Partij van de Arbeid

Jaarvergadering Nederlandse Vereniging Journalisten

24 mei 2003

Geachte collega's,

Inderdaad, u hoort het goed: geachte collega's. Want het zijn niet de minsten die ons vertellen dat we eigenlijk teveel elkaars werk zitten te doen. En dat bedoelen ze dan niet als aanmoediging, maar als kritiek.

Het is die kritiek op ons beider functioneren die ik hier vandaag centraal zou willen stellen. Natuurlijk, liever had ik geklaagd over hoe u te vaak meningen weergeeft en te weinig feiten checkt, hoe belabberd het recht op wederhoor er van af komt, hoe oppervlakkig u het politieke bedrijf benadert en hoe slecht u tegen kritiek kunt.

Maar die zwanenzang kent u van politici. En u had waarschijnlijk met evenveel kracht én recht de bal teruggespeeld naar mij. Dus daar kom ik niet voor.

Nee, het gaat me om de vraag of wij beiden gevangen zitten in een spel dat we niet zouden moeten willen spelen. Ik citeer de onderkoning van Nederland, Herman Tjeenk Willink, in een interview in Trouw van 8 mei jongstleden.

"We moeten weer eens goed nadenken over de eigen rol van politici, én over de professionele voorwaarden waaraan media als publieke controleurs moeten voldoen."

Even verderop: "TV en politici zitten samen in een fuik, waaruit het steeds lastiger ontsnappen is naarmate de aandacht voor onbelangrijke dingen en een versimpelde werkelijkheid toeneemt."

Dan: "Politici voelen een steeds grotere druk zelf aan beeldvorming te doen." En: "Bij gebrek aan (die) vaste aanhang zijn zij voor hun overleven veel meer dan vroeger afhankelijk van hun 'performance' in de media."

En tenslotte de oplossing van de onderkoning "Schoenmaker houd je bij je leest. Journalisten moeten weer waarnemer worden in plaats van deelnemer, politici moeten weer het debat zoeken in plaats van door dikke regeerakkoorden dat debat te frustreren, ambtenaren moeten zich weer richten op de uitvoering van het beleid in de wereld buiten Den Haag."

Nou, daar staan we dan!

Klopt dit beeld? Klopt de analyse? Moeten we er wat aan doen? Kunnen we er wat aan doen?

Zelf ben ik volgens velen in ieder geval het voorbeeld van een politicus die dankzij een succesvolle media-performance twee verkiezingen achter elkaar gewonnen heeft en die inhoudelijk volgens velen van u nog het nodige te bewijzen heeft. Nu ben je inhoudelijk natuurlijk nooit klaar, dus die opdracht incasseer ik gaarne. En ook bij die media-performance kan ik me het nodige voorstellen al is het maar omdat ik zelf ook met de doorgeschoten aspecten daarvan te maken heb gekregen. Het voorbeeld dat mij het meeste bij blijft staan is hoe ik op een dag, omdat het koud was, de markt op moest en er geen tv-interviews gepland waren, een trui aan trok...vervolgens toch voor een spoed tv-interview bij Nederland Kiest terecht gekomen....in mijn trui......ik maak daar een paar voor de PvdA zeer beladen opmerkingen over Irak.......en vervolgens maken de volgende dag ons aller Felix en Matthijs een heel item van het feit dat ik een trui aan had en of de spin doctors daar niet heel goed over na hadden gedacht!

Toch oordeelden mensen die het weten kunnen anders. Toen ik voor de PvdA op 11 februari jongstleden in Nieuwspoort de prijs kreeg voor de beste campagne van 2003 waren hooggestudeerde jury-leden als Philip van Praag en Cees van der Eijk van mening dat de verkiezingscampagne van 2003 een zeer inhoudelijke campagne was!

Ook om andere redenen behoeft het beeld dat de Nederlandse politiek en media snel 'veramerikaniseren' enige relativering. In de laatste verkiezingscampagne in Nederland hebben alle partijen bij elkaar niet meer dan drie tot vijf miljoen euro uitgegeven, terwijl bij de laatste presidentsverkiezingen Bush en Gore honderden miljoenen dollars aan hun campagnes spendeerden. We hebben het dus echt over een andere orde van grootte, niet alleen te verklaren door het verschil in grootte van het land.

