NVAB

Ministerie SZW
T.a.v. Drs. M. Rutte, staatssecretaris
Postbus 90801
2509 LV DEN HAAG

Uw kenmerk: AVB/VDB/- 3 22367
Ons kenmerk: dv/ep 2003-100
Eindhoven, 26 mei 2003

Onderwerp: Visie van de NVAB op de adviesaanvraag aan de SER, over de verplichte deskundige ondersteuning van werkgevers bij hun arbo- en verzuimaanpak

Excellentie,

Onderstaand vindt u de reactie van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde (NVAB) op bovengenoemde adviesaanvraag. Onderwerp: visie van de NVAB op de adviesaanvraag aan de SER, over de verplichte deskundige ondersteuning van werkgevers bij hun arbo- en verzuimaanpak

Inleiding

Op 4 april heeft het kabinet de SER om advies gevraagd over de verplichte deskundige ondersteuning van werkgevers bij hun verantwoordelijkheid op het gebied van arbobeleid, verzuimpreventie en reïntegratie. Het kabinet stelt voor de mogelijkheid te openen om in de arbodienstverlening te werken op basis van deelcertificaten, voor preventieve zorg, respectievelijk voor verzuimbegeleiding. Daarmee vervalt de huidige wettelijke verplichting voor bedrijven om zich voor integrale arbodienstverlening aan te sluiten bij een gecertificeerde arbodienst. Voorts wordt voorgesteld om m.n. bij kleinere werkgevers het verplichte karakter van de toetsing van de RI&E door de arbodienst, op te heffen.
De NVAB wil reageren omdat het voorstel van groot belang kan zijn voor de kwaliteit van de preventie van werkgerelateerde aandoeningen en ook voor de rol van de bedrijfsarts op het gebied van demedicalisering bij arbeidsongeschiktheid. De NVAB pleit voor een duidelijke positie van de bedrijfsarts, betere voorwaarden in de uitwerking en ziet in de huidige uitgangspunten onvoldoende borging van de kwaliteit van de arbodienstverlening.

Consequenties advies kabinet voor de arbodienstverlening

Het kabinet overweegt afschaffing van de verplichte ondersteuning door arbodiensten en baseert zich hierbij op de ervaringen van de afgelopen jaren. Bij kleine bedrijven zou op het terrein van arbozorg weinig bereikt zijn ondanks de verplichte aansluiting. De NVAB deelt de conclusie dat de resultaten in het MKB-segment sterk wisselend van niveau zijn, maar is niet van mening dat afschaffen van de verplichte integrale ondersteuning de oplossing is voor dit probleem. In de analyse van de NVAB is kwalitatief goede arbodienstverlening alleen succesvol als werkgever en werknemer arbozorg als hun eigen verantwoordelijkheid zien en nemen.

