Ministerie van Defensie


---

Brieven aan de Kamer
---

Verslag van de vergadering van de EU-defensieministers van 19 mei 2003.

26-05-2003

Op 19 mei jl. kwamen de EU-ministers van Defensie binnen het kader van de Raad voor Algemene Zaken en Externe Betrekkingen (RAZEB) in Brussel bijeen. Hoge Vertegenwoordiger Solana van de EU woonde de vergadering bij. Navo-Secretaris-generaal Robertson nam deel aan de informele lunch. Zij keurden een verklaring over de Europese militaire capaciteiten goed. Verder werden de ministers van Defensie geïnformeerd over de stand van zaken rondom de EU-geleide operatie in Macedonië en wisselden zij van gedachten over materieelsamenwerking en defensie-industriële aspecten. Tijdens de aansluitende gezamenlijke vergadering met de EU-ministers van Buitenlandse Zaken werden de RAZEB-conclusies goedgekeurd.

Verklaring over de Europese militaire capaciteiten Met de verklaring committeerden de EU-ministers van Defensie zich opnieuw aan de verwezenlijking van de Headline Goal, het vermogen om in 2003 maximaal 60.000 militairen gedurende tenminste een jaar te kunnen inzetten voor crisisbeheersingsoperaties, en, in dat kader, aan de noodzakelijke versterking van de Europese militaire capaciteiten. Bij de noodzakelijke capaciteitversterking zullen projectgroepen een belangrijke rol spelen. In aanvulling op de projectgroepen voor bijtanken in de lucht ("air-to-air refuelling"), "combat search and rescue" (CSAR), operationele hoofdkwartieren, bescherming tegen aanvallen met NBC-wapens, onbemande vliegtuigen (UAVs), "special operations forces", en de verdediging tegen ballistische raketten (TBMD), waartoe al eerder was besloten, maakte België bekend een projectgroep voor interoperabiliteit bij evacuatie- en humanitaire operaties op te richten. Duitsland kondigde de oprichting aan van een projectgroep voor strategisch luchttransport en Frankrijk een projectgroep voor gebruik van de ruimte (waarnemingssatellieten). Deze tien projectgroepen gaan op korte termijn functioneren. Over de oprichting van andere projectgroepen wordt nog gesproken. Zodra hierover de nodige duidelijkheid bestaat, zal ik de Kamer conform mijn toezegging tijdens het AO van 15 mei jl. nader informeren over de projectgroepen.

Ik heb de Nederlandse deelneming aan een aantal projectgroepen nog eens bevestigd. Verder heb ik gepleit voor de opstelling van een "roadmap" voor de projectgroepen. Met inachtneming van het "bottom-up"-beginsel - landen nemen deel op basis van vrijwilligheid en vullen zelf hun werkzaamheden in - is een vorm van regie gewenst. Aan de hand van concrete doelstellingen, tijdschema´s en tussenrapportages kunnen de EU-ministers van Defensie, de eerstverantwoordelijken voor de militaire capaciteiten, namelijk adequaat toezicht houden op de voortgang van de tweede fase van het European Capabilities Action Plan (ECAP). Tenslotte is een "roadmap" onmisbaar om ons te verzekeren van de nodige politieke en publieke steun. Die steun kan alleen worden verworven en behouden blijven als politiek, publiek en media duidelijk worden geïnformeerd over de huidige Europese militaire tekorten en onze inspanningen om die tekorten op te heffen in het kader van het ECAP en van de Headline Goal. In dat verband heb ik voorgesteld om de "Capabilities Improvement Chart" van november 2001 te actualiseren. Dit document, dat de Kamer destijds is toegezonden, geeft de stand van zaken rondom de versterking van de Europese militaire capaciteiten beknopt weer.

Verder heb ik gewezen op de noodzaak om de werkzaamheden van de projectgroepen te coördineren met de Navo. Dubbel werk moet worden voorkomen, synergie waar mogelijk bevorderd. Met de eerste vergadering van de EU NAVO Capabilities Group op 15 mei jl. is daarmee een begin gemaakt. Via dit overlegorgaan, dat is opgericht in het kader van het "Capability Development Mechanism" (het EU-mechanisme dat de voortgang van de capaciteitversterking in EU-verband volgt en voorziet in afstemming met de Navo), kan informatie worden uitgewisseld en kunnen activiteiten worden gecoördineerd. Tenslotte heb ik aandacht gevraagd voor de kwaliteit van de Europese militaire capaciteiten. Kwaliteit is immers - veel meer dan kwantiteit - bepalend voor het niveau, waarop militair kan worden opgetreden. Dat vraagt om een kritische en systematische beoordeling van de Europese militaire capaciteiten en de inspanningen ter versterking daarvan.

