Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport

Antwoorden op Kamervragen van het Kamerlid Van Velzen over de hoeveelheden land- bouwgif in druiven (2020309520)

1.
Is het u bekend dat TNO in opdracht van o.a. Stichting Natuur en Milieu en de vereniging van consumenten Goede Waar & Co. in september en oktober 2002 metingen heeft uitge- voerd naar resten van landbouwgif in druiven bij Lidl en Aldi?

1.
Ja.

2.
Deelt u de conclusie naar aanleiding van de metingen dat de druiven in de winkels van Aldi en Lidl buitengewoon vervuild waren, sterker dan ooit is gemeten, en dat deze nooit ter con- sumptie hadden mogen worden aangeboden?

2.
De uitkomsten van het onderzoek dat de Stichting Natuur en Milieu en Goede Waar & Co. in september en oktober heeft laten uitvoeren vormen geen verrassing. De Keuringsdienst van Waren heeft vergelijkbare resultaten gevonden, zoals blijkt uit een persbericht, dat de Keu- ringsdienst van Waren op 29 november 2002 heeft doen uitgaan (zie bijlage). Uit de bevindingen van de Keuringsdienst van Waren kan worden geconcludeerd dat de meeste overtredingen een gevolg waren van gebrek aan harmonisatie van wetgeving in Eu- ropa. Bij een aantal stoffen werd weliswaar de Nederlandse norm overschreden, echter niet die in het land van herkomst.
Overigens geldt voor deze stoffen (zoals ook voor vele andere bestrijdingsmiddelen) dat zelfs bij een overschrijding van de (buitenlandse) norm de acceptabele dagelijkse inname (ADI) niet wordt overschreden.
Dat zou anders kunnen zijn voor een andere groep verbindingen, de zogenaamde organofos- faten. Een overschrijding van een maximumlimiet in een levensmiddel zou tot gevolg kunnen hebben dat de Acute Referentie Dosis (een maat voor de acute giftigheid) voor deze stoffen wordt overschreden. Het is dan ook de aanwezigheid van deze stoffen waaraan de Keu- ringsdienst van Waren in het bijzonder aandacht schenkt. Ik deel dan ook de conclusie dat druiven met te hoge gehaltes aan organofosfaten niet ter consumptie aangeboden hadden mogen worden.

3.
Heeft u een verklaring voor het feit dat de resultaten van metingen van de Keuringsdienst van Waren doorgaans een veel lagere vervuiling aantonen?

3.
Zoals uit het bijgevoegde persbericht blijkt, komen de metingen van de Stichting Natuur en Milieu en de vereniging van consumenten Goede Waar & Co. sterk overeen met de resulta- ten van de Keuringsdienst van Waren.

4.
Deelt u de mening dat én het aantal keuringen én de plek in de keten waar gekeurd wordt door de Keuringsdienst van Waren, namelijk het handelskanaal en niet de winkel, van in- vloed zijn op de resultaten van metingen van de Keuringsdienst van Waren? Zo neen, waar- om niet?

2

4.
Nee, met de door de Keuringsdienst van Waren gehanteerde handhavingstrategie zijn de stromen waaruit de producten in de winkels komen vrijwel volledig gedekt. De monstername door medewerkers van de Keuringsdienst van Waren geschiedt wat Nederlandse producten betreft voor een belangrijk deel op veilingen. Producten uit andere landen worden vooral be- monsterd bij importeurs, groothandels en in distributiecentra van grootwinkelbedrijven. Daarmee zijn de stromen waaruit de producten in de winkels komen vrijwel volledig gedekt. Daar waar de bevoorrading van winkels niet via een centraal punt geschiedt (maar b.v. rechtstreeks uit het buitenland), vindt monstername in de winkel plaats.

5.
Bent u bereid het aantal keuringen van de Keuringsdienst van Waren te intensiveren? Zo neen, waarom niet?

5.
Nee, daarvoor bestaat vooralsnog geen aanleiding. De Keuringsdienst van Waren onderzoekt jaarlijks ongeveer 3500 monsters groente en fruit op residuen van bestrijdingsmiddelen. Daarvan zijn ca. 1000 monsters afkomstig van Nederlandse teelt en de overige afkomstig uit andere EU-lidstaten of derde landen. Het aantal stoffen waarnaar in de routine wordt `gezocht' bedraagt ruim 350. In vergelijking met andere landen scoort Nederland hiermee hoog. Wel onderzoekt de Keuringsdienst mogelijkheden de capaciteit nog effectiever in te zetten.

6.
Bent u bereid de keuringen óók plaats te laten vinden in de winkels, de plek waar consu- menten uiteindelijk het product kopen in plaats van eerder in de keten? Zo neen, waarom niet?

6.
Dit is voor een deel al bestaande praktijk, zie ook het antwoord op vraag 4.

7.
Deelt u de mening dat het handhavingsbeleid aangescherpt zou moeten worden om dergelijk met gif vervuild voedsel uit de schappen te kunnen weren?

