwe mogelijkheden voor presentatie,
educatie en publieksbereik. Ondank deze investeringen blijven de instellingen kwetsbaar en zal
structurele ondersteuning nodig zijn op het gebied van verdergaande professionalisering.
Utrecht kent een breed aanbod aan (art)film, filmfestivals en een omvangrijk en enthousiast
filmpubliek. Het huidige gebrek aan doeken en moderne accommodaties stelt een grens aan de groei
en beperkt de festivals ernstig in hun ambities en mogelijkheden. Tot slot is ook een landelijk gezien
uniek experiment met een amateurkunsthuis nieuwe stijl van start gegaan.
De aanvragen van instellingen voor de nieuwe convenantperiode zullen door onafhankelijke
adviescommissies van provincie en stad worden beoordeeld. In die beoordeling zullen ook de positie
en betekenis van de betrokken instellingen aan de orde komen. Een nieuw convenant zal de resultaten
moeten verankeren en verdere uitbouw mogelijk maken. En ook zullen nieuwe projecten in de
culturele infrastructuur aangepakt worden om de meerjarige ambities van een stad en regio als
cultureel centrum in 2013 te kunnen realiseren.
---
· Theater en dans
In het huidige convenant worden een twintigtal Utrechtse gezelschappen, producties en festivals
gesubsidieerd door rijk, stad en provincie. Zij leveren niet alleen een belangrijke bijdrage aan de
vernieuwing van de theater- en dansdiscipline maar eveneens aan de verjonging en verbreding van het
publiek. De stad beschikt weliswaar niet over grote repertoiregezelschappen voor toneel en dans, de
impact van de onderling zo verschillende groepen, (festival)producties en werkplaatsen op de
vernieuwing van het aanbod en de verjonging en verbreding van het landelijke publiek, is naar onze
overtuiging minstens zo groot. Het Utrechts Model geniet landelijk bekendheid als voorbeeld van
verregaande samenwerking en bundeling van krachten in de podiumkunsten.
Wij hebben deze ontwikkelingen in de afgelopen jaren krachtig gestimuleerd met financiële en andere
middelen. De medefinanciering door Provincie Utrecht en het Rijk op basis van convenantafspraken
draagt op haar beurt bij aan de verdere groei en ontwikkeling van de betrokken groepen. De
activiteiten van de Utrechtse groepen, productiehuizen, werkplaatsen en festivals zijn ook in de
komende jaren van essentieel belang voor het creatieve klimaat in stad en regio. De inzet van stad en
provincie is om die reden verder gegaan dan de verplichtingen uit het Convenant en strekt zich uit tot
het verbeteren van de huisvestingssituatie en/of de organisatiestructuur van een aantal
theaterinstellingen. Met de verbouwingen op het Veeartsenijterrein, die naar verwachting eind 2003
gereed zijn, worden diverse theatergroepen en festivals (waaronder de jeugdtheaterwerkplaats van De
Berenkuil) aan een passend onderkomen geholpen. Ook de verbouwing en herstructurering van
Theater Kikker en renovatie van de Stadsschouwburg en Huis aan de Werf zijn (bijna) achter de rug.
Aan een oplossing voor de huisvestingssituatie van andere groepen wordt gewerkt.
Dit heeft ertoe geleid dat met name de gemeentelijke financiële inspanningen aan de in het Convenant
opgenomen en overige theater- en dansinstellingen en projecten sinds 2001 aanzienlijk is gegroeid.
Het is ons voornemen, deze inspanning in het nieuwe convenant op hetzelfde peil te handhaven, maar
daarmee is de grens van onze mogelijkheden bereikt. Om de groepen, festivals, productiehuizen en
werkplaatsen te steunen in hun artistieke ontwikkeling en professionalisering achten wij een grotere
bijdrage van de rijksoverheid aan Utrecht/theaterstad onontbeerlijk.
In Utrecht zijn twee werkplaatsen gestart, waar beginnende makers professioneel begeleid worden bij
het maken van multidisciplinaire jongeren- en jeugdtheaterproducties. Landelijk was er behoefte aan
een jeugdtheaterwerkplaats en oprichting daarvan in Utrecht, waar de enige Nederlandse
beroepsopleiding voor jeugdtheatermaker is gevestigd, lag voor de hand.
De jeugdtheaterwerkplaats heeft zich inmiddels verrassend goed ontwikkeld en is betrokken bij tal van
initiatieven en samenwerkingsprojecten in en buiten Utrecht. De beide eerste reisproducties werden
bijzonder goed ontvangen. In het volgende cultuurconvenant zou een rijksbijdrage naast die van
provincie en gemeente dan ook in de rede liggen. De concentratie van jeugdtheateractiviteiten en -
groepen die rond deze werkplaatsen is ontstaan heeft de komst naar Utrecht van een tweetal kleinere
festivals voor jeugd en jongeren ongetwijfeld beïnvloed.
De Utrechtse Schouwburg trekt gemiddeld zo'n 200.000 bezoekers per jaar uit stad en regio. Naast het
reguliere aanbod onderscheidt de Stadsschouwburg zich in toenemende mate met eigen (co)producties,
festivals, evenementen en een internationale programmering, in nauwe samenwerking met Utrechtse
gezelschappen, podia en festivals. Hoewel de Stadsschouwburg behoorlijk succesvol is bij de werving
van externe gelden is het voor de continuïteit van groot belang dat er een structurele basis onder komt.
Bestuurlijke Inzet:
De stad Utrecht wil samen met de provincie de inzet voor Theater en Dans met het rijk continueren.
Gezien de gegroeide gemeentelijke en provinciale bijdrage en investeringen in de afgelopen periode is
een verhoogde bijdrage van alle convenantpartners daarbij uitgangspunt.
Van grote betekenis voor het productieklimaat en de gebruikers is de verdere ontwikkeling van de
succesvolle jeugdtheaterwerkplaats. Daarbij verdient de labfunctie bijzondere aandacht.
12
· Muziek
Muziekcentrum Vredenburg is een van de prominente muziekpodia van Nederland. Het centrum wordt
als onderdeel van de herstructurering van het stationsgebied verbouwd tot een Muziekpaleis dat ook
onderdak gaat bieden aan een Pop- en Jazzpodium. Het samenwerkingsverband van deze drie ervaren
en ambitieuze organisaties is een kans uit duizenden om het muziekleven van de toekomst, waarin de
verhoudingen en de verbanden tussen de genres en stromingen grondig zullen wijzigen, een plaats te
bieden in Het Muziekpaleis. Dit is een investering in een grootstedelijk muziekpodium en het publiek
van de toekomst.
