Ministerie van Buitenlandse Zaken
- Aan de Voorzitter van de
Tweede Kamer der Staten-Generaal
Binnenhof 4
Den Haag
- Directie Juridische Zaken
Afdeling Verdragen
Bezuidenhoutseweg 67
2594 AC Den Haag
Datum
- 26 mei 2003
Auteur
- mr A. Carstens
Kenmerk
- DJZ/VE-508/03
Telefoon
- 070 - 3485521
Blad
- 1/2
Fax
- 070 - 3486000
Bijlage(n)
- -
E-mail
- - andre.carstens@minbuza.nl
Betreft
- Euro-Mediterrane Overeenkomst met Egypte; eventuele juridische basis voor het uitleveren van verdachten aan Egypte
-
-
Tijdens het plenair debat in uw Kamer op 10 april jl. over de Euro-Mediterrane Overeenkomst met Egypte zegde ik u toe u nader te informeren over een eventuele juridische basis voor het uitleveren van verdachten aan Egypte. Mede namens de Minister van Justitie bericht ik u als volgt.
Tussen Nederland en Egypte bestaat op dit moment geen uitleveringsverdrag, evenmin als enig ander verdrag op basis waarvan uitlevering aan Egypte mogelijk zou zijn (zie Kamerstukken II, 2001-2002, Aanhangsel Handelingen, vragen nr. 330 over Egyptische terroristen in Nederland).
Ook de komst van een alomvattend VN-verdrag tegen terrorisme zal hier naar verwachting geen verandering in brengen. De onderhandelingen over dit verdrag verlopen moeizaam. Men is het niet eens over de reikwijdte van het verdrag, met name over het al dan niet onderscheid maken tussen een terrorist en een vrijheidsstrijder. Nederland is met de andere Europese landen van mening dat het alomvattend verdag alomvattend moet zijn: dus geen onderscheid tussen een terrorist en een vrijheidsstrijder. Egypte en andere Islamitische landen menen daarentegen dat dit onderscheid wel gemaakt moet worden.
Tenslotte achten wij onder de huidige omstandigheden het eventueel aangaan van een bilateraal uitleveringsverdrag tussen Nederland en Egypte niet wenselijk.
- De Minister van Buitenlandse Zaken
Mr. J.G. de Hoop Scheffer
===