Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
VISS. 2003/3398
datum
26-05-2003

onderwerp
Kreeeftenvisserij Oosterschelde
TRC 2003/2334

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Hierbij doe ik u de antwoorden toekomen op de vragen gesteld door de leden Geluk (VVD) en Buijs (CDA) inzake de uitwerking van het Beleidsbesluit Vaste Vistuigen voor de kreeftenvisserij in de Oosterschelde.

datum
26-05-2003

kenmerk
VISS. 2003/3398

bijlage

1
Ja, ik heb kennisgenomen van beide artikelen in Visserijnieuws van 9 mei jl. over het beleid voor de visserij met vaste vistuigen.

2
Nee, er zijn thans 25 standaardvergunningen voor de Oosterschelde afgegeven. Deze vergunningen geven elk het recht om te vissen met 180 schietfuiken of kubben (in totaal dus 4.500 schietfuiken/kubben).

Daarnaast zijn 16 traditionele vergunningen verleend, die elk het recht geven op de inzet van een onbeperkt aantal schietfuiken/kubben in de Oosterschelde. Conform het nieuwe beleid zullen deze vergunningen uiterlijk in 2008 zijn omgezet naar de standaardvergunning die de inzet beperkt tot maximaal 180 schietfuiken/kubben per vergunning. Een aantal, geënt op de uitvoering van de visserij door een eenmansbedrijf.

3
Er zijn 12 ankerkuilvergunningen omgezet in een standaardvergunning. Thans zijn nog 3 'traditionele' ankerkuilvergunningen verleend, die op grond van het Beleidsbesluit alsnog kunnen worden omgezet in een standaardvergunning.

4
Ja, de toetsing heeft in alle gevallen grondig plaats gevonden. Bij de beoordeling is eerst beoordeeld of de inkomsten uit de visserij voldoen aan de grens van 50% van het norminkomen. Daarna is getoetst of 25% van die inkomsten afkomstig zijn uit visserij met vaste vistuigen. De aannemelijkheid van deze stap is voor extra beoordeling voorgelegd aan de buitendienstambtenaren van het ministerie van LNV. Bij twijfel is verzocht om aanvullende informatie van de aanvrager. Pas daarna is een definitieve beoordeling uitgevoerd.

In één geval is niet afgeweken van de inkomensnorm maar is, op basis van bijzondere omstandigheden, wel afgeweken van de referentieperiode. In dit bijzondere geval beoefende de vergunninghouder pas sinds 2 jaren de visserij met vaste vistuigen. Derhalve zijn in dit ene geval de jaren 2001 en 2002 als referentieperiode gehanteerd in plaats van de genoemde periode 1987-2001 in het Beleidsbesluit.

Uit bovenstaande blijkt dat niet is afgeweken van de inkomensnorm zoals geformuleerd in het Beleidsbesluit Vaste Vistuigen.

5
Sanering van de kreeftenvisserij is nooit doelstelling geweest van het beleid voor de vaste vistuigen. Wel is de visserij-inspanning geconcentreerd bij die bedrijven die beroepsmatig vissen. Op die manier is getracht de condities te scheppen voor een verantwoord en duurzaam bestandsbeheer. In dat opzicht is het beleidsbesluit geslaagd. Immers, het beleidsbesluit heeft onder andere geleid tot definitieve intrekking van 63 tijdelijke vergunningen voor schietfuiken/kubben in de Oosterschelde. Dit geeft een afname van het aantal schietfuiken en kubben die geplaatst kunnen worden met minimaal 13,000 eenheden. Ik acht verdergaande maatregelen dan reeds aangekondigd (TK 28752, nr. 1 + 2) dan ook niet noodzakelijk.

De staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

ir. B.J. Odink

datum

kenmerk

bijlage
Vragen

Vragen van de leden Geluk (VVD) en Buijs (CDA) aan de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over mogelijke kreeftenvisserij op de Oosterschelde. (Ingezonden 15 mei 2003)

1
Kent u het artikel in Visserijnieuws van 9 mei jl. over het beleid voor vaste vistuigen?

2
Is het waar dat er 43 standaardvergunningen op de vrije gronden in de Oosterschelde zijn afgegeven, die elk het recht geven om met 180 schietfuiken of kubben te vissen met een totaal van 7740 eenheden waarmee gevist kan worden op onder meer kreeften?

3
Hoeveel ankerkuilvergunningen waarmee nauwelijks kreeft werd gevangen werden omgezet in standaardvergunningen die elk weer het recht geven met 180 vistuigen te vissen op kreeft?

4
Heeft de inkomenstoets voor het verkrijgen van een vergunning in alle gevallen grondig plaatsgevonden en waarom is afgeweken van de inkomensnorm zoals die eerder is gehanteerd?

5
Denkt u met de uitgifte van zoveel vergunningen de sanering van de kreeftenvisserij en de duurzame kreeftenvisserij inhoud te hebben gegeven? Zo neen, welke maatregelen denkt u alsnog te treffen?

up Reageren
Homepage

---