Daarnaast beschikt Utrecht over een landelijk toonaangevend podium (met netwerkfunctie) voor
wereldmuziek, een Jazzpodium met landelijke werkplaats voor experimentele projecten, en een
experimenteel samenwerkingsverband van improviserende musici, die thuis zijn in jazz en
wereldmuziek. Zowel het netwerk als de werkplaatsfunctie zijn van groot belang voor respectievelijk
de presentatie van artistiek hoogstaande niet-westerse muziek op Nederlandse podia en de
ontwikkeling van een nieuw muzikaal idioom. De oude muziek staat met het festival dat zich
`hervonden' heeft artistiek weer helemaal op de kaart en ook het netwerk is nog steeds van groot
belang voor de spreiding van oude muziek over locaties door het gehele land.
Utrecht ontpopt zich langzaam maar zeker als de plek voor jeugdopera, met een landelijke en
internationale uitstraling. In 2001 werd voor de eerste maal een internationaal jeugdoperafestival
georganiseerd, met ongekend succes. Ook in de provincie is een opvallend jeugdopera initiatief
gevestigd. Plannen voor een landelijke jeugdoperawerkplaats in Utrecht worden ondersteund door
onder meer het Utrechts Conservatorium, de Nederlandse Opera en internationale operagezelschappen.
Utrecht telt rond de 40 professionele muziekensembles, van pril tot zeer ervaren. Een deel hiervan
bespeelt (inter)nationale podia. Sinds eind 2001 kunnen al deze ensembles voor verdere
professionalisering en cultureel ondernemerschap terecht bij het nieuw opgerichte ensemblebureau.
Voor enkele ensembles die zich ook (inter)nationaal profileren is een meerjarige financiële
ondersteuning van provincie, rijk en gemeente gewenst. Dit geldt ook voor een tweetal Utrechtse
festivals voor actuele muziek.
Bestuurlijke Inzet:
De stad Utrecht streeft naar erkenning van de positie en betekenis van diverse muziekensembles en
wil, afhankelijk van de uitkomst van de beoordeling en de bijdrage van rijk en provincie, bij de inzet
van middelen daar rekening mee houden.
Het initiatief voor een landelijke jeugdoperawerkplaats verdient de steun van de betrokken overheden.
Door de investering in het Muziekpaleis komt een uniek grootstedelijke muziekpodium tot stand.
· Film
De publieke belangstelling voor (art)film in Utrecht is groot; het bezoek aan bioscopen is één van de
hoogste per inwoner van Nederland. Utrecht herbergt een aantal filmfestivals, waarvan er een tot de
belangrijkste filmevenementen van Nederland kan worden gerekend. De festivals bieden een podium
voor de Nederlandse film, de animatiefilm en nieuwe media, waaronder film en video.
Het artfilmcentrum in Amersfoort doet ook mee aan de Utrechtse filmfestivals met premières en
randprogrammering. Ondanks het brede aanbod en een omvangrijk en enthousiast filmpubliek stelt de
huidige situatie een grens aan de groei: gebrek aan doeken (filmzalen) en verouderde accommodaties
beperken de festivals ernstig in hun ambities en mogelijkheden. Daarom zet Utrecht de komende jaren
fors in op uitbreiding en verbetering van de diverse filmaccommodaties, en ondersteunt daarmee de
festivals in hun ambities. Zo zijn er plannen voor een multiplex voor de mainstream film en een
arthouse-complex en wordt onderzocht of een artplex in publiek-private samenwerking in de
binnenstad gerealiseerd kan worden. Het Filmmuseum in Amsterdam heeft interesse getoond voor
samenwerking en eventuele exploitatie van een `dependance' zaal. Naast een verbetering en
13
uitbreiding van accommodaties is een evenwichtige verhouding tussen publieke en private financiering
noodzakelijk. Een te grote afhankelijkheid van sponsors brengt de continuïteit en kwaliteit van de
festivals in gevaar.
Bestuurlijke Inzet:
Wij streven naar versterking van de filmsector door in de ruimtelijke planning rekening te houden met
nieuwe accommodaties, c.q. de aanpassing van accommodaties. In het kader van het cultuurconvenant
willen wij de mogelijkheid bezien om activiteiten in deze sector ruimer te ondersteunen.
· Beeldende kunst
Centraal museum
De grootste beeldende kunstinstelling in Utrecht, het Centraal Museum, met zo'n 120.000 bezoekers
per jaar, is succesvol bezig met professionalisering, sponsoring, marketing en publieksbereik. Het
ontwikkelt zich als een spraakmakend museum met veel aandacht voor educatie van het (jonge)
publiek. Voor de komende jaren liggen er plannen klaar voor een Dick Bruna huis en een speciaal
Gerrit Rietveld museum vlakbij het Rietveld Schröder huis. Verder is het museum betrokken bij de
oprichting van een landelijk presentatiepunt voor Mode en Kostuum. Uiteraard zijn deze initiatieven
alleen te realiseren met (gedeeltelijke) steun van de overheden.
Interface Beeldende Kunst en Vormgeving
In de lopende convenantperiode is door een financiële injectie een aanvang gemaakt in de stad Utrecht
met de professionalisering van een drietal regionaal en landelijk opererende beeldende
kunstinstellingen en een AV- festival. Daarnaast zijn vanuit de provincie, die ook bijdraagt aan de
stedelijke instellingen, extra middelen vrijgemaakt voor versterking van de provinciale beeldende
kunstinstelling. Bovendien is fors geïnvesteerd in de huisvesting van één van hen dat dit voorjaar als
volwaardig geoutilleerd kunstencentrum zijn deuren kan openen.
Echter de afhankelijkheid van ID-banen en de toch onvoldoende gebleken middelen voor exploitatie,
marketing en publiekbereik verhinderen de doorgroei naar een professionele organisatie. Hiermee
krijgt de totstandkoming van een volwaardige infrastructuur voor beeldende kunst onvoldoende
kansen. De instellingen dienen verzekerd te zijn van meerjarige subsidiering, ook van het rijk, zodat
zij nationaal en internationaal een rol kunnen blijven vervullen.