7.
Ja, met name voor die producten waarin te hoge gehaltes aan organofosfaten zouden kun- nen voorkomen beraadt de Keuringsdienst van Waren zich momenteel op de ontwikkeling van andere handhavinginstrumenten om het afwijkingspercentage terug te dringen.

8.
Bent u bereid de uitslagen van keuringen te publiceren, zodat er een preventieve werking van uit kan gaan? Zo neen, waarom niet?

8.
Bestaande wet- en regelgeving verzet zich tegen het publiceren van uitslagen van keuringen op een zodanige wijze dat overtreders publiekelijk kunnen worden getraceerd. Onlangs is in een brief aan uw Kamer toegezegd "dat zal worden bezien of er mogelijkheden aanwezig zijn om belemmeringen voor het openbaar maken van de resultaten van residu- onderzoek van de Keuringsdienst van Waren op het niveau van de retail en de foodprovider weg te nemen" (vergaderjaar 2002-2003, 27858, nr. 39).

3

Bijlage

Residuen bestrijdingsmiddelen op druiven
Datum: 26-3-03
Dit persbericht dateert van 29-11-2002 en is terug geplaatst onder "Nieuws" naar aanlei- ding van recente publicaties in de media.
De Keuringsdienst van Waren heeft bij het onderzoek van druiven op residuen van bestrij- dingsmiddelen de afgelopen jaren een groot aantal keren overschrijdingen van maximum re sidulimieten (MRLs) gevonden. Daarom is besloten dit jaar extra monsters te onderzoeken. Deze actie werd van tevoren aangekondigd via de Website van de Keuringsdienst van Wa- ren.

Opzet onderzoek
In 2002 zijn gedurende het gehele jaar monsters druiven onderzocht. In de maanden januari tot en met juli worden in Nederland voornamelijk druiven van het zuidelijk halfrond aange- voerd (met name uit Zuid-Afrika en Chili). Later in het jaar worden voornamelijk druiven uit Zuid-Europa (met name uit Italië en Griekenland) in Nederland aangevoerd. .

Resultaten
Uit het onderzoek is gebleken, dat druiven afkomstig uit Europa veel meer overschrijdingen van de MRLs laten zien dan die afkomstig van het zuidelijk halfrond. Er is een grote verscheidenheid aan bestrijdingsmiddelen aangetroffen. De meeste monsters druiven bevatten meer dan één residu. Het maximum betrof 16 verschillende stoffen in een monster Zuid-Europese druiven. In sommige gevallen was sprake van meer dan één over- schrijding per monster, tot een maximum van vijf (2x).

Maatregelen
Door de Keuringsdienst van Waren zijn er dan ook een groot aantal boetes (59) en waarschu wingen (10) uitgedeeld. Met name druiven uit Turkije, al waren dat er weinig, voldeden niet aan de eisen. Net als vorig jaar voldeden Griekse druiven wat beter dan Italiaanse.

Gezondheidsrisico`s
Het voorkomen van residuen van bestrijdingmiddelen hoeft niet te betekenen dat er gevaar voor de gezondheid is, zelfs bij overschrijdingen van de residulimiet. MRLs komen tot stand op basis van twee overwegingen: bescherming volksgezondheid en goed landbouwkundig gebruik. Dit betekent dat vele MRLs op een lager niveau liggen dan to xicologisch nog aanvaardbaar zou zijn. Het blijkt ook uit berekeningen van de Keuringsdienst van Waren, dat indien er sprake is van een overtreding van een MRL, de acceptabele dage- lijkse inname (ADI), bijna nooit wordt overschreden. Residuen van in Nederland verboden bestrijdingsmiddelen hoeven eveneens geen gezond- heidsrisico te vormen. In veel gevallen mag het middel namelijk wel gebruikt worden in het land van herkomst! Omdat dit bestrijdingsmiddel niet in Nederland op veiligheid getoetst is, geldt uit voorzorg dat residuen van deze middelen niet aangetroffen mogen worden. De pro- ducerende landen of de producenten van deze bestrijdingsmiddelen kunnen in zo'n geval een importtolerantie aanvragen bij het College voor de Toelating van Bestrijdingsmiddelen (CTB). Van de bij dit onderzoek gevonden residuen van bestrijdingsmiddelen betreft het in 66 geval- len bestrijdingsmiddelen waarvoor een importtolerantie is aangevraagd, maar waarvan de be oordeling door het CTB nog niet heeft plaats gevonden. De gevonden bestrijdingsmiddelen zijn voor een groot deel schimmelwerende middelen. Deze zijn voor mensen en dieren doorgaans weinig giftig. Van de ruim 700 gevonden bestrijdings- middelresiduen behoorden 85 tot de groep van de organofosforesters. Deze worden meestal als insecticiden gebruikt. Vaak zijn deze potentieel wel giftig. Hierbij werd 12 keer (in 9 monsters) de norm overschreden.

4

Voor het jaar 2003 ontwikkelt de Keuringsdienst van Waren andere handhavinginstrumenten om het afwijkingspercentage terug te dringen.


---- --