Actueel
Mink K. na cassatie veroordeeld tot gevangenisstraf wegens wapenbezit
Bron: Gerechtshof 's-Gravenhage
Datum actualiteit: 3-06-2003
's-Gravenhage, 3 juni 2003 - Het Gerechtshof 's-Gravenhage heeft het
Openbaar Ministerie ontvankelijk verklaard in de vervolging van
verdachte Mink K. Het hof achtte bewezen dat Mink K. in 1999 onbevoegd
een huiveringwekkende hoeveelheid wapens en munitie voorhanden heeft
gehad en veroordeelde hem daarvoor tot een gevangenisstraf van drie
jaar en zes maanden, met aftrek van voorarrest.
De behandeling in hoger beroep had grotendeels betrekking op de toepasselijkheid van een tussen Mink K. en het Openbaar Ministerie gesloten overeenkomst. De verdachte voerde aan dat zijn handelwijze zo zeer met die overeenkomst verband hield dat hij straffeloos behoorde te blijven. Dit verweer is door het Haagse hof verworpen. De in september 1998 gesloten overeenkomst had de bedoeling informatie over gebeurtenissen uit het IRT-tijdperk (1991- 1995) te achterhalen. De verdachte zou daarover informatie verstrekken, het hof achtte niet aannemelijk dat de overeenkomst ook betrekking had op gebeurtenissen van later datum en dat de overeenkomst Mink K. een onderzoekspositie - in dit geval met betrekking tot de wapenvondst - verschafte. De vervolging van de verdachte vanwege de wapenvondst in 1999 stond volgens het Gerechtshof `s-Gravenhage los van de overeenkomst.
Straftoemeting
Hoewel het Haagse hof oplegging van de maximale gevangenisstraf (vijf
jaar en vier maanden) voor de bewezen verklaarde feiten
gerechtvaardigd achtte, reduceerde het hof. Zo oordeelde het hof dat
ervan moet worden uitgegaan dat Mink K. - zoals hij stelde - de
aangetroffen wapens op verzoek van een vriend controleerde op
ontploffingsgevaar, het hof vond geen aanwijzingen voor betrokkenheid
van Mink K. bij handel met betrekking tot de gevonden wapens. In de
bepaling van de strafmaat betrok het hof naast het tijdsverloop ook de
druk waaronder Mink K. tijdens de vervolging en de berechting heeft
geleefd. Het hof verbindt de bedreiging van de persoonlijk veiligheid
van Mink K. weliswaar niet met de vervolging en berechting, maar acht
deze dreiging nog steeds reëel. Daarnaast hield het hof bij de
bepaling van de straf rekening met de mogelijke versterking van reeds
bestaande gevoelens van onveiligheid bij de verdachte door een
openstaande microfoon tijdens de behandeling bij de Rechtbank
Amsterdam. Het Haagse hof nam echter niet aan dat de behandeling van
de zaak hiermee doelbewust was geschonden en achtte
niet-ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie om die reden niet
gegrond.
De Advocaat Generaal heeft de gevangenneming van de verdachte
gevorderd. De gevangenneming van Mink K. zou betekenen dat de
tenuitvoerlegging van de gevangenisstraf die hij thans uitzit zou
worden geschorst. Het hof heeft de vordering afgewezen omdat geen
nieuwe bezwaren tegen de verdachte bekend zijn geworden.
Procesgang
In 2000 veroordeelde de rechtbank Amsterdam de verdachte tot een
zelfde gevangenisstraf (drie jaar en zes maanden) waartegen door zowel
het Openbaar Ministerie als verdachte beroep werd ingesteld. Tijdens
de daarop volgende behandeling achter gesloten deuren door de
Rechtbank Amsterdam bleef een microfoon open staan waardoor de
aanwezige pers een deel van de zitting kon volgen. Hierbij werd
duidelijk dat Mink K. afspraken had gemaakt met het Openbaar
Ministerie. Het hof in Amsterdam vernietigde in 2001 het vonnis van de
rechtbank en verklaarde de Officier van Justitie niet-ontvankelijk in
de vervolging. Hierop tekende de Advocaat Generaal beroep in cassatie
aan. De Hoge Raad der Nederlanden vernietigde in april 2002 het arrest
van het Gerechtshof Amsterdam en verwees de zaak naar het Gerechtshof
's-Gravenhage. Daar vorderde de Advocaat Generaal vernietiging van het
vonnis in hoger beroep en veroordeling tot een gevangenisstraf van
vier jaar en zes maanden, met aftrek van voorarrest.
Arrest volledig beschikbaar
Ga naar betreffende uitspraak met nummer: AF9403
Het arrest van het Haagse hof is volledig beschikbaar via