Mede op advies van de ad hoc Commissie Beeldende Kunst (1999) zetten de steden Utrecht en
Amersfoort en de provincie daarom in op de versterking van de infrastructuur voor beeldende kunst en
vormgeving. Gedacht wordt aan een schakel een zogenaamde interface tussen kunst en publiek; tussen
kunstenaars en opdrachtgevers; tussen gevestigd en experimenteel; tussen stad en regio; tussen
opleiding en praktijk; en tussen gesubsidieerd en commercieel. Cultureel ondernemerschap,
zelfredzaamheid en een verminderde subsidieafhankelijkheid begint met de oprichting van een
intermediair, die de rol van de overheid als aanspreekpunt over kan nemen. Deze interface zal een
duidelijke netwerkfunctie gaan vervullen voor instellingen, kunstenaars en publiek en mogelijkheden
bieden om krachten te bundelen, initiatieven te coördineren en zo de Utrechtse Beeldende Kunst sector
als geheel meer dynamiek te geven. Onafhankelijke deskundigen buigen zich binnenkort over de
hierboven geschetste nabije toekomstvisie.
Bestuurlijke Inzet:
Provincie en stad Utrecht streven naar versterking van de beeldende kunstsector door bundeling van
krachten in een nieuwe professionele beeldende kunst interface. Gelang de mogelijkheden wordt een
deel van het beeldende kunstbudget ingezet.
Continuering bijdrage aan de professionalisering van Beeldende Kunst instellingen.
2. Amersfoort in samenwerking met provincie Utrecht
14
Ook de culturele ontwikkeling van het snelgroeiende Amersfoort biedt kansen. "De culturele
infrastructuur op peil" is een hoofdthema. Tegen het decor van de historische binnenstad heeft zich
een bijzonder aanbod van festivals en culturele manifestaties ontwikkeld. Ook beeldende kunst in de
openbare ruimte is in relatie tot architectuur ver ontwikkeld in de nieuwe wijken. Jonge makers zoeken
creatieve ruimte op bestaande podia en in nieuwe broedplaatsen. De stad kiest voor het versterken van
de museale infrastructuur met accenten op cultuurhistorie, architectuur en eigentijdse kunst.
Vernieuwingen staan op stapel in bibliotheekbeleid, de kunsteducatie en de popmuziek met als
sluitstuk nieuwbouw in het nieuwe uitgaansgebied Eemkwartier.
· Podiumkunsten en beeldende kunst
In Amersfoort ontwikkelt zich een eigen productieklimaat met name lokaal-regionaal van belang.
Jonge makers hebben onderdak gekregen in een culturele vrijplaats op het NS-rangeerterrein.
Ook is er een bruisend en zich ontwikkelend festivalklimaat in Amersfoort. De stad staat aan de
bakermat van de reizende festivals als De Parade. Die pioniersgeest is in de stad nog steeds aanwezig.
Eén festival (Etcetera) vervult met name de rol als katalysator in het lokale productieklimaat en ook in
samenwerking met andere festivals in het land. Dankzij de steun van stad en provincie staat het
festival landelijk op de kaart maar tegelijk is het nog te afhankelijk van incidentele bijdragen.
Bestuurlijke Inzet:
Versterking van het productieklimaat en landelijke waardering voor het festival Etcetera.
In het Eemcentrum is nieuwbouw opgenomen voor de bibliotheek, het centrum voor kunsteducatie en
een nieuw poppodium. In de periode naar de nieuwbouw (2006/2007) zet Amersfoort in op het
versterken van de programmering en organisatie van de popmuziek, in samenwerking met de
bestaande podia. Het huidige poppodium heeft onlangs zijn status als landelijk kernpodium verloren
bij het NPI ( teruggelopen publiekscapaciteit door brandweervoorschriften).
Bestuurlijke inzet:
Ondersteuning vanuit ministerie bij een aanvraag voor een tijdelijke status als kernpodium bij het NPI
/landelijk programmeringfonds
Bij de bouw van de nieuwe wijk Vathorst is een ambitieus programma opgesteld: Kunst in Vathorst.
Hierbij gaat het zowel om de fysieke realisatie van beeldende kunst in de openbare ruimte als
tijdelijke installaties en projecten. Daarbij staat de interactie met de nieuwe bewoners voorop.
In Amersfoort wordt als landelijk Kanjerproject een ambitieus nieuw gebouw gerealiseerd voor de
rijksdiensten voor monumentenzorg en oudheidkundig bodemonderzoek (RDMZ ROB). In de plint
van het gebouw komt een expositieruimte voor de Amersfoortse musea.
Bestuurlijke inzet:
Ondersteuning voor Kunst in Vathorst en bestuurlijke betrokkenheid bij realisatie van de museale
functie in het RDMZ-ROB-gebouw.
Amersfoort werkt aan de realisatie van een nieuwe uitgaanscentrum met publieksfuncties. De
gemeente is hierbij verantwoordelijk voor de openbare bibliotheek, het centrum voor kunsteducatie en
het podium voor pop & dance. Ook huisvesting van het gemeentelijk archief /Regionaal Historisch
Centrum wordt onderzocht. De incorporatie van de nieuwe media in het bibliotheekwerk staat voorop
bij de nieuwbouw. Het is de opzet dit multimediale karakter te versterken met twee particuliere
initiatieven: een landelijke `multimediale werkplaats' en een internationaal `virtual dance
laboratorium'. Deze initiatieven zullen een aanvraag indienen.
Bestuurlijke inzet:
Ondersteuning van aanvragen voor een landelijke multimediale werkplaats en een virtual dance lab.
15
3. Provincie Flevoland en Almere
Almere/Flevoland: een witte vlek op de culturele kaart
In het huidige convenant staat dat voor Flevoland een extra inspanning voor de versterking van de
infrastructuur voor de kunsten noodzakelijk is. De witte vlek betreft met name theater, muziek en
beeldende kunst. Dat blijkt ook uit het Kunstenplan 2001-2004 (geen structurele steun van het Rijk
voor Flevoland) en het feit dat de landelijke fondsen in de huidige fase weinig voor Flevoland kunnen
betekenen. De noodzaak tot versterking bestaat nog steeds. Daarom vragen Flevoland/Almere van het
rijk een ontwikkelbudget voor de periode 2005-2008, zodat de impasse wordt doorbroken. Almere
investeert in nieuwe en grotere voorzieningen in het stadshart: een theater en kunstencentrum, een
popzaal en een bibliotheek, en kende de afgelopen jaren een fonds cultuurstimulering.
Het stedelijke klimaat van Almere is naar verwachting een prima voedingsbodem voor de kunsten.