Ook op andere aspecten zijn we gelukkig nog lang niet Amerikaans. Noreena Hertz waarschuwt in haar boek 'The Silent Takeover' terecht dat tegenwoordig -onder andere in de VS - politici worden geselecteerd op hun vermogen dan wel hun vermogen om fondsen te verwerven. Ook dat stadium hebben wij volgens mij nog niet bereikt ook al hebben we allemaal onze vraagtekens bij hoe bepaalde kandidaten van de LPF in 2002 op de lijst terecht kwamen. Daarnaast is het zo dat op het gebied van de media in het land van 'the free' weliswaar veel kan, maar ook veel niet.

Zo weigeren mediaorganisaties bepaalde programma's of betaalde publiciteit via hun reclamekanalen, omdat het andere grote adverteerders zou afschrikken. De toegang wordt beperkt omdat mediaorganisaties grote commerciële organisaties zijn geworden. Die uitsluiting van bepaalde programma's of betaalde advertenties komen niet of nauwelijks bij ons voor. Dat D66 zich bij de laatste campagne benadeeld voelde door vooral de publieke omroepen, had in ieder geval niets te maken met de angst dat adverteerders weg zouden lopen als Thom de Graaf in beeld zou komen. Denk ik...

Toch herken ik het beeld van Tjeenk Willink en denk ik dat het waar is dat het toenemend aantal zwevende kiezers een oorzaak vormt van het door hem beschreven fenomeen: je moet het als politicus elke keer weer waarmaken, de aanhang wordt steeds minder trouw.

Ook de groeiende invloed van de massa-media en de verschuiving in de balans tussen beeldcultuur en schriftcultuur zullen daar hun steentje aan bij hebben gedragen.

Maar misschien is er nog iets.

Het is druk geworden in Den Haag, althans dat heb ik me laten vertellen. Ik loop nog niet zo lang mee. Velen van u daarentegen wel, dus u zult de veranderingen aan den lijve hebben ondervonden. Vaker een elleboog, moeilijker om door de haag van collega's te dringen, de optocht rond een wandelende politicus die langer is geworden, de toegenomen druk om er als eerste 'bij' te zijn. Waar meer collega's zoeken naar de journalistieke 'schat', neemt de nervositeit toe. Dat wordt nog eens versterkt door de ontwikkeling van de technologie. Die maakt het in beginsel mogelijk dat alles van de laptop zo de krant in kan rollen, zo van de camera het land in.

Niemand kan zich aan dat tempo onttrekken, omdat oplage, kijkcijfers gerelateerd zijn aan advertentievolume, d.w.z. inkomsten. Zelfs de publieke omroep kan zich niet aan die dictatuur onttrekken.

Recentelijk werden we opgeschrikt door het feit dat een collega van u imaginaire schatten had bedacht en zijn vondsten tot op de voorpagina van de New Vork Times had weten te krijgen! Het is interessant om eens na te gaan wat hier de oorzaken van waren, of dit het topje van de ijsberg is, en in hoeverre bijvoorbeeld ook technologische ontwikkelingen en commerciële druk bijdragen aan een gebrekkig systeem van checks en balances. Maar dit terzijde. Dat is meer iets voor de hoofd- en eindredacteuren onder u.

Op de vierkante kilometer van het Binnenhof hebben de afgelopen jaren het aantal journalisten, cameramensen en technici zich vele malen vermenigvuldigd. En terwijl er meer Haagse journalisten zijn dan ooit en de politieke verslaggeving van nieuws tot talloze talkshows vele gedaanten heeft aangenomen, hebben er tenminste twee ontwikkelingen plaatsgevonden die daar haaks op staan, die eerder het tegendeel van een meervoud van journalisten en andere vormen van nieuws illustreren.

Dat is in de eerste plaats de ontwikkeling dat velen van u dezelfde werkgever hebben gekregen. Anders gezegd, uw mag dan wel voor een onafhankelijke redactie werken, Uw werkgever, diegene die er aan het einde van de dag nog voor zorgt dat uw monden gevuld zijn, heeft een enorme macht in het media-landschap verworven.

De tweede ontwikkeling is de ontwikkeling van de berichtgeving, de nieuwskeuze zelf. Terwijl de economische macht verder is geconcentreerd in de handen van een aantal uitgevers, is de uniformiteit van de berichtgeving volgens velen verder toegenomen. Daar lijkt een verband tussen te bestaan.

