Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Antwoorden op Kamervragen van de Kamerleden Tonkens en Arib over de oproep om de werving van Zuid-Afrikaanse artsen te stoppen (2020309100)
1
Hebt u kennisgenomen van de oproep van de Zuid-Afrikaanse regering aan de Nederlandse
politiek om het werven van Zuid-Afrikaanse artsen in Nederland te stoppen?1
1
Ja, ik heb kennis genomen van de uitspraken van de Zuid-Afrikaanse Minister van Volksge-
zondheid in een uitzending van NOVA 14 maart jl. Zij liggen in het verlengde van eerdere
uitlatingen van de Zuid-Afrikaanse minister, aangezien zij zich herhaaldelijk in het openbaar
uitgesproken heeft tegen georganiseerde werving van medisch personeel door westerse
landen. Daarbij heeft zij ook steeds gesteld dat de Zuid-Afrikaanse regering geen formele
hindernissen in de weg wil stellen aan het fundamentele recht van iedere Zuid-Afrikaan om
eigen kennis en vaardigheden optimaal te benutten, ook wanneer dat (al dan niet tijdelijke)
emigratie met zich meebrengt. Inmiddels is duidelijk na overleg met ZA-autoriteiten dat
genoemde uitspraken niet dienen te worden opgevat als een "officieel" verzoek.
2
Bent u van plan om aan deze oproep gehoor te geven?
2
De Minister van SZW heeft in het AO van 20 maart in de vaste commissies van SZW en Ju-
stitie meegedeeld dat hij het officiële standpunt van de Zuid-Afrikaanse regering wil afwach-
ten voordat hij nadere maatregelen wil nemen.
Er is op 8 april op ambtelijk niveau overleg geweest tussen VWS en de ambassade van Zuid-
Afrika. In vervolg daarop zal de Zuid-Afrikaanse regering mij schriftelijk haar wensen be-
kendmaken inzake mogelijke bilaterale samenwerking op dit terrein. Hierover heeft ook in
januari 2003 in Pretoria overleg plaatsgevonden tussen het Zuid-Afrikaanse Ministerie van
Volksgezondheid en de Nederlandse Ambassade.
Op dit moment heeft de Zuid-Afrikaanse regering nog geen officieel verzoek gedaan om de
werving van Zuid-Afrikaanse artsen te stoppen. Dit betekent dat de contacten met de Zuid-
Afrikaanse regering voor de Minister van SZW op dit moment geen aanleiding geven om het
CWI te verzoeken geen twv's af te geven t.b.v. Zuid-Afrikaanse specialisten.
Overigens ben ik van mening dat werving van schaars personeel in landen met een brain-
drainprobleem niet wenselijk is. Zie verder het antwoord op vraag 4.
3
Deelt u de constatering dat u eerder hebt toegezegd aan een dergelijke oproep gehoor te
geven, namelijk in uw brief van 13 januari 2003 waarin u stelt dat «als de Zuid-Afrikaanse
regering een dringend beroep op de instellingen in de Nederlandse gezondheidszorg doet om
de actieve werving te stoppen, dan zou ik die oproep kunnen ondersteunen?
3
Ja, zie vraag 2. Overigens is enige bescheidenheid over de rol die Nederland kan spelen bij
de oplossing van dit probleem op zijn plaats. Nederland is weinig in trek als bestemmings-
land voor Zuid-Afrikaanse emigranten, zo blijkt uit Zuid-Afrikaanse statistieken. In 2001
koos 70% van de Zuid-Afrikaanse emigranten voor bestemmingslanden in de Angelsaksi-
sche wereld (m.n. het VK en Australië); 2% ging naar Nederland, waarvan eenderde ook
nog de Nederlandse nationaliteit bezat.
2
4
Bent u bereid om het stoppen van de werving van Zuid-Afrikaanse artsen op korte termijn bij
wet te regelen?
4
De minister van SZW heeft in het AO van 20 maart 2003 in de vaste commissies van SZW
en Justitie toegezegd een bepaling inzake de braindrain in de Wav op te nemen.
Vooruitlopend op de inwerkingtreding daarvan wil hij -na een officieel verzoek van de Zuid-
Afrikaanse regering- het CWI verzoeken geen tewerkstellingsvergunningen af te geven t.b.v.
Zuid-Afrikaanse artsen. Vooralsnog is geen officieel verzoek van de Zuid-Afrikaanse regering
ontvangen.
Ik juich verder het initiatief van de NVZ toe een keurmerk in te voeren voor de bureaus die
zich met deze werving bezighouden. De NVZ brengt de werkwijze in kaart van de verschil-
lende wervingsbureaus die hun diensten aan de ziekenhuizen aanbieden. Deze zomer zal dit
onderzoek zijn afgerond en wordt een keurmerk geïntroduceerd waaraan de betrouwbare bu-
reaus gemakkelijk te herkennen zullen zijn.
Voor de ziekenhuizen die in het buitenland willen werven ontwikkelt de NVZ samen met de
vakbonden een handleiding voor het aanvragen van de diverse vergunningen. Dit handboek
is deze zomer gereed. Op mijn verzoek heeft de NVZ de Nederlandse ziekenhuizen eerder al
erop gewezen dat deze wervingspraktijken eigenlijk ongewenst zijn.
5
Bent u van plan actie te ondernemen om in de Wet arbeid vreemdelingen (WAV) een bepa-
ling op te nemen op basis waarvan het CWI een tewerkstellingsvergunning kan weigeren?
5
Ja. Die toezegging is eerder gedaan door de Minister van SZW in een brief aan de TK van 4
juni 2002 (aanbieding advies interdepartementale werkgroep Wav), en herhaald door de
Minister van SZW in het AO van 20 maart jl. in de vaste commissies van SZW en Justitie.
6
Deelt u de constatering dat dit geen maatregel is die werving stopt, maar alleen een maatre-
gel die dat mogelijk maakt? Acht u het niet meer in overeenstemming met uw uitspraak van
13 januari om zelf te beslissen dat vergunningen niet moeten worden gegeven en de
beslissing niet aan het CWI wordt gelaten?
6
Ik deel uw constatering dat de voorgestelde wetswijziging een maatregel is die het stoppen
van de werving mogelijk maakt.
De bevoegdheid om beslissingen te nemen over het verlenen van tewerkstellingsvergun-
ningen is door de Minister van SZW gedelegeerd aan het CWI dat als zelfstandig bestuurs-
orgaan de Wav uitvoert. Daarmee heeft de Minister van SZW zelf geen directe bevoegdheid
meer om te beslissen op aanvragen om tewerkstellingsvergunningen.
Wel kan de Minister van SZW door het opnemen van een dwingende weigeringsgrond het
CWI verplichtend opleggen dat zij bepaalde aanvragen om tewerkstellingsvergunningen moet
weigeren.
De Minister van SZW is voornemens om met betrekking tot de braindrain geen dwingende
weigeringsgrond op te nemen, maar een facultatieve. Daarbij kan het CWI een afweging ma-
ken om in afwijking van de hoofdregel in bijzondere omstandigheden toch een tewerk-
stellingsvergunning af te geven. Zo kan het wenselijk zijn dat een medisch specialist uit een
ontwikkelingsland slechts een beperkte tijd in Nederland arbeid verricht in het kader van een
3
uitwisselingsprogramma of ten behoeve van een specifiek (onderzoeks)project. Het opne-
men van een dwingende weigeringsgrond is dan ook een te rigide maatregel.
1 Nova, 14 maart jl.
2 Brief aan Tweede Kamer, VWS030054.
---- --