Voor heel Flevoland biedt dit een kans voor realisering van inspirerende producties. Almere is bezig
uit te groeien tot één van de vijf grote steden van Nederland (tot maximaal 400.000 inwoners). Deze
schaalsprong vraagt om een totaalpakket met afspraken tussen rijk, provincie en gemeente. Onder
regie van het rijk en in overleg met de provincie, wordt door de projectgroep Almere een Integraal
Ontwikkelingsplan Almere opgesteld. In 2003 wordt een bestuursakkoord Toekomst Almere gesloten
waarvan het integraal ontwikkelingsplan een belangrijk onderdeel vormt. Cultuur hoort hiervan een
vitaal onderdeel te zijn.
· Theater en dans
Flevoland en Almere kennen een zeer beperkt aantal "lokale" gezelschappen en festivals. Met de
bestaande middelen worden zoveel mogelijk initiatieven ondersteund. Op basis van de ontwikkeling
met de Unit Almere/Flevoland wordt een beroep gedaan op steun van het rijk.
Projectsubsidies voor het productieklimaat maken reeds enkele jaren achtereen theater- en
muziekproducties mogelijk. Structurele subsidie van gemeente, provincie noch het Rijk zijn geregeld.
In de periode 2001-2004 is een task force ingericht om aan deze situatie iets te doen. Jonge makers
willen zich aan de stad binden mits er accommodatieruimte is en meerjarige subsidieafspraken zijn te
maken.
Voor het naar Almere halen van interessante projecten en het creëren van een cultureel klimaat is een
locatie en een artistiek organisator nodig.
In Almere is ook een fonds culturele bedrijvigheid in de maak om al aanwezige cultureel ondernemers
en kunstenaars te ondersteunen bij risicovolle projecten.
Met het Flevolandse project Carrousel wordt getracht een "promotionele paraplu" te hangen boven
bestaande producties en festivals en te streven naar nieuwe producties. Het uitgangspunt is artisticiteit
in relatie met het Flevolandse landschap (bijv. Dante in Stadslandgoed De Kemphaan Almere en
Uitgast in Natuurpark Lelystad).
Bij het peuter/kleutertheater is Almere met provinciale steun al 5 jaar lang pionier met een jaarlijks
festival (Twee turven hoog), bezocht door programmeurs uit het hele land. In de komende periode
wordt geïnvesteerd in de ontwikkeling door onderzoek naar de theatrale en de pedagogische kant van
dit fenomeen. Almere wil deze landelijke rol vervullen met steun van de landelijke fondsen.
Bestuurlijke Inzet:
Flevoland/Almere vragen een ontwikkelbudget voor theater, muziek, film en landschapskunst.
Medeverantwoordelijkheid voor het initiatief Unit Almere/Flevoland ter versterking van de
infrastructuur voor de kunsten.
16
· Muziek
Stichting Uitgast is enige jaren geleden gestart met het (wereld)muziekfestival Uitgast in Natuurpark
Lelystad, een inspirerende omgeving om cultuur en natuur ook programmatisch te integreren.
Stichting Kamermuziekfestival Almere organiseert jaarlijks een kamermuziekfestival met als uniek
onderdeel een nationaal kamermuziekconcours in samenwerking met de conservatoria in Nederland.
Er zijn plannen ook conservatoria uit België en Duitsland te betrekken bij het concours.
Het gevraagde ontwikkelbudget is ook bedoeld voor de popmuzieksector in Almere waar vanaf 2003
een popmuziekzaal is gevestigd. Almeerse rappers kunnen dan in Almere zelf optreden naast hun
succesvolle optredens in Amsterdam.
Bestuurlijke Inzet:
Flevoland/Almere vragen een ontwikkelbudget voor theater, muziek, film en landschapskunst ter
versterking van de infrastructuur voor de kunsten.
· Film
Almere bouwt een multiplex met 8 zalen in het stadscentrum en er wordt gewerkt aan de ontwikkeling
en uitbouw van het huidige filmhuis voor de artfilm met functie voor heel Flevoland. Het aanbod film
wordt daarmee pluriformer. In de stad bevinden zich een aantal particuliere film en videostudio's, de
productiekant. Voor het filmklimaat in de stad zijn cross-overs tussen producenten en programmeurs
van belang. Met de nieuwe accommodaties krijgt dat klimaat een impuls.
Bestuurlijke inzet
Inzet van het gevraagde ontwikkelbudget film voor o.a. scholing, programmering en distributie.
· Beeldende kunst
Landschapskunst
Flevoland is dé provincie met landschapskunst. Dit item heeft sinds het prille begin hoge prioriteit. De
Stichting Kunst en Openbare Ruimte, de provincie en de gemeente Zeewolde subsidiëren De
Verbeelding te Zeewolde. Het betreft een (inter)nationaal centrum op het vlak van kunst, landschap en
natuur dat samen met De Paviljoens Almere functioneert als "toegangspoort" naar de landschapskunst
in Flevoland. De Verbeelding beheert een kwalitatieve collectie kunstwerken in de buitenruimte van
Zeewolde. Almere heeft twee landschapskunstwerken en nog ruimte voor een derde. Het kleine
museum voor hedendaagse kunst De Paviljoens heeft een landelijke programmering in relatie tot de
eigen collectie Almere.
In het stadshart van Almere is ruimte voor een nieuwe tentoonstellingsruimte, maar de stad wil de
komende jaren eerst de programmatische concepten ontwikkelen. Actualiteit in de kunst wordt via
voorstellen van kunstenaars tijdelijk vorm gegeven en direct op nieuwe sites in de stad of indirect via
de media de stadsbevolking voorgehouden (SITE: machine voor kunstpresentatie en kunstproductie).
Een eerste pilot start in 2003.
Bestuurlijke Inzet:
Flevoland/Almere vragen een ontwikkelbudget voor theater, muziek, film en landschapskunst ter
versterking van de infrastructuur voor de kunsten. Rijkssteun voor de ontwikkeling van SITE.
17
Cultuurhistorie: erfgoed en planologie
Erfgoed is een integraal onderdeel van het cultuurbeleid. De ontwikkelingen van de laatste jaren
gericht op programmatisch werken en de aandacht voor cultuurbereik zijn daar voorbeelden van. Toch
is hier voor een aparte cultuurhistorische paragraaf gekozen, omdat in het huidige convenant mede op
initiatief van het rijk een uitgebreide paragraaf erfgoed is opgenomen, die in de opmaat naar het
nieuwe convenant om een evaluatie vraagt. Een aantal ontwikkelingen werd aangemoedigd: meer
samenwerking tussen erfgoedinstellingen, meer zichtbaarheid ook digitaal en een extra impuls voor
erfgoededucatie. Naast het rijksprogramma Erfgoed Bereikbaar hebben met name de provincies extra
investeringen gedaan. Hieronder staan de onderwerpen uit het lopende convenant en nieuwe
ontwikkelingen. Daarbij wordt aangetekend dat sommige punten het karakter hebben van
stelselkwesties die zich ook lenen voor bespreking met IPO en VNG als vertegenwoordigers van de
lagere overheden.
