Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij

De Voorzitter van de Tweede Kamer der Staten-Generaal
Postbus 20018
2500 EA Den Haag
uw brief van

uw kenmerk

ons kenmerk
I&H. 2003/419
datum
03-06-2003

onderwerp
Streekproducten
TRC 2003/4291

bijlagen

Geachte Voorzitter,

Inleiding

Naar aanleiding van een vraag van de heer Oplaat tijdens het Algemeen Overleg met de vaste Kamercommissie voor LNV op 3 april 2003 wordt in deze brief een korte samenvatting gegeven van de ontwikkeling van regionale producten in Nederland en de rol van het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij hierbij.

datum
03-06-2003

kenmerk
I&H. 2003/419

bijlage

Huidige situatie
In Nederland is in de 20ste eeuw bij de ontwikkeling van de landbouw vooral de nadruk gelegd op standaardisatie en schaalvergroting. Kleinschalige regionale specialiteiten zijn hierdoor grotendeels uit het beeld verdwenen. In landen zoals Frankrijk, Italië en Spanje heeft deze ontwikkeling niet in deze mate plaatsgevonden, mede doordat in deze landen traditioneel een geheel andere eetcultuur heerst met waardering voor de speciale eigenschappen van (de vele) regionale producten.
De Europese regelgeving voor de bescherming van oorsprongsbenamingen stamt uit 1992 en is sterk geënt op het Franse model zoals dat aanvankelijk alleen voor wijnen en later ook voor andere producten is opgezet.
In 1994 werden in Brussel 1500 producten aangemeld voor Europese naambescherming, de meeste afkomstig uit de zuidelijke lidstaten. Hiervan is ruim de helft geaccepteerd. Sommige aanvragen interfereerden met bestaande belangen. Zo heeft Nederland met succes de rechten van het merk BAVARIA verdedigd tegen de Duitse aanvraag voor Bayerisches Bier.

Nederland heeft slechts enkele producten kunnen aanmelden die aan de strikte criteria van de EU voldoen. Op dit moment zijn de volgende Nederlandse productbenamingen in het Europese register ingeschreven als Beschermde OorsprongsBenaming (BOB) en genieten derhalve bescherming in alle lidstaten:

Noord-Hollandse Gouda (1996)
Noord-Hollandse Edam (1996)
Opperdoezer ronde (1996)
Boeren Leidse met sleutels ('met sleutels' verwijzend naar Leiden e.o.) (1997)
Kanterkaas (Kanter als vorm kenmerkend voor Friese kaas) (2000) Westlandse druif (verwacht in 2003)

LNV ondersteunt al sedert 1996 het streven van de Nederlandse zuivelsector om exclusief voor Nederland de benamingen Gouda en Edam onder deze bescherming te laten vallen en heeft hier veel energie in gestoken. Deze aanvraag ontmoette internationaal veel weerstand en moest worden ingetrokken om een afwijzing door de Europese Commissie te voorkomen. Het is te voorzien dat in de loop van dit jaar een gewijzigde aanvraag, nu voor de benaming 'Hollandse Gouda/Edam' zal worden ingediend.
De behandeling in Brussel van deze - voor andere lidstaten toch moeilijk liggende - aanvraag zal in de komende 2½ jaar veel inspanning vereisen.

De implementatie van de Europese regelgeving op het gebied van streekproducten heeft derhalve een duidelijke plaats in het takenpakket van mijn ministerie. Toch wordt niet voorzien dat het aantal geregistreerde Nederlandse oorsprongsbenamingen in de komende jaren nog sterk zal toenemen. Er zijn eenvoudig in Nederland maar weinig producten die aan de Europese normen kunnen voldoen.

Wel wordt dit jaar nog een aanvraag in Brussel ingediend voor 'Boerenkaas' als Gegarandeerde Traditionele Specialiteit, kenmerkend is hier niet de regionale herkomst maar de traditionele methode van produceren en de eis dat productie op het boerenbedrijf moet plaatsvinden. Op deze wijze zullen ca. 350 Boerenkaas bereiders voor hun producten Europese erkenning kunnen krijgen ter ondersteuning van hun afzetmogelijkheden.

Ontwikkelingen in Nederland op lange termijn
In de jaren negentig ontstond in Nederland een herwaardering voor regionale producten. Dit vooral onder invloed van activiteiten op het gebied van de plattelandsontwikkeling. Ook de hervorming van het Gemeenschappelijk Landbouw Beleid leidde bij producenten tot meer aandacht voor bijzondere producten met een hogere toegevoegde waarde, men ging de agrarische grondstoffen weer kleinschalig op het eigen bedrijf verwerken. Van de vele individuele initiatieven zijn er een aantal uitgegroeid tot regionale producentenorganisaties die streekproducten op de markt brengen. Dit onder benamingen zoals Waddenproducten, Zeeuwse Vlegel, Waterland, Limburgs Land etc.

Deze producten missen voorlopig nog de vereiste reputatie om voor Europese bescherming in aanmerking te komen. Vanuit de dereguleringsgedachte is eind negentiger jaren bewust afgezien van een nationale wettelijke regeling ter ondersteuning van deze ontwikkeling. Gekozen is voor het bevorderen van de ontwikkeling van een privaatrechtelijk keurmerk dat beheerd wordt door de Stichting Streekeigen Producten Nederland (SPN), een initiatief van de streekproducenten zelf.
LNV stimuleert hiertoe de uitvoering van een SPN projectenprogramma gericht op de zelfredzaamheid en professionalisering van deze sector. Op langere termijn mag verwacht worden dat meer Nederlandse streekproducten een dusdanige reputatie verwerven dat zij voor Europese bescherming in aanmerking zullen komen. Voor deze stimulering is in 2000 een budget van EUR 0.9 mln over 3 jaar beschikbaar gesteld. Deze ondersteuning zal na 2003 niet worden voortgezet. De sector zal zich hierna zelf dienen te redden. Al enige tijd is hierbij door de streekproducenten de lijn ingezet van nauwere samenwerking met andere maatschappelijke organisaties en het vinden van projectfinanciering vooral op regionaal niveau.

De minister van Landbouw, Natuurbeheer
en Visserij,

dr. C.P. Veerman


---