Vorige week publiceerde het Commissariaat van de Media onder de titel,

'Mediaconcentratie in Beeld' een belangwekkend rapport. Dat rapport vraagt ook van de politiek om een reactie. Objectieve informatie, berichtgeving en analyses vormen de basis van een pluriforme, goedwerkende democratie. Maar ik noem een paar feiten uit het rapport:


1. De "wet van drie" handhaaft zich in de dagblad- televisie- en kabelsector: in elk van de sectoren zijn drie aanbieders dominant met een totaal marktaandeel van tussen de tachtig en negentig procent.


2. Bij de dagbladen loopt het aantal titels van de regionale en lokale pers verder terug.


3. De aanbieders worden internationaler. Dit geldt voor commerciële televisie, de belangrijkste commerciële radiozender, publieks- en vakbladensector en producenten.
Het Commissariaat concludeert dat de horizontale concentratie bij dagbladen,

televisie en kabel haar grenzen heeft bereikt. Een verdere concentratie is ongewenst.

Het commissariaat stelt daarom voor dat er:

· Ten eerste 'wettelijke grenzen' aan de mediaconcentratie komen,

· Ten tweede meer ruimte komt voor het zgn. cross-ownership en

· Ten derde maatregelen komen voor verbetering van lokale en regionale pluriformiteit

Het zijn alarmerende geluiden en verstrekkende voorstellen van het Commissariaat.

De economische concentratie van de media is al langer gaande. Niet alleen in de VS maar ook hier in Europa. Tot welke corrumperende werking de verwevenheid van media en politiek kan leiden, wordt dagelijks onthullend bewezen in Italië. Mij blijft nog steeds als meest schaamteloze voorbeeld van die verwevenheid bij dat de Italiaanse regering na de val van het Afghaanse Taliban-bewind bereid was het nieuwe bewind te ondersteunen met investeringen.....in een omroepbestel.

Maar de toenemende economische concentratie werkt dikwijls subtieler, de invloed op ons democratisch proces is sluipender dan de zichtbare ontsporing in het Italië van Berlusconi.

De potentiële gevaren, ook in Nederland zijn velerlei. Verwevenheid van

economische belangen en de publieke opinie; uitsluiten van berichtgeving of

advertenties; economische controle of invloed op de politieke besluitvorming;

concentratie die pluriforme berichtgeving of standpunten uitsluit, zoals we al in de one-paper cities in ons eigen land zien.

De turbulentie in medialand is niet alleen een bedreiging voor de politiek en de democratie, maar ook voor de vrije uitoefening van het vak van journalisten. Fusies van kranten, steeds hardere concurrentie om de gunst van de kijker, lezer en luisteraar maken de journalist tot onderdeel van een commercieel proces. Weliswaar is de journalistieke onafhankelijkheid in redactiestatuten redelijk verankerd, maar wat baat dat de journalist als zijn programma gewoon wordt opgeheven, redacties worden ingekrompen etcetera.

Het lijkt mij dat deze turbulentie en concentratie in medialand kan bijdragen aan een verdere groei van zogeheten 'market driven journalism'.

Door de schaalvergroting, door de concentraties, door de druk op verkoop- en kijkcijfers kan een selectie van het verkoopbare boven het echte nieuws

plaatsvinden.

Ik weet het, ik weet het, als ik over "het echte nieuws" begin te praten moet ik voordat u mij voor een halve Marxist uitmaakt, eerst uitleggen wie dan bepaalt wat "het echte nieuws" is.

Dat lijkt me een terechte vraag, maar dan heb ik twee wedervragen.

Ten eerste: Hoe moeilijk het ook is om te bepalen wat echt nieuws is, u vindt toch ook dat als nieuws vooral bepaald wordt door het aantal mensen dat wil kijken, we het risico lopen dat het zich vermengt met reclame en amusement? En mijn tweede vraag zou zijn: ook al kan niemand precies uittekenen wat echt nieuws onderscheidt van niet echt nieuws, we zijn het er toch in ieder geval over eens dat er ergens grenzen zijn die we niet zouden moeten willen overschrijden? Daarmee is het dan toch in ieder geval een legitieme discussie.