· Erfgoedcentra en regionale historische centra
De samenwerking tussen erfgoedinstellingen vordert. In provincie Utrecht is het erfgoedhuis net van
start gegaan; inwonend is het nieuwe steunpunt monumentenzorg en archeologie. Ook worden er vier
of vijf regionale historische centra ontwikkeld.
In het Regionaal Historisch Centrum voor Amersfoort en Eemland zijn al de gemeentearchieven en het
documentatiecentrum voor Nationaal Monument Kamp Amersfoort ondergebracht. Nieuwe
huisvesting met de bibliotheek en multimediale voorzieningen wordt onderzocht. De provincie draagt
bij aan de realisatie van een nieuw depot.
Flevoland opent in 2004 zijn Erfgoedcentrum Nieuw Land met als partners OCW (Rijksarchief
Flevoland), provincie Flevoland (regierol en archeologisch depot), gemeenten Lelystad, Dronten, Urk,
Zeewolde, Waterschap Zuiderzeeland, Nieuw Land Poldermuseum en Sociaal Historisch Centrum
voor Flevoland. De provincie is coördinator en grootste subsidieverstrekker. De missie van het
centrum is het actief informeren over het cultureel erfgoed van Flevoland en het Zuiderzeeproject,
passend in de Nederlandse traditie van inpoldering. Er zijn nog wensen om een steunpunt
monumenten/archeologie en de wetenschappelijke onderzoeksfunctie aan dit centrum te verbinden.
Bestuurlijke inzet
De provinciale steunpunten monumenten/archeologie hebben meer tijd nodig om tot wasdom te
komen. Daarom is het nodig om de provinciale en rijksbijdrage voor de periode 2005-2008 te
continueren, op basis van verdere ontwikkeling en uitbouw van deze steunpunten.
· Publieksbereik
Afgelopen periode is het succesvolle programma Erfgoed Bereikbaar gestart om erfgoed meer onder
publieke aandacht te brengen. Ook is de erfgoededucatie tot ontwikkeling gekomen.
Bestuurlijke inzet
Voortzetten van de programma's Actieprogramma Cultuurbereik en Erfgoed Bereikbaar is voor het
erfgoedbeleid belangrijk. Te overwegen valt het samenvoegen van beide programma's en het
vereenvoudigen van de procedures.
Ook zouden de provincies bij continuering van Erfgoed Bereikbaar graag minder nadruk willen geven
aan het landelijk gezien unieke karakter van aanvragen en meer nadruk op het stimulerende karakter
van de aanvragen op het regionaal niveau.
Voor erfgoededucatie geldt dat de extra middelen voor cultuur en school in het Actieprogramma
Cultuurbereik noodzakelijk zijn om door te kunnen blijven gaan.
18
· Musea
Provinciebrede, thematische projecten blijken een zeer geschikt middel om bij de (kleinere) regionale
en stedelijke musea vernieuwingen te stimuleren (voorbeelden: Musip en www.collectieutrecht.nl ).
Amersfoort onderzoekt bijvoorbeeld samenvoeging van het historisch museum en het museum voor
moderne kunst.
Bestuurlijke inzet
In de komende periode wordt in de provincie Utrecht ingezet op een programma aan de hand van het
pamflet van de Nederlandse Museumvereniging over het museum van de toekomst, Alle Musea
Zelfstandig. Deze vertaling naar provinciaal niveau is ook landelijk van belang. Provincie Utrecht wil
deze modernisering graag oppakken als landelijk voorbeeldproject.
Nationaal Militair Historisch Museum Amersfoort
Ministerie van Defensie onderzoekt de oprichting van het Nationaal Militair Historisch Museum in
Amersfoort. Het museum is een samenvoeging van het luchtvaartmuseum in Soesterberg en het
legermuseum in Delft.
Bestuurlijke inzet:
Komst Nationaal Militair Historisch Museum ondersteunen.
· Archeologie
Uitvoering verdrag van Malta
Het betreft hier een wetswijziging als onderdeel van de omvorming van het archeologische bestel.
Het kwetsbare archeologische erfgoed vraagt om een beleid waarbij de complementaire taken van de
verschillende overheden en marktpartijen leiden tot behoud van archeologie in situ en uitvoering van
onderzoek zowel in de binnensteden als daar buiten. Met nadruk wordt aandacht gevraagd voor het
publieksbereik van de archeologie. Het uitbouwen van bestaande archeologische depots tot
cultuurhistorische informatiecentra verdient rijkssteun. De beschikbaarheid van betrouwbare
archeologische informatie wordt steeds belangijker
Bestuurlijk inzet:
Bestuurslastenvergoeding door rijk voor diverse nieuwe provinciale taken.
Convenantafspraken over het ondersteunen van gemeenten, voorzieningen voor amateur-archeologen,
het aanleveren van kennis door de ROB voor het aanwijzen van attentiegebieden (met name periodiek
actualiseren van AMK en IKAW) en over de ontwikkeling van archeologische informatiecentra.
Romeinse Limes
Thans vinden gesprekken plaats over de start van een gezamenlijk Limes-project (de oude Romeinse
grens), tussen de provincies Gelderland, Zuid Holland en Utrecht met de rijksoverheid.
Bestuurlijke inzet:
Vastlegging van de rijksbetrokkenheid en de rol van het ROB als kennisinstituut. Het benoemen van
de inrichting van het castellum Fectio als gezamenlijk project. Afspraken maken over het
onderbrengen van het Romeinse schip in Utrecht na conservering.
Stadstuinen Almere Hout
Er is een plan om in de woonwijk Almere Hout archeologische vindplaatsen op te nemen samen met
beeldende kunst (stadstuinen als stiltegebieden met historisch besef aan de vroege steentijd). Het
voorwerk is meegenomen in de uitvoering van de Belvederenota. Zonder de ROB en Rijkssteun is een
19
opgraving niet mogelijk. Er wordt een lokaal archeologisch educatief centrum met depot en
expositiecentrum opgericht.
Bestuurlijke inzet:
Rijkssteun voor het stadstuinenproject Almere Hout.
