Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801 2509 LV Den Haag der Staten-Generaal Anna van Hannoverstraat 4 Binnenhof 1a Telefoon (070) 333 44 44 2513 AA `s-GRAVENHAGE Telefax (070) 333 40 33
Uw brief Ons kenmerk AV/KO/2003/19316
Onderwerp Datum aanbieding rapporten over kinderopvang 26 mei 2003
Ter complementering van het beeld dat in de Nota naar aanleiding van Verslag en in de Nota
./. van Wijziging is geschetst, bied ik u vijf onderzoeksrapporten aan over diverse aspecten van
de kinderopvang.
Het rapport "Monitor uitbreiding kinderopvang 2002" is opgesteld door Deloitte & Touche en
bevat gegevens uit onderzoek bij alle kinderopvangorganisaties. Uit de monitor blijkt dat de
voorgenomen uitbreiding met 72.130 plaatsen per 31 december 2002 ruim gehaald is; er zijn in
totaal 78.790 nieuwe plaatsen gerealiseerd. De werkelijk gerealiseerde uitbreiding met 18.500
nieuwe plaatsen in 2002 is minder dan in 2001 werd voorspeld.
De kleinste gemeenten hebben relatief gezien de grootste uitbreiding gerealiseerd.
Het `marktaandeel' van de grote aanbieders van kinderopvang is tijdens de uitbreidingsregeling
nauwelijks gewijzigd (46%), terwijl het `marktaandeel' van de middelgrote aanbieders steeg van
30% naar 38%.
Het rapport "Kinderopvang in gemeenten, de monitor over 2001" is opgesteld door SGBO en
bevat gegevens uit onderzoek bij alle gemeenten. Het rapport bevat vergelijkingscijfers vanaf 1988
over diverse aspecten van de kinderopvang, zoals aantal kinderen in de kinderopvang, capaciteit
per 100 kinderen, omvang personeel in de kinderopvang (aantal mensen en aantal
formatieplaatsen) en financiën.
Het rapport "Trendonderzoek kinderopvang, nulmeting 2002" is opgesteld door Vyvoj en bevat
gegevens uit onderzoek bij ouders en zwangeren. Uit het rapport blijkt dat 40% van alle kinderen
tussen 0 en 12 jaar gebruik maakt van formele of informele kinderopvang.
De ouders zijn zeer tevreden over de opvang die zij afnemen. Zwangeren zijn van plan veel meer
gebruik te maken van kinderopvang dan de huishoudens met kinderen van nul tot en met drie jaar.
---
Bij ongeveer de helft van de kinderen die gebruik maken van een kinderdagverblijf, is de
verwachting dat ze doorstromen naar de BSO.
De belangrijkste factoren die het gebruik van kinderopvang beïnvloeden zijn de leeftijd van het
kind (hoe jonger het kind, des te meer opvang) en het opleidingsniveau van vrouwen (hoe hoger
opgeleid, des te meer (formele) opvang).
Het rapport "Kinderopvangafspraken in CAO's" is opgesteld door de Arbeidsinspectie van het
ministerie van SZW en bevat gegevens uit CAO's. Uit het rapport blijkt een forse toename van het
aantal afspraken in CAO's. Het percentage grote CAO's met een kinderopvangafspraak is
toegenomen van 68% in 2000 naar 85% in 2002. Van de kleinere CAO's heeft 40% een
kinderopvangafspraak. Veruit de meeste CAO-werknemers vallen onder de grote CAO's.
Het rapport "Monitor Werkgeversbijdragen Kinderopvang, 2-meting" is opgesteld door Research
voor Beleid en bevat gegevens over uit onderzoek onder werkgevers. Tevens zijn de gegevens uit
het bovengenoemde rapport van de Arbeidsinspectie verwerkt. Uit het rapport van Research voor
Beleid blijkt dat eind 2002 76% van de werknemers onder een CAO een bijdrage voor
kinderopvang van hun werkgever kunnen krijgen. Dit geldt voor circa 17% van de werknemers die
niet onder een CAO vallen. Van alle werknemers samen kan circa 64% een bijdrage voor
kinderopvang van hun werkgever krijgen. Vooral kleine werkgevers zonder CAO dragen maar
weinig bij aan kinderopvang. Dat komt onder meer omdat de kans kleiner is dan bij grote
bedrijven dat hun werknemers daadwerkelijk behoefte tonen aan kinderopvang. In de praktijk zou
het percentage ongeorganiseerde werknemers met een kinderopvangbijdrage wat hoger kunnen
liggen. Daarom gaat SZW bij de kostenberekeningen voor de Wbk uit van een dekkingsgraad van
70% van de werknemers.
Inzichten uit deze vijf rapporten zijn verwerkt in de Nota naar aanleiding van het Verslag; dat geldt
in het bijzonder voor de raming van de vraag naar kinderopvang en de werkgeversbijdrage.
De Staatssecretaris van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid,
(Khee Liang Phoa)