Ingezonden persbericht

PERSBERICHT
Amsterdam ­ 30 mei 2003

Wetenschappelijk onderzoekster Miriyam Aouragh op vernederende wijze behandeld en toegang geweigerd door Israël

De afgelopen maanden is gebleken dat Israël de grenzen aan het verleggen is van haar bloedige onderdrukkingsapparaat. Met het vermoorden van vredesactivisten zoals Rachel Corrie lijken de slachtoffers in deze Intifada een internationaler gezicht te krijgen.
Om solidariteit met de Palestijnen te blokkeren en ongewenste getuigen van het Israëlische bezettingssysteem buiten de deur te houden worden onder het aloude OEsecurity-excuus¹ nu ook op grote schaal buitenlanders aan de grens vastgehouden, teruggestuurd en zelfs in bezet Palestina opgepakt en gedeporteerd. De wijze waarop deze ontoelaatbare procedures worden uitgevoerd, gaan gepaard met intimidatie, vernedering en opsluiting.

Wetenschappelijk onderzoekster aan de UvA Miriyam Aouragh ­ tevens lid van de Internationale Socialisten ­ is afgelopen weken tot twee keer toe de toegang door Israël geweigerd.
Aouragh doet als cultureel antropologe promotieonderzoek naar de invloed van internet op het leven en de identiteit van Palestijnen. Om veldonderzoek te verrichten en op uitnodiging van de Universiteit van Tel Aviv wilde Aouragh twee weken geleden afreizen via Schiphol. Daar werd ze al drie uur lang ondervraagd door Israëlische beveiligingsmensen voordat ze op het vliegtuig mocht. Eenmaal aangekomen op Ben Gurion Airport werd ze opnieuw langdurig ondervraagd en op vernederende wijze behandeld. Ze werd zelfs een nacht in een cel opgesloten en vervolgens op het vliegtuig terug naar Nederland gezet.
Ook een nieuwe poging vorige week om via Amman (Jordanië) de grens te passeren kon rekenen op langdurige ondervraging. Opnieuw werd de toegang geweigerd. Aouragh verblijft op dit moment nog steeds in Amman.

Deze schandalige behandeling past in de door Israël verder opgeschroefde OEveiligheidsmaatregelen¹ die ook andere Nederlanders recent hebben ondervonden. Zo werd schrijfster en aankomend senator voor de SP Anja Meulenbelt onlangs lange tijd vastgehouden in Gaza. Inmiddels heeft SP-tweedekamerlid Harry van Bommel kamervragen over de kwestie gesteld.

Bijgesloten is een verklaring door Miriyam Aouragh vanuit Amman waaruit door de pers in overleg geciteerd kan worden.

VERKLARING DOOR MIRIYAM AOURAGH VANUIT AMMAN

Ik doe al enkele jaren als cultureel antropologe onderzoek onder Palestijnen, zowel in als buiten de bezette gebieden. Tijdens mijn vertrek op 14 mei jl. werd ik op Schiphol door Israëlische veiligheidsmensen apart gehouden en drie uur ondervraagd. Ik onderging een langdurige security-check waarbij al mijn persoonlijke en academische bezittingen werden onderzocht. Met veel moeite kon ik uiteindelijk in het vliegtuig stappen.

Bij aankomst op Ben Gurion Airport in Tel Aviv kreeg ik in eerste instantie het gebruikelijke visum voor drie maanden. Maar terwijl ik al met mijn vrienden en collega in het café was om op de vertraagde bagage te wachten, werd ik alsnog teruggeroepen. Om 17.30 uur werd ik meegenomen voor een langdurige en zich herhalende security-check. Drie verschillende mensen van het vliegveld, de politie en de veiligheidsdienst hebben mij ondervraagd. De vragen varieerden van informatie over lokale contacten (met name Palestijnen), doel en inhoud van het onderzoek, tot de motivatie voor mijn verblijf en werk in Israël/Palestina. Opvallend was dat de ondervragingstactieken verschilden van vriendelijk en geïnteresseerd, tot hard en intimiderend. Alle persoonlijke brieven, foto's en aantekeningen werden bekeken, gelezen en waar nodig gekopieerd.