· Cultuurhistorische kennisinfrastructuur
In Flevoland en Utrecht is de kennisinfrastructuur voor wat betreft de archeologische en historisch
geografische monumentenzorg nog onvoldoende uitgewerkt. Gemeenten in beide provincies
ondervinden grote problemen bij het uitvoeren van de archeologische monumentenzorg voor wat
betreft kennis en deskundigheid. Het is noodzakelijk om ook de landelijke kennisinfrastructuur beter
vorm te geven, zodat er een gedegen basis is voor beleidsafspraken en plannen. Speciaal in Flevoland
zijn er bovendien grote problemen met het opsporen en het begrenzen van diepgelegen archeologische
waarden. Om de beleidsdoelstellingen te halen, is het noodzakelijk om alternatieven te onderzoeken.
Bestuurlijk inzet:
Rijk en provincies spreken af dat ROB eens in de drie jaar komt met een update van de
Archeologische Monumentenkaart en de IKAW. Provincies dragen bij aan de totstandkoming ervan en
dragen zorg voor verspreiding onder gemeenten en anderen.
Een verdergaande ontwikkeling van de dienstverlenende rol van de RDMZ en ROB als kenniscentra
voor cultureel erfgoed is gewenst. Aandachtspunten hierbij kunnen zijn:
optimaliseren van informatiebeheer met de uitkomsten van het Belvedereproject KICH
(Kennisinfrastructuur CultuurHistorie) als leidraad;
steun bij uitvoering Verdrag van Malta;
gezamenlijk (rijk en provincie) opstellen van een onderzoeksagenda voor archeologie;
onderzoek doen naar conservering en monitoring van archeologische terreinen en gebouwde
monumenten;
aandacht geven aan de rol voor toerisme en recreatie.
· Ruimtelijk ontwerp, cultuurhistorische structuren en monumenten
Cultuurhistorische structuren en gebieden
In het proces van stedelijke en regionale vernieuwing valt op dat burgers sterk betrokken zijn bij de
geschiedenis van hun stad, wijk of streek. Die geschiedenis bepaalt mede het eigen karakter van de
directe leefomgeving. Cultuurhistorische aspecten zorgen voor kwaliteit van de openbare ruimte, het
landschap en de bebouwing. Ze bevorderen zo ook een aantrekkelijk woon- en vestigingsklimaat.
Het is van belang dat de cultuurhistorie wordt meegenomen in de ruimtelijke ordening: het betrekken
van bijzondere gebouwen, stedenbouwkundige structuren, historische landschappen en archeologische
waarden in een gebiedsgerichte benadering. Dit sluit aan bij de nota Belvedère (1999) en het voorstel
voor het nieuwe instandhoudingbeleid. De provincie Utrecht heeft met de recente Cultuurhistorische
HoofdStructuur een belangrijk document om beleid en projecten te realiseren. De CHS is ook een
belangrijke bouwsteen voor het nieuwe Utrechtse streekplan.
Nagaan van de mogelijkheden voor subsidiëring en bescherming van cultuurhistorische structuren of
grotere gebieden (naast de bescherming van cultuurhistorische objecten en stads- en dorpsgezichten in
de huidige monumentenwet).
Vanuit de provincie Flevoland is beleid voor "jong cultureel erfgoed" in voorbereiding. Het
uitgangspunt hierbij is dat zorgvuldig en met respect wordt omgegaan met de ontwerp- en
ontstaansgeschiedenis van dit gebied. Het gaat in Flevoland dus eerder om structuren dan om objecten.
In overleg met de Rijksdienst voor de Monumentenzorg is een pilot jong cultureel erfgoed voor
20
gemeente Dronten in uitvoering.
Bestuurlijk inzet:
Pleidooi voor beleidsruimte in het ISV-2 om overheden voldoende ruimte te bieden om het beleid met
betrekking tot de cultuurhistorie blijvend in de aanpak te integreren.
Utrecht: (Wettelijke) bescherming op rijksniveau van de linies. Bij de Grebbelinie gaat het om het
prioritair aanwijzen van forten en aardwerken als rijksmonument.
Voor Flevoland gaat het om het vastleggen van de afspraken uit gebiedsdocument Schokland en
Rijkssteun voor jong cultureel erfgoed.
Monumenten
In de gemeenten Utrecht en Amersfoort zijn er duizenden rijks- en gemeentelijke monumenten.
Veranderende regelgeving, maar ook wijzigende aandachtsgebieden (industrieel- en naoorlogs
erfgoed) maken een zorgvuldig samenspel tussen de verschillende overheden noodzakelijk. Het is
noodzakelijk dat gemeenten een zo groot mogelijke beleidsvrijheid houden om het integraal
monumentenbeleid in direct contact met de praktijk en burgerij uit te voeren.
Bestuurlijke inzet:
Ten aanzien van de onder grote druk staande naoorlogse stedenbouw en bouwkunst is nieuwe
adequate regelgeving en financiële ondersteuning vanuit het rijk noodzakelijk.
Culturele planologie
Tendens is een decentralisatie van taken op het vlak van de ruimtelijke ordening. Gemeenten en
provincies krijgen grotere verantwoordelijkheden op grond van te verwachten "Vijfde Nota Extra".
Daarbij krijgen provincies een nadrukkelijker taak als het gaat om het realiseren van ruimtelijke
kwaliteit, het geven van een voorbeeld als het gaat om goed opdrachtgeverschap voor het ruimtelijke
ontwerp. De werelden van cultureel erfgoed, ruimtelijke ordening en (landschap-)ontwerp groeien naar
elkaar toe. Op rijksniveau is er nu het bureau rijksbouwmeester. Op regionaal niveau zijn de volgende
ontwikkelingen mogelijk:
- tot stand brengen van samenwerking voor architectuurbeleid van rijk en provincies, bijvoorbeeld via
de rijks (en mogelijk provinciaal) bouwmeester; stimuleren van cultuurhistorisch verantwoord
ruimtelijk ontwerp; stimuleren van goed opdrachtgeverschap op provinciaal niveau en ondersteunen
van kleinere gemeenten;
- concreet uitvoeren Belvedèrenota en nieuwe projecten mogelijk maken;
- aandacht geven aan de Wederopbouwperiode met in ieder geval de grote gemeenten.
Bestuurlijk inzet:
Het vormen van een netwerk van stadsarchitecten, provinciale bouwmeesters en de rijksbouwmeester;
Daarbij ook betrekken het bestaande culturele erfgoed als inspiratiebron en als te behouden kwaliteit.
Gezamenlijk zorgdragen voor bewustwording van bouwkunst uit periode Wederopbouw.
21
Samenvatting bestuurlijke inzetten
Hier staan alle bestuurlijke inzetten uit de tekst overzichtelijk op een rij. Voor nadere informatie
per inzet zij dan ook terugverwezen naar het bovenstaande beschrijvende deel.