Andere voorwaarden voor succes zijn, dat in de advisering op het gebied van arbozorg een integrale koppeling tussen preventie en curatie tot stand komt en dat de adviezen goed aansluiten op de situatie van werkgever en werknemer. Van een goede koppeling tussen preventie en curatie is bijvoorbeeld sprake als instrumenten zoals de risico- inventarisatie aansluiten op de werkelijke problematiek van het bedrijf of de branche.
Maar ook als er een oorzakelijk verband kan worden gelegd tussen werkgerelateerde klachten en mogelijke structurele oorzaken, dat vervolgens de basis vormt van een effectief advies. De NVAB acht het risico groot, dat bij loslaten van de verplichte aansluiting, de integrale arbodienstverlening in gevaar komt. Voor bedrijfsartsen die, exclusief werkzaam in de verzuimbegeleiding bij vooral het MKB en zonder betrokken te zijn bij preventie en zorg voor arbeidsomstandigheden, wordt het moeilijker een duidelijke demedicaliserende positie in te nemen en hun op preventie en advisering gerichte sociaal-geneeskundige rol te kunnen invullen. Een werknemer wordt immers beter begrepen door een bedrijfsarts als klachten kunnen worden gekoppeld aan bedrijfs- of functiegebonden oorzaken en daarbij ook een oplossing voor die oorzaken kan worden aangegeven. Een werknemer kan dan met deze bedrijfsarts zoeken naar andere oplossingen dan een voortdurend ziekteverzuim. Voorbeelden hiervan zijn een ergonomisch of arbeidshygiënisch werkplekonderzoek, het inzetten van een arbeids- en organisatiepsycholoog of verwijzing naar tweedelijns hulpverleners. Werkgevers met een goed niveau van arbozorg in hun personeelsbeleid, waarbij werkgever en werknemer de eigen verantwoordelijkheid oppakken en bereid zijn te investeren in goede arbeidsomstandigheden, zijn prima in staat om de adviezen van externe dienstverleners in te vlechten in de eigen bedrijfsprocessen. In het MKB-segment is de zorg voor arbeidsomstandigheden wisselend en deels afschaffen van de verplichte ondersteuning kan leiden tot een verder afkalven van dit belangrijke onderdeel van sociaal beleid.
De NVAB stelt dan ook voor om bij het eventueel los laten van verplichte arbodienstverlening de kwaliteit van de zorg voortaan te borgen in arboconvenanten, met een verplichtend karakter. Dit gaat uit van een systematiek waarbij de branche normen vaststelt voor het niveau van arbozorg en de daaraan verbonden kwaliteitseisen voor koppeling van preventie en curatie. Deze aanpak sluit aan op bestaande maatschappelijke ontwikkelingen en op de goede ervaringen die zijn opgedaan met deze manier van werken. In de huidige formulering van de adviesaanvraag van het kabinet schuilt het risico dat 'het kind met het badwater wordt weggegooid'.

Conclusies en aanbevelingen


1. Kerntaken van de bedrijfsarts zijn het beschermen, bevorderen en bewaken van de gezondheid van de werknemer en de werkgever dienaangaande te assisteren in diens verantwoordelijkheid rond de zorgplicht voor de eigen werknemers. De NVAB pleit voor een zodanige positie van de bedrijfsarts en een borging van de kennis van de bedrijfsarts over de bedrijfsgebonden risico's, dat deze in staat gesteld wordt zijn/haar kerntaken optimaal aan te laten sluiten bij de behoeften van werkgever én werknemer.


2. Bedrijfsartsen moeten, onafhankelijk van de setting waarbinnen of van waaruit zij werken, in staat worden gesteld om vanuit hun professionele autonomie het beschermen, bevorderen en bewaken van de gezondheid van de werknemer als uitgangspunt te nemen. Bedrijven moeten in staat gesteld worden om de bij hun probleem passende deskundigheid en advisering in huis te halen. Dit betekent maatwerk op basis van kennis van de behoefte. De bestaande praktijk van bedrijven die zelf een relatie aangaan met hun adviseurs, dient verankerd te worden in de nieuwe regelgeving. In de huidige arbo-adviespraktijk blijkt onomstotelijk dat de inzet van de juiste adviseurs een belangrijke factor is bij het behalen van resultaten.


3. De NVAB hecht groot belang aan regeringsbeleid dat erop gericht is om aan alle werknemers in Nederland, ongeacht waar zij werken, een met preventie samenhangende sociaal medische begeleiding aan te kunnen bieden. De NVAB vindt dat in de huidige voorstellen te weinig waarborgen zitten voor deze geïntegreerde arbodienstverlening, voor het adequaat kunnen uitvoeren van de demedicaliserende rol van de bedrijfsartsen en evenmin voor een verdere ontwikkeling van het sociale beleid bij kleine bedrijven. Daarom is het naar de mening van de NVAB risicovol om de verplichte integrale ondersteuning van werkgevers bij hun arbo- en verzuimaanpak af te schaffen zonder vervangende maatregelen die het niveau van arbozorg kunnen waarborgen, zoals het vastleggen van het gewenste niveau van arbozorg in branchegewijze convenanten.

Met vriendelijke groet,

namens het bestuur
van de Nederlandse Vereniging voor Arbeids- en Bedrijfsgeneeskunde

Dirk Veldhorst, secretarisM.T.J. A-Tjak, voorzitter NVAB