Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid
Aan de Voorzitter van de Tweede Kamer Postbus 90801
2509 LV Den Haag
der Staten Generaal Anna van Hannoverstraat 4
Postbus 20018 Telefoon (070) 333 44 44
Telefax (070) 333 40 33
2500 EA DEN HAAG
Uw brief Ons kenmerk
W&I/IBA/2003/41181
Onderwerp Datum Quick Scan UWV 1e aanbesteding 2003 28 mei 2003
In mijn brief van 10 december 2002 (52-02-SZW) over de aanbesteding van reïntegratietrajecten door het UWV in het jaar 2003 heb ik u toegezegd, dat ik u zou informeren over de evaluatie van de 1e aanbestedingsronde per 1 juli 2003, die in maart jl. is gestart. De 1e aanbesteding heeft er toe geleid dat aan 14 bedrijven een opdracht wordt verstrekt voor reïntegratie van in totaal 15.000 arbeidsgehandicapten. Met een beoogd gemiddeld plaatsingspercentage van 40% moet dit uiteindelijk leiden tot 6.000 duurzame plaatsingen. Zeven van de gecontracteerde bedrijven zijn nieuwe toetreders.
Het UWV heeft inmiddels in de vorm van een "quick scan" aan mij gerapporteerd wat de gevolgen zijn van het nieuwe beleid, te weten de invoering van meer resultaatfinanciering ./. en het stimuleren van marktwerking. Dit rapport treft u in bijlage aan.
Aanbieders hadden tot 4 april jl. gelegenheid offertes in te dienen. Ongeveer 60% van de
nieuwe trajecten zal op basis van no cure no pay worden ingezet, 40% (de moeilijkere
doelgroepen) zal op basis van no cure less pay van start gaan. De belangrijkste conclusies
van het UWV zijn:
· Het aanbesteden op basis van resultaatfinanciering, in het bijzonder "no cure no
pay", heeft niet geleid tot grote verschuiving in geoffreerde doorlooptijden van
trajecten, plaatsingspercentages en het percentage niet gestarte trajecten (uitval) voor
aanbieders die reeds ervaring hebben met de aanbestede doelgroep. Ook leidt `no
cure- no pay' niet tot het uitsluiten van bedrijven.
· Voor alle doelgroepen en op alle tranches die via de aanbesteding aan de markt zijn
aangeboden, hebben zich voldoende aanbieders aangemeld. Van verschraling van
het aanbod vanuit de markt is dus geen sprake.
· Op basis van de ingediende offertes kan UWV op een effectieve en efficiënte manier
contracteren met reïntegratiebedrijven en worden de publieke doelstellingen inzake
reïntegratie-effecten in voldoende mate ondersteund.
· Er is voor zowel de reïntegratiebedrijven als voor het UWV sprake van
lastenverlichting ten opzichte van vorig jaar.
· Een bijstelling m.b.t. het ingezette beleid lijkt - op basis van vorenvermelde
gegevens - niet noodzakelijk. In de volgende aanbestedingsronde, die begin juni
2
2003 gaat starten en tot nieuwe contracten per 1 oktober 2003 moet leiden, kan het
principe van volledige resultaatsfinanciering zonder grote risico's worden ingezet
voor cliënten van UWV met een relatief kleine afstand tot de arbeidsmarkt. UWV
schat in dat op termijn de uiteindelijke verhouding in de voor haar cliënten af te
sluiten reïntegratiecontracten voor 50 % uit volledige resultaatfinanciering zal
bestaan ("no cure no pay") en voor 50 % uit gedeeltelijke resultaatsfinanciering ("no
cure less pay").
UWV stelt voorts vast dat de individuele trajectprijzen weliswaar hoger liggen, maar dat de
totale kosten zullen afnemen doordat UWV niet of minder betaalt voor trajecten die niet
leiden tot een duurzame plaatsing. UWV heeft bovendien de reïntegratiebedrijven gevraagd
tevens te offreren op duurzame plaatsingen van 12 maanden. Voor bedrijven die daarbij
hoog scoorden heeft UWV dat element in de gunning in positieve zin laten meewegen.
Ik constateer dat de resultaten van deze quick scan vooralsnog geheel in de lijn liggen van
mijn verwachtingen. Behoudens voor de specifieke doelgroep nierpatiënten (die overigens
niet op basis van "no cure no pay" is aanbesteed) zijn er steeds ruim voldoende aanbieders
geweest en heeft het ingezette beleid op het terrein van resultaatfinanciering en
marktwerking ruim voldoende gelegenheid gegeven om ook nieuwe toetreders te
contracteren. Aangezien het hier nog gaat om de eerste van een reeks van 4 nieuwe
aanbestedingen door het UWV, is het naar mijn mening nog te vroeg om nu reeds
definitieve conclusies over het ingezette beleid te trekken. Ik wacht dan ook met
belangstelling de resultaten van de volgende aanbestedingen af. Uiteraard zal ik ook die
nauwgezet volgen en u daarover informeren.
De Minister van Sociale Zaken
en Werkgelegenheid
(mr. A.J. de Geus)