Rijksuniversiteit Groningen

Afstoting donorhoornvlies mogelijk te voorkomen

Een getransplanteerd hoornvlies wordt vaak afgestoten door het lichaam omdat het immuunsysteem reageert op het lichaamsvreemde transplantaat. Tanja Slegers ontrafelde hoe die reactie in zijn werk gaat en legde de basis voor een methode die mogelijk de afstotingsreactie bij patiënten kan voorkomen. Zij promoveert op 4 juni 2003.

In Nederland worden jaarlijks een kleine duizend hoornvliestransplantaties verricht, waarna 5 tot 35 procent van de transplantaten weer wordt afgestoten. Slegers bestudeerde het immunologisch mechanisme hierachter en keek met name naar de rol die bepaalde immuuncellen, macrofagen, daarin spelen. De macrofagen zijn uit te schakelen via injecties met clodronaat liposomen. Op deze manier ontrafelde zij de rol van deze cellen in een afstotingsreactie. Ook onderzocht ze of deze injecties wellicht een nieuwe behandeling zouden kunnen zijn om bij patiënten transplantaatafstoting te voorkomen of te behandelen.

In haar dierexperimentele onderzoek ontdekte de promovendus dat de hoornvliezen van onbehandelde ratten binnen twee weken na de operatie werden afgestoten. Maar na het toedienen van lokale injecties met clodronaat liposomen bleek het transplantaat tenminste 6 tot 14 weken beschermd tegen een destructieve reactie van het immuunsysteem. Bij deze dieren zijn de normale immunologische mechanismen in mindere mate aanwezig of zelfs geheel afwezig als gevolg van de clodronaat liposomen. De liposomen maken het lichaamsvreemde hoornvliestransplantaat als het ware onzichtbaar voor het immuunsysteem. Om afstotingsreacties te voorkomen is het van belang dat dergelijke injecties zo snel mogelijk na de hoornvliestransplantatie worden gegeven. Bovendien lijkt het onderdrukkend effect van clodronaat liposomen op het immuunsysteem vooralsnog geen nadelige bijwerkingen te hebben. Slegers concludeert dat clodronaat liposomen een veelbelovende methode lijken om afstotingsreacties na hoornvliestransplantaties te voorkomen. /ImK

Tanja Slegers (Arnhem, 1970) studeerde geneeskunde in Utrecht. Ze verrichtte haar promotieonderzoek bij het Interuniversitair Oogheelkundig Instituut te Amsterdam, het Schepens Eye Reseach Instituut, onderdeel van de Harvard Universiteit, te Boston, USA en bij de afdeling Oogheelkunde van het Academisch Ziekenhuis Groningen. Het Haagsch Oogheelkundig Fonds, de Hoornvlies Stichting Nederland en de Rotterdamse Vereniging voor Blindenbelangen ondersteunden dit onderzoek financieel. Ook na haar promotie blijft zij verbonden aan de afdeling Oogheelkunde van het AZG.

Datum en tijd

woensdag 4 juni 2003, 14.15 uur

Promovendus

mw. T.P.A.M. Slegers, tel. (050)361 25 10, fax (050)361 17 09,

e-mail:t.p.a.m.slegers@ohk.azg.nl (werk)

Proefschrift

The role of macrophages in corneal allograft rejection

Promotores

prof.dr. G. van Rij en prof.dr. J.M.M. Hooijmans

Faculteit

medische wetenschappen

Plaats

Aula Academiegebouw, Broerstraat 5, Groningen
Laatst gewijzigd:19 mei 2003 11:52