Partij van de Arbeid

Den Haag, 3 juni 2003

Vragen van de leden Koenders (PvdA), Karimi (GroenLinks), van Bommel (SP), Ferrier (CDA), Herben (LPF) en Dittrich (D66) aan de minister van Buitenlandse Zaken en de staatssecretaris van Buitenlandse Handel.

1) Heeft u de diverse berichtgevingen over de betrokkenheid van het Nederlandse bedrijf Chemie Pharmacie Holland (CPH) bij het conflict in DRCongo meegekregen?

2) Klopt het dat Chemie Pharmacie Holland (CPH) honderdduizenden euro's heeft betaald aan de RCD Goma? Zo ja, sinds wanneer bent u hiervan op de hoogte en wat vindt u hiervan?

3) Herinnert u zich de schriftelijke vragen over de rol van CPH en andere bedrijven, de opmerkingen gemaakt tijdens de begrotingsbehandeling 2003 over dit onderwerp, alsmede onderzoeksrapporten en brieven van NGO's waarin de rol van CPH nadrukkelijk is vermeldt?

4) Op basis waarvan is het overheidsstandpunt "Geen aanwijzing voor juistheid van VN-beschuldiging tegen CPH" tot stand gekomen? En waarom heeft de Nederlandse overheid destijds geen eigen onderzoek geïnitieerd om de aantijgingen tegen CPH te verifiëren?

5) Vindt u dat uw eerdere standpunt bijstelling behoeft, en bent u bereid tot een nieuwe gesprek met CPH, deze keer opgevolgd door eigen onderzoek?

6) Indien de aantijgingen kloppen, bent u dan bereid nu wel maatregelen, zoals onder andere bepleit door het VN expertpanel, tegen CPH en eventueel andere bedrijven te nemen? Zo neen, waarom niet?

7) In dit licht, wat is de status van de toegezegde notitie 'ondernemen voor vrede'?

8) Bent u bereid te pleiten voor een moratorium op de handel in coltan via de VN, totdat er mogelijkheden van contact met een overgangsregering zijn om daar strikte afspraken over te maken? Zo nee, waarom niet?

9) Bent u bereid, verwijzend naar het Kimberley-proces ten aanzien van de diamanthandel, bereid onderzoek te doen naar de certificeringsmogelijkheden voor coltan en ander grondstoffen op dusdanige wijze dat het onmogelijk wordt conflicten te financieren via grondstoffenhandel. En hoe staat u tegenover de aanbeveling van het VN expertpanel om een blijvend orgaan ter monitoring van conflictgrondstoffen op te richten ?

10) Gezien de Rwandese betrokkenheid bij de handel in coltan uit de DRC en de duurzame Nederlandse relatie met dit land, is de Nederlandse overheid bereid er bij de Rwandese overheid op aan te dringen om een commissie in te stellen die, analoog aan de Oegandese Porter-commissie, de betrokkenheid van Rwanda en Rwandese staatsburgers bij de plundering van grondstoffen in de DRC onderzoekt?

11) Gezien de duurzame bilaterale relatie van Nederland met Oeganda, is de minister bereid er bij de Oegandese overheid op aan te dringen de uitkomsten van de Porter commissie bevindingen van de Porter-cie serieus te nemen en de schuldigen te bestraffen?

2Vandaag vrijdag 30 mei, NRC, 31 mei 2003, Trouw 31 mei

Kamervragen nrs. 409 en 425, vergaderjaar 2002-2003, januari 2002 IPIS rapport European companies and the coltan trade; 5 case studies, 8 oktober 2002 door diverse NGO's ondertekende aanbiedingsbrief IPIS rapport European companies and the coltan trade: an update, part 2

Persbericht Ministerie Economische Zaken, 11 december 2002

Final report of the Panel of experts on the illegal exploitation of natural resources and other forms of wealth in the DRC, 16 0ctober 2002, S/2002/1146

Brief Oorlogseconomieplatform 17 april 2003, verslag AO Afrika 24 april

Final report of the Panel of experts on the illegal exploitation of natural resources and other forms of wealth in the DRC, 16 0ctober 2002, S/2002/1146


---
Tweede Kamer der Staten-Generaal www.tweede-kamer.nl

Aan dit bericht kunnen geen rechten worden ontleend.