Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
DWK. 2003/1846
datum
27-05-2003

onderwerp
Kamervragen 2002-2003, Financiële situatie praktijkleren TRC 2003/2335

bijlagen
1

Geachte Voorzitter,

Hierbij geef ik u de antwoorden op de vragen over de financiële situatie van het landbouwpraktijkonderwijs, die op 20 mei 2003 gesteld zijn door de leden Mosterd en Atsma (beiden CDA).

datum
27-05-2003

kenmerk
DWK. 2003/1846

bijlage

1
Ja. De genoemde praktijkscholen worden in de Wet Educatie en Beroepsonderwijs als agrarische innovatie- en praktijkcentra (IPC's) aangeduid. De IPC's zijn geen scholen in de strikte zin van het woord, maar centra die cursussen organiseren voor onder meer de leerlingen van groene onderwijsinstellingen. De vraag naar de cursussen van deze praktijkscholen neemt af, waardoor financiële knelpunten ontstaan.

2
De oorzaken van de problematiek zijn divers. In het algemeen neemt de vraag naar praktijkleren af. Daarnaast hebben AOC's en andere groene onderwijsinstellingen onderdelen van het praktijkleren zelf ter hand genomen. Dit is tevoren onderkend. Ter voorkoming van de genoemde problematiek zijn in het kader van het project 'Toekomst Praktijkleren' in 1998-1999 afspraken gemaakt tussen LNV, de AOC-raad en de VPL (Vereniging Praktijkleren, namens de IPC's). Vervolgens zijn deze afspraken door vertegenwoordigers van AOC's en IPC's nader uitgewerkt. Onder meer is afgesproken dat een percentage wordt afgezonderd van de voor praktijkleren geoormerkte middelen, die AOC's niet aan praktijkleren bij een IPC besteden. Deze afgezonderde middelen dienen ter voorkoming van wachtgelden bij de IPC's. De in de vraag genoemde problematiek is de laatste tijd knellender geworden, doordat de gemaakte afspraken tussen de AOC's en IPC's door de AOC's niet geheel zijn nagekomen.

3
In verband met de financiële problematiek van LNV, waarover uw Kamer per brief is ingelicht (28 600 XIV, nr. 112 van 29 januari 2003), is een korting van 10% in 2003 op het budget voor praktijkleren niet te vermijden.

4 en 5
Ik ben van mening dat praktijkleren, mits efficiënt georganiseerd, blijvend een rol dient te spelen in het groene onderwijs en op deze manier van betekenis blijft voor de Nederlandse agrofood-sector en de groene ruimte. Dit waardevolle aspect van het groene onderwijs is ook vermeld in de Beleidsbrief Groen Onderwijs 2010 (27 417 nr. 5 van 20 maart 2002). Enige jaren terug is echter vastgesteld, dat de aanbodgerichte organisatie van het praktijkleren niet optimaal is. Ik acht vraagsturing van belang voor de vernieuwing van de inhoud van het praktijkleren en voor betere aansluiting tussen vraag en aanbod.

6
Ja. Met de IPC's en het onderwijs wordt al enige tijd gesproken over het waarborgen ook in de toekomst van de functie praktijkleren. LNV vindt het wenselijk om een aantal bijzondere situaties van praktijkleren ook voor de toekomst te waarborgen. Ik denk daarbij aan het leren in gesimuleerde situaties in bijzondere omstandigheden en met dure apparatuur. Ik verwacht dat de IPC's belangrijke aanbieders zullen blijven van deze vorm van praktijkleren.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman

datum

kenmerk

bijlage
Vragen

Vragen van de leden Mosterd en Atsma (beiden CDA) aan de staatssecretaris van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij over de financiële situatie van het landbouwpraktijkonderwijs. (Ingezonden 20 mei 2003)

1
Is het u bekend dat de praktijkscholen voor de verschillende landbouwsectoren, de PTC´s (practical training centres), door terugloop van het aantal leerlingen in dusdanige financiële problemen zijn gekomen, dat het voortbestaan van deze scholen ernstig wordt bedreigd?

2
Bent u van oordeel dat deze problematiek met name wordt veroorzaakt door een nieuwe manier van financieren van deze scholen vanuit uw ministerie? Is het ontstaan van deze problematiek vooraf voldoende onderkend?

3
Bent u voornemens te korten op het budget voor praktijkleren dat aan de AOC´s (Agrarisch Opleidings Centrum) ter beschikking wordt gesteld? Deelt u de mening dat zo´n maatregel de problemen op de praktijkscholen nog verder zou verergeren?

4
Vindt u dat deze praktijkscholen blijvend een rol moeten spelen in de verbetering van de diverse sectoren van de Nederlandse landbouw en in het exporteren van de Nederlandse landbouwexpertise naar ontwikkelingslanden?

5
Bent u van oordeel dat voorkomen moet worden dat dit type landbouwpraktijkonderwijs, dat met name gericht is op het behoud en het verhogen van de kwaliteit van de Nederlandse landbouwpraktijk, verdwijnt?

6
Bent u bereid samen de AOC´s, de PTC´s, het Hoger Agrarisch Onderwijs (HAO) en de Wageningen Universiteit en Researchecentre (WUR) te overleggen op welke wijze dit praktijkonderwijs behouden kan worden?