Om 21.00 uur werd door de vertegenwoordiging van Binnenlandse Zaken aangegeven dat ik propaganda bij mij zou hebben en men geen vertrouwen had in het doel van mijn bezoek. Verrassend was dat deze conclusies getrokken werden op basis van ínlichtingen uit de security-check in Amsterdam. Na eigen onderzoek op Ben Gurion Airport kon men deze verdenkingen niet hard maken. Ondertussen werd door vrienden geprobeerd om contacten op Tel Aviv University, advocaten en tot slot een rechter in te schakelen om mijn dreigende deportatie tegen te houden. De officiële uitnodigingsbrieven van collega-onderzoekers en docenten in Israël, lokale contacten en verblijfadressen in Tel Aviv en Jeruzalem, en de aanbevelingsdocumenten van de Universiteit van Amsterdam hebben hen kennelijk niet overtuigd; om 23.30 uur gaf men te kennen dat ik verdacht werd van 'identifying with hostile elements' en dat het Israëlische Ministerie van Binnenlandse Zaken opdracht had gegeven mij te deporteren.

Vervolgens ben ik meegenomen voor de vierde security-check. Het betrof zowel een lichamelijk onderzoek als een onderzoek naar mijn bagage en schriftelijke bezittingen. De toon en behandeling veranderde in een nog grovere stijl waarbij ik opzettelijk werd tegengewerkt in het terugkrijgen van mijn onderzoeksmateriaal en laptop. Ik mocht niet praten met, of antwoord geven aan, de drie Frans/Belgische journalisten die ook waren geweigerd. Toen ik uiteindelijk protesteerde tegen de behandeling, besluitvorming en werkwijze werd mij toegeschreeuwd dat ik bij de Nederlandse regering moest gaan klagen en een boze brief mocht sturen naar de Israëlische ambassade, waarna men in lachen uitbarstte.

Ik heb vanaf aankomst, tijdens de gehele procedure en tot vertrek terug, geen eten of drinken gehad. Om 00.30 uur werd ik weer meegenomen en uiteindelijk zonder voorbereiding of verklaring in een cel opgesloten. De volgende ochtend ben ik op het vliegtuig richting Amsterdam gezet.

In de veronderstelling dat de uitzetting het gevolg was van veel pech en 'bad timing' is in overleg met mijn onderzoekspromotor besloten om het inmiddels onbruikbare paspoort te vernieuwen, de academische contacten in Israël te herbevestigen en een week later via Jordanië de reis opnieuw te maken.

Bij aankomst om 12.30 uur op de King Hussain/Allenby brug (Jordaans-Israëlische overgang) werd ik eerst door de douane-politie welkom geheten maar wederom door Israëlisch veiligheidspersoneel aan langdurige ondervragingen en onderzoeken onderworpen. Om 16.00 uur werd ik door agenten van Binnenlandse Zaken ondervraagd. Ook mijn academische contactpersonen in Israël werden door de agenten gebeld, maar zij bevestigden slechts mijn verhaal en onderzoekswerk.

Om 20.00 uur werd ik samen met vijf diplomaten uit Groot-Brittanië en Zweden, twee zakenmensen uit Italië en een Arabisch-Amerikaanse Moslim nog steeds niet toegelaten. Om 20.30 uur kregen de Amerikaan en ik te horen dat wij niet welkom waren. We moesten onze bezittingen meenemen en zo snel mogelijk de grens over terug naar de Jordaanse douane. Inmiddels was de grensovergang officieel gesloten en was met geen mogelijkheid meer vervoer te vinden. Met veel moeite heb ik 's avonds laat Amman weer bereikt.

Op dit moment zit ik vast in Jordanië en probeer een oplossing te vinden voor het continueren van mijn onderzoek. De Nederlandse vertegenwoordiging in Jordanië heeft niets voor mij kunnen betekenen en slechts bevestigd wat de officiële Israëlische verklaringen herhaaldelijk zeggen. Ik kan daarnaast ook niet terecht in mijn tweede onderzoeksgebied, Libanon, vanwege de Israëlische stempels in mijn paspoort. Noch kan ik een nieuw paspoort via de Nederlandse ambassade krijgen. De Israëlische noch de Nederlandse staat geeft financiële ondersteuning aan mensen zoals ik, terwijl ik gedwongen word om in hotels te verblijven, eerder gekochte tickets weg te gooien, en nieuwe reiskosten te maken.

Deze voorbeelden bevestigen dat 'veiligheid' door de Israëlische staat als het ultieme excuus wordt gebruikt om pottenkijkers de toegang te ontzeggen; dat Israël momenteel alles kan doen met goedkeuring van de VS; en dat de eigen Nederlandse vertegenwoordigers en minister van Buitenlandse Zaken niets voor hun burgers doen, noch zelfs maar minimaal symbolisch protest aantekenen. Zoals voor de Palestijnen al 55 jaar geldt gaan de gruwelijkheden verder terwijl de internationale gemeenschap wordt beziggehouden met onderhandelingen over een 'routekaart' die vrede noch gerechtigheid ook maar een stap dichterbij zal brengen.

Miriyam Aouragh
Amman - 30 mei 2003


---- --