Bij monde van minister van Defensie Papantoniou stelde het Griekse voorzitterschap dat de EU met het bereiken van de volledige operationaliteit een mijlpaal had bereikt. Hij constateerde tegelijkertijd dat belangrijke militaire tekortkomingen bleven bestaan. Deze leggen beperking op aan operaties in het hogere deel van het geweldspectrum waarvoor gebruik van Navo-middelen vooralsnog noodzakelijk blijft. Met betrekking tot de Europese militaire tekortkomingen riep hij de EU-lidstaten aanvullende bijdragen te leveren, bestaande plannen uit te voeren en, via de projectgroepen, aanvullende initiatieven te nemen. Minister Papantoniou werd daarin bijgevallen door Hoge Vertegenwoordiger Solana, die constateerde dat forse inspanningen nodig bleven. In dat verband brak hij een lans voor multinationale samenwerking, rolverdeling en pooling, naast noodzakelijke investeringen op terreinen waar Europa tekortschiet. Ook de Britse minister van Defensie Hoon onderstreepte de noodzaak van capaciteitversterking. Onder verwijzing naar het Britse militaire optreden in Irak wees hij op ernstige Europese tekortkomingen zoals bijtanken in de lucht en lucht-grondwaarneming. Bij het opheffen van de Europese militaire tekorten verdienden alternatieve financieringsmodellen (leasing) de aandacht, evenals interim-oplossingen zoals gebruikmaking van Oekraïense transportvliegtuigen. Ik viel collega Hoon bij met de vaststelling dat er nog een aantal jaren gericht en vastberaden moet worden geïnvesteerd om de vastgestelde tekorten op te heffen. Tot die tijd is de EU nog allerminst klaar is voor zware operaties. Deze kunnen nog steeds alleen worden uitgevoerd in Navo-verband, met inzet van Amerikaanse middelen op het terrein van inlichtingenvergaring, commandovoering en strategisch transport. Mevrouw Alliot-Marie, de Franse minister van Defensie, riep haar collegas op hun defensieplannen te toetsen aan de vastgestelde Europese tekorten. Projectgroepen dienden daarbij prioriteit te krijgen.

Macedonië Admiraal Feist, Deputy SACEUR van de Navo en operationeel commandant van de EU-geleide operatie in Macedonië, lichtte de stand van zaken toe. Hij concludeerde voorlopig, onder verwijzing naar interne evaluaties, dat de EU-Navo-samenwerking goed verliep. Verder deelde admiraal Feist mee een interne opdracht voor een mission review process te hebben gegeven. Die is van belang voor het besluit dat eind juni moet worden genomen over de eventuele verlenging van de missie, waarvan het huidige mandaat in september afloopt. De Duitse minister van Defensie Struck drong aan op een snelle lessons learned evaluatie, in samenwerking met de Navo. Dat was van belang voor de voorgenomen EU-overname van Navo-operatie SFOR in Bosnië.

Materieelsamenwerking en defensie-industriële aspecten Verder wisselden de ministers van Defensie van gedachten over materieelsamenwerking en defensie-industriële aspecten. Het Brits-Franse voorstel voor een intergouvernementeel agentschap voor capaciteitversterking en materieelverwerving kreeg evenals bij eerdere gelegenheden brede steun, ook van Nederland. Minister Hoon stelde voor om al in 2004, synchroon met Conventie en IGC, een begin te maken met de werkzaamheden ter voorbereiding van de oprichting van het intergouvernementele agentschap voor capaciteitversterking en materieelsamenwerking. Versterking van de Europese militaire capaciteiten diende daarbij volgens hem centraal te staan. Ik heb zijn voorstel gesteund. Een dergelijk agentschap kan, met de nodige politieke aansturing en de vereiste betrokkenheid van militaire planners, bijdragen aan een betere coördinatie van de defensie-planning, met grotere efficiëntie en effectiviteit als uiteindelijk resultaat. Verder kan een dergelijk agentschap de kwaliteit van de Europese militaire capaciteiten en de verbetering daarvan kritisch volgen. Hoe eerder dergelijke coördinerende en controlerende activiteiten een aanvang kunnen nemen, des te beter. De Europese Raad op 21 juni a.s. in Thesssaloniki kan het inkomende Italiaanse voorzitterschap opdragen hiervoor te zorgen.

De Mededeling van de Commissie van 11 maart jl. over "European Defence-Industrial and Market Issues" - Towards an EU Defence Equipment Policy" werd ter vergadering toegelicht door Commissaris voor Externe Betrekkingen Patten. Hij beklemtoonde met name een discussie over nauwere samenwerking tussen de lidstaten op gang te willen brengen. Hij noemde doorvoer van materieel, standaarden, aanschafregels, exportcontrole van dual use goederen en onderzoek als prioriteiten. Nederland heeft de Mededeling verwelkomd. De Commissie-mededeling staat een meer open en transparantere Europese defensiemarkt voor, evenals betere coördinatie van de Europese initiatieven op defensiematerieelgebied.

RAZEB-conclusies over militaire capaciteiten Tijdens de gezamenlijke vergadering van de ministers van Defensie en van Buitenlandse Zaken zijn de RAZEB-conclusies over de militaire capaciteiten goedgekeurd. Daarin verwelkomt de RAZEB onder meer de voortgang bij de versterking van de Europese militaire capaciteiten, het begin van de EU-geleide operatie in Macedonië, de onlangs overeengekomen EU-NAVO-regelingen, de voorbereiding van de eerste gezamenlijke EU-Navo-oefening en de voortgang met betrekking tot een "EU Rapid Response" capaciteit. Wat betreft deze capaciteit beklemtoonden de ministers de noodzaak tot coördinatie met de "NATO Response Force"

Groep van Vijf De toekomstige EU-landen Cyprus, Estland, Letland, Litouwen, Malta, Hongarije, Polen, Slowakije, Slovenië en Tsjechië hebben voor het eerst meevergaderd met de huidige EU-lidstaten. Met de overgebleven vijf Europese niet-EU (deels toekomstige) Navo-landen, Bulgarije, Noorwegen, Roemenië, Turkije en IJsland is aansluitend en, zoals gebruikelijk, afzonderlijk overlegd. Zij werden door minister Papantoniou geïnformeerd over de uitkomsten van de RAZEB. De vijf landen bevestigden hun additionele bijdragen aan de Headline Goal.

DE MINISTER VAN DEFENSIE

Nieuws