Ministerie van Defensie
---
Kamervragen en antwoorden
---
Kamervragen van het lid B.M. de Vries (VVD) over de waardeoverdracht van
pensioenen
27-05-2003
Antwoorden van de staatssecretaris van Defensie op de schriftelijke vragen van het lid B.M. de Vries (VVD) d.d. 9 mei 2003 inzake de waardeoverdracht van pensioenen (uw kenmerk 2020311350).
1. Werkt de voormalige Dienst Militaire Pensioenen (thans ABP) niet mee aan de vrijwillige waardeoverdracht van pensioenaanspraken ten aanzien van dienstverbanden die zijn beëindigd voor 8 juli 1994? Zo ja, is dit beleid? Zo ja, welke rechtvaardigingsgronden, c.q. argumenten liggen hieraan ten grondslag?
2. Klopt het dat het begrotingsgefinancierd zijn van opgebouwd militair pensioen het meewerken aan vrijwillige waardeoverdracht van pensioenaanspraken niet in de weg staat?
3. Past het niet bij de moderne overheidswerkgever mee te werken aan vrijwillige waardeoverdrachten van opgebouwde pensioenaanspraken?
Hoewel er voor de diensttijd tot 1 juni 2001 geen sprake was van kapitaaldekking voor het militaire ouderdomspensioen, is het wettelijk recht op waardeoverdracht per 7 juli 1994 ook van toepassing gemaakt op de militair. Dit wil zeggen dat pensioenaanspraken vanaf die datum kunnen worden meegenomen naar de nieuwe werkgever. De middelen die daarmee zijn gemoeid, komen ten laste van de defensiebegroting en worden verantwoord onder de post reserve-overdracht (niet-beleidsartikel 90). Er is geen voorziening getroffen voor de diensttijd tot 7 juli 1994. Omdat er feitelijk geen vermogen is opgebouwd, is het vanwege de vérstrekkende financiële gevolgen niet de bedoeling alsnog een recht op waardeoverdracht voor deze diensttijd te introduceren. (Zie ook het antwoord op kamervraag 125 naar aanleiding van de ontwerp-begroting 2002.) Dit laat onverlet dat Defensie zich, binnen haar budgettaire mogelijkheden, als modern werkgever wil profileren. Hiertoe wordt ingezet op een breed pakket aan (primaire en secundaire) arbeidsvoorwaarden. De arbeidsvoorwaardenpositie van Defensie is in het algemeen voldoende concurrerend te noemen. In dit verband kan onder andere worden gewezen op een recent onderzoek door het blad Intermediair. Uit dit onderzoek blijkt dat Defensie op de tweede plaats staat van de meest aantrekkelijke overheidswerkgevers.