1.Gezamenlijke Culturele Thema's
· Thema 1: De voordelen van programmatisch werken met het rijk
Het is de bestuurlijke wens van alle partners in Midden Nederland dat het rijk continuering van de
mogelijkheden die de programma's Actieprogramma Cultuurbereik, Erfgoed Bereikbaar, Cultuur en
School en de rijksbijdrage BKV bieden op een vergelijkbare wijze in de nieuwe convenantperiode
mogelijk maakt. Het is een onmisbare stimulans voor het cultureel klimaat en voor politiek draagvlak
voor nieuwe investeringen door de betrokken lagere overheden in budgettair moeilijke tijden.
· Thema 2: Cultuureducatie
Uitbreiding rijkssteun voor de gehele cultuureducatie (erfgoed en kunsten) in zowel primair als
secundair onderwijs.
· Thema 3: Nieuwe organisatievormen in de amateurkunst
Inzet is het experimentele amateurkunsthuis van stad en provincie Utrecht uit te bouwen tot een Huis
voor de Amateurkunst. Met steun van drie overheden kan dit initiatief een belangrijke bijdrage leveren
aan het verleggen en doorbreken van bestaande grenzen binnen de amateurkunst.
· Thema 4: Nieuwe media slechten culturele drempels
In de digitale netwerkvorming rond publieksinformatie over cultuur zit nog te weinig samenhang.
Rijkssteun voor een meer uniforme aanpak van netwerken van digitale cultuurinformatie is
noodzakelijk.
Programma Netwerk Jonge Ruimte
Programma Netwerk Jonge Ruimte: een uitdagende culturele ontwikkeling verknoopt met het sociaal
beleid, ruimtelijke ordening, economische dynamiek. Met de bedoeling om een gezamenlijke
meerwaarde te creëren bovenop de al lopende eigen deelprogramma's en met een landelijke
voorbeeldfunctie.
· Thema 5: Participatie door cultuureducatie en bereik
In 2004 gaat de Pilot Bereik en Diversiteit in stad en provincie Utrecht van start in het kader van het
Actieprogramma Cultuurbereik. Inzet is voor de jaren 2005-2008 hieraan en aan Tumult Almere een
vervolg te geven.
· Thema 6: Kansen voor culturele productie in broedplaatsen
De ontwikkeling van broedplaatsen en netwerken van culturele makers is gebaat bij een landelijk
stimuleringsbeleid dat oplossingen zoekt voor het ruimtelijk probleem. En ook recht doet aan het
brede disciplinedoorbrekende karakter van de culturele initiatieven en de link legt met het
kunstvakonderwijs.
· Thema 7: De culturele vormgeving van de nieuwe ruimte
Voor zowel de uitvoering van de deelplannen als het overkoepelend programma zoeken de
convenantpartners ondersteuning bij landelijke fondsen en diverse ministeries. Bemiddeling en
rechtstreekse ondersteuning van OCW is noodzakelijk.
Ook is de steun van rijk en provincie onontbeerlijk bij de opzet en aanpassing van de cultuurcentra in
de steden.
· Thema 8: Erfgoed en cultuurhistorie
Erfgoedcentra en regionale historische centra
De provinciale steunpunten monumenten/archeologie hebben meer tijd nodig om tot wasdom te
komen. Daarom is het nodig om de provinciale en rijksbijdrage voor de periode 2005-2008 te
continueren, op basis van verdere ontwikkeling en uitbouw van deze steunpunten.
Publieksbereik
Voortzetten van de programma's Actieprogramma Cultuurbereik en Erfgoed Bereikbaar is voor het
---
erfgoedbeleid belangrijk. Te overwegen valt het samenvoegen van beide programma's en het
vereenvoudigen van de procedures.
Ook zouden de provincies bij continuering van Erfgoed Bereikbaar graag minder nadruk willen geven
aan het landelijk gezien unieke karakter van aanvragen en meer nadruk op het stimulerende karakter
van de aanvragen op het regionaal niveau.
Voor erfgoededucatie geldt dat de extra middelen voor cultuur en school in het Actieprogramma
Cultuurbereik noodzakelijk zijn om door te kunnen blijven gaan.
Archeologie
Uitvoering verdrag van Malta
Bestuurslastenvergoeding door rijk voor diverse nieuwe provinciale taken.
Convenantafspraken over het ondersteunen van gemeenten, voorzieningen voor amateur-archeologen,
het aanleveren van kennis door de ROB voor het aanwijzen van attentiegebieden (met name periodiek
actualiseren van AMK en IKAW) en over de ontwikkeling van archeologische informatiecentra.
Cultuurhistorische kennisinfrastructuur
Rijk en provincies spreken af dat ROB eens in de drie jaar komt met een update van de
Archeologische Monumentenkaart en de IKAW. Provincies dragen bij aan de totstandkoming ervan en
dragen zorg voor verspreiding onder gemeenten en anderen.
Een verdergaande ontwikkeling van de dienstverlenende rol van de RDMZ en ROB als kenniscentra
voor cultureel erfgoed is gewenst. Aandachtspunten hierbij kunnen zijn:
optimaliseren van informatiebeheer met de uitkomsten van het Belvedereproject KICH
(Kennisinfrastructuur CultuurHistorie) als leidraad;
steun bij uitvoering Verdrag van Malta;
gezamenlijk (rijk en provincie) opstellen van een onderzoeksagenda voor archeologie;
onderzoek doen naar conservering en monitoring van archeologische terreinen en gebouwde
monumenten;
aandacht geven aan de rol voor toerisme en recreatie.
Ruimtelijk ontwerp, cultuurhistorische structuren en monumenten
Cultuurhistorische structuren en gebieden
Pleidooi voor beleidsruimte in het ISV-2 om overheden voldoende ruimte te bieden om het beleid met
betrekking tot de cultuurhistorie blijvend in de aanpak te integreren.
Utrecht: (Wettelijke) bescherming op rijksniveau van de linies. Bij de Grebbelinie gaat het om het
prioritair aanwijzen van forten en aardwerken als rijksmonument.
Voor Flevoland gaat het om het vastleggen van de afspraken uit gebiedsdocument Schokland en
Rijkssteun voor jong cultureel erfgoed.
Monumenten
Ten aanzien van de onder grote druk staande naoorlogse stedenbouw en bouwkunst is nieuwe
adequate regelgeving en financiële ondersteuning vanuit het rijk noodzakelijk.
Culturele planologie
Het vormen van een netwerk van stadsarchitecten, provinciale bouwmeesters en de rijksbouwmeester;
Daarbij ook betrekken het bestaande culturele erfgoed als inspiratiebron en als te behouden kwaliteit.