Het begint onschuldig, een gezondheidsbijlage die ontstaan lijkt om vooral adverteerders aan te trekken, of de vakantiebijlage. U kent de voorbeelden. En dan sijpelt het langzaam ongemerkt de voorkant van de krant of de journaals binnen.

In Nederland zie ik nog geen aanwijzingen dat de selectie van het nieuws bepaald wordt door de eigenaar van de kranten. Wel zie ik, misschien onderhevig aan dezelfde dynamiek, een neiging tot 'opleuking' van het nieuws of tot het creëren van nieuws met enige sensatie-waarde.

En met alle dubbele gevoelens die we daarbij hebben, we doen er vrolijk aan mee. Zelf zijn wij in verkiezingscampagnes bijvoorbeeld langzamerhand vertrouwd gemaakt met rubrieken die eigen, maar naar alle wetenschappelijke maatstaven onbetrouwbare, onderzoekjes te presenteren met nog onbetrouwbaardere deelvragen waar vervolgens tendentieuze

conclusies uit kunnen worden afgeleid?

En vervolgens holt de journalist van de bewuste rubriek naar een politicus en vraagt om commentaar. En die doet natuurlijk vrolijk mee, ha, een camera!, ik mag weer! Het is de symbiose van de rubriek die iets te melden wil hebben en de politicus die niets te melden heeft. Vandaag allochtonendag, morgen milieudag!

We zitten allebei, politicus en journalist, de één wat meer dan de ander, in deze fuik gevangen. Daar worden we niet beter van, daar wordt de kwaliteit van de meningsvorming en de besluitvorming niet beter van, daar wordt de democratie niet beter van.

En we zijn daar beide voor afgestraft.

Pim Fortuyn wist u handig in de hoek van het establishment te drukken. In de hoek waar wij ook net waren bijgezet. Beide zagen we het niet aankomen. We zaten immers onder dezelfde kaasstolp. In dezelfde fuik die Herman Tjeenk Willink beschreef.

Politici zijn net als journalisten, of journalisten net als politici, te vaak paternalistisch. Wij weten wel wat goed is voor de burger. De politici, omdat ze de informatie willen 'framen' op een voor hen politiek aantrekkelijke manier, de journalisten omdat ze zichzelf zien als de onmisbare intermediairs tussen openbaar bestuur en burger. Beide hebben de macro-trend miskend, die van de autonome burger, die via internet, steeds betere opleidingen en noodzakelijke selectiviteit (omdat de hoeveelheid informatie dat vraagt) zelf steeds beter hun weg zoeken. Dichtgetimmerde ideologieën houden net zomin stand als media die het nieuws zo filteren en interpreteren als zìj dat goeddunken. Beide worden geleidelijk ingehaald door geëmancipeerde en autonome burgers, die alternatieven willen horen, de waarheid van verschillende kanten belicht willen zien. We kijken teveel naar elkaar en te weinig naar buiten.

Het is interessant om te zien welke conclusies politici en journalisten daaruit trekken. Vaak dezelfde conclusies dus!

De Partij van de Arbeid probeert minder Haags te zijn, en meer het land in te gaan.

Vergelijk het met Hans Laroes. Hij stelde onlangs dat het nieuws van de staat naar de straat moet. Zoek de verschillen!

Voor politici en journalisten dreigen vervolgens ook dezelfde gevaren.

Dat we denken dat de straat altijd gelijk heeft. Dat we luisteren naar de burger verwarren met het gelijk geven van die burger. Een PvdA-er die een schaduwparlement van "gewone burgers" samenstelt en denkt dat hij daardoor weet wat hij moet zeggen, maakt dezelfde fout als een journalist die nieuws duidt door dát aan het straatinterview met de marktkoopman over te laten.

Daarmee is eigenlijk ook voor ons beide de opdracht en uitdaging neergezet. In tijden waarin we beide zoeken naar houvast en de drang en dwang om aan te haken bij de grootste gemene deler groot is, komt het aan op ons vakmanschap, onze professionele ethiek en onze bereidheid daar ook tegen de stroom in voor te kiezen.

Dat geldt voor journalist en politicus. Dan kunnen we ons langs de lijnen van het betoog van Tjeenk Willink als schoenmakers bij onze leest houden.

Ik wens ons dat professionalisme toe.

Dank u wel.