Gezamenlijk zorgdragen voor bewustwording van bouwkunst uit periode Wederopbouw.
23
2. Culturele thema's en functies per deelgebied
Utrecht stad in samenwerking met provincie Utrecht
· Algemeen
Provincie en stad verwachten in het overleg met rijk minimaal dezelfde inzet als in het huidige
convenant. Prioriteit ligt bij de ontwikkelingen die het cultureel klimaat in stad en regio versterken en
tevens een uitstraling ver daarbuiten hebben.
· Theater en dans
De stad Utrecht wil samen met de provincie de inzet voor Theater en Dans met het rijk continueren.
Gezien de gegroeide gemeentelijke en provinciale bijdrage en investeringen in de afgelopen periode is
een verhoogde bijdrage van alle convenantpartners daarbij uitgangspunt.
Van grote betekenis voor het productieklimaat en de gebruikers is verdere ontwikkeling van de
succesvolle jeugdtheaterwerkplaats. Daarbij verdient de labfunctie bijzondere aandacht.
· Muziek
De stad Utrecht streeft naar erkenning van de positie en betekenis van diverse muziekensembles en
wil, afhankelijk van de uitkomst van de beoordeling en de bijdrage van rijk en provincie, bij de inzet
van middelen daar rekening mee houden.
Het initiatief voor een landelijke jeugdoperawerkplaats verdient steun van de betrokken overheden.
Door de investering in het Muziekpaleis komt een uniek grootstedelijke muziekpodium tot stand.
· Film
Wij streven naar versterking van de filmsector door in de ruimtelijke planning rekening te houden met
nieuwe accommodaties, c.q. de aanpassing van accommodaties. In het kader van het cultuurconvenant
willen wij de mogelijkheid bezien om activiteiten in deze sector ruimer te ondersteunen.
· Beeldende kunst
Provincie en stad Utrecht streven naar versterking van de beeldende kunstsector door bundeling van
krachten in een nieuw op te richten, professionele beeldende kunst interface. Gelang de mogelijkheden
wordt een deel van het beeldende kunstbudget ingezet.
Continuering bijdrage aan de professionalisering van Beeldende Kunst instellingen.
· Erfgoed
De provincie Utrecht zet in op een programma aan de hand van het pamflet van de Nederlandse
Museumvereniging over het museum van de toekomst. Deze vertaling naar provinciaal niveau is ook
landelijk van belang. De provincie wil deze modernisering graag oppakken als voorbeeldproject.
Vastlegging van de rijksbetrokkenheid en de rol van het ROB als kennisinstituut. Het benoemen van
de inrichting van het castellum Fectio (bij het waterliniefort Vechten) als gezamenlijk project.
Afspraken maken over het onderbrengen van het Romeinse schip in Utrecht na conservering.
Utrecht: (Wettelijke) bescherming op rijksniveau van de Nieuwe Hollandse Waterlinie en de
Grebbelinie. Bij de Grebbelinie gaat het om het prioritair aanwijzen van forten en aardwerken als
rijksmonument.
· Amateurkunst
Inzet is het experimentele amateurkunsthuis van stad en provincie Utrecht uit te bouwen tot een Huis
voor de Amateurkunst. Met steun van drie overheden kan dit initiatief een belangrijke bijdrage leveren
aan het verleggen en doorbreken van bestaande grenzen binnen de amateurkunst.
· Pilot Bereik en Diversiteit
In 2004 gaat de Pilot Bereik en Diversiteit in stad en provincie Utrecht van start in het kader van het
Actieprogramma Cultuurbereik. Inzet is voor de jaren 2005-2008 hieraan een vervolg te geven.
24
Amersfoort in samenwerking met provincie Utrecht
· Podiumkunsten en beeldende kunst
Versterking productieklimaat en landelijke waardering voor het festival Etcetera.
Ondersteuning vanuit ministerie bij een aanvraag voor een tijdelijke status als kernpodium bij het NPI
/landelijk programmeringfonds.
Ondersteuning voor Kunst in Vathorst en bestuurlijke betrokkenheid bij realisatie van de museale
functie in het RDMZ-ROB-gebouw.
Ondersteuning van aanvragen voor een landelijke multimediale werkplaats en een virtual dance lab.
· Erfgoed
Komst Nationaal Militair Historisch Museum ondersteunen.
Provincie Flevoland en Almere
· Algemeen
Almere/Flevoland: een witte vlek op de culturele kaart
In het huidige convenant staat dat voor Flevoland een extra inspanning voor de versterking van de
infrastructuur voor de kunsten noodzakelijk is. De witte vlek betreft met name theater, muziek en
beeldende kunst. Dat blijkt ook uit het Kunstenplan 2001-2004 (geen structurele steun van het Rijk
voor Flevoland) en het feit dat de landelijke fondsen in de huidige fase weinig voor Flevoland
betekenen. Er worden nu meer aanvragen verwacht voor de cultuurnota 2005-2008.
· Theater en dans
Flevoland/Almere vragen een ontwikkelbudget voor theater, muziek, film en landschapskunst.
Medeverantwoordelijkheid voor het initiatief Unit Almere/Flevoland ter versterking van de
infrastructuur voor de kunsten.
· Muziek
Flevoland/Almere vragen een ontwikkelbudget voor theater, muziek, film en landschapskunst ter
versterking van de infrastructuur voor de kunsten.
· Film
Inzet van het gevraagde ontwikkelbudget film voor o.a. scholing, programmering en distributie.
· Beeldende kunst
Flevoland/Almere vragen een ontwikkelbudget voor theater, muziek, film en landschapskunst ter
versterking van de infrastructuur voor de kunsten. Rijkssteun voor de ontwikkeling van SITE.
· Erfgoed
Rijkssteun voor het stadstuinenproject Almere Hout.
Voor Flevoland gaat het om het vastleggen van de afspraken uit gebiedsdocument Schokland en
Rijkssteun voor jong cultureel erfgoed.
25
Colofon
Jonge Ruimte
Cultuurprofiel Convenant Midden Nederland
is een gezamenlijke uitgave van de Provincies Flevoland en Utrecht, en Gemeenten Amersfoort,
Almere en Utrecht.
Ontwerp: Dietwee
Druk:
Oplage: 1000
Copyright mei 2003
Gemeente Utrecht
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
Afdeling Culturele Zaken
Postbus 2158
3500 GD Utrecht
26
Ministerie van Onderwijs, Cultuur